Hoofdstuk 1 – Facility Management
De ontwikkeling van het vakgebied
In de Verenigde Staten:
In 1980 wordt in Ann Arbor door veertig professionele facility managers de National Facility
Management Association opgericht. In 1982 verandert de naam in International Facility
Management Association.
De doelstellingen van de vereniging waren en zijn:
De professionele ontwikkeling van haar leden (facility managers) bevorderen.
De filosofie en een praktische aanpak van facility management verder uitdragen.
Kennis ontwikkelen en erkenning verkrijgen voor de invloed van facilities op het menselijke
gedrag en de productiviteit.
In 1983 werden de eerste doctoraalprogramma’s in strategisch facility management gelanceerd. Het
Facilities Management Institute (FMI) wordt ook begin jaren tachtig opgericht. In 1982 verschijnt aan
de hand van een van de oprichters van FMI (David Armstrong) een spraakmakend artikel. Het artikel
beschrijft haarfijn het bestaansrecht van facility management.
Uit dit artikel blijkt onder meer dat deze auteur de noodzaak om veranderingen te realiseren als
bestaansrecht van facility management zag. Voorts beschrijft hij dat ‘there is a need to manage the
physical environment in concert with people and job processes’. Het integreren van people, process
en place is volgens velen de kernvaardigheid van facility management.
Professor Franklin Becker schreef in 1990 het boek The Total workplace. In dit boek werkte hij een
theorie uit waarin hij drie typen facilitaire organisaties onderscheidt: de loose-fit-organisatie, de
tight-fit-organisatie en de elastic-fit-organisatie.
Met dit boek toont hij zich ook een aanhanger van de contingentietheorie. Deze theorie hanteert als
uitgangspunten:
There is no one best way to organize; ‘zo kan het, maar het kan ook anders’.
Any way of organising is not equally effective; ‘niet elke manier van organiseren is even
goed’.
De loose-fit:
Kenmerkend is dat de facilitaire organisatie niet centraal wordt aangestuurd. Beslissingen worden in
zijn algemeenheid op ad-hockbasis en zonder volledige informatie genomen. Er is geen centraal
ontwikkeld beleid over het meubilair, het aantal vierkante meters per persoon en
werkplekautomatisering.
De loose-fit past bij organisaties die zich bevinden in een periode van extreme groei en bij
organisaties waar de dag van morgen hetzelfde is als de dag van vandaag: voor kleine startende
organisaties en voor middelgrote tot grote volwassen organisaties opererend in een stabiele
omgeving.
De tight-fit:
Het oplossen van incidenten en voortdurend ontevreden klanten zijn kenmerken van de tight-fit-
organisaties. De facilitaire functie is geformaliseerd met centrale regels en procedures, erg gericht op
kostenbeheersing. De facility manager wordt beoordeeld op de mate waarin hij in staat is de kosten
te beheersen die met de ondersteuning gemoeid zijn. Gebruikers worden door de facilitaire
organisatie dikwijls beschouwd als kleine kinderen die ongeregeld en met veel lawaai
ongestructureerde eisen stellen aan de facilitaire organisatie.
Typisch voor grote organisaties in een turbulente omgeving.
1
, Facility Management
De elastic-fit:
Integreert de twee eerdere organisaties en tracht het beste van de twee werelden samen te voegen.
De elastic-fit-organisatie probeert kosten te beheersen terwijl gebruikers over aanzienlijke
vrijheidsgraden beschikken; medewerkers zijn geen vervelende kinderen, maar de belangrijkste
waarde van de organisatie. De elastic-fit-organisatie erkent de noodzaak van een beperkte centrale
beheersing en accepteert de wens om decentraal beslissingen te nemen. De vrijheidsgraden van
gebruikers zijn echter niet onbeperkt; de lijnen van het speelveld zijn bepaald en daarbinnen kan het
spel zich afspelen.
In het Verenigd Koninkrijk:
Facility management heeft zijn oorsprong in de Verenigde Staten. In West-Europa wordt het voor het
eerst toegepast in Groot-Brittanië.
In 1984 start het Londense architectenbureau DEGW met onderzoek naar facility management. Het
resultaat hiervan was een aantal publicaties op het gebied van het ontwerpen van kantoren in een
zich snel ontwikkelende informatietechnologische omgeving.
De meest bekende studies daarvan zijn ORBIT-I en ORBIT-II, deze studies identificeerden een aantal
problemen met betrekking tot het managen van facilities.
Crisismanagement. De verantwoordelijkheid voor de facilities heeft een lage status die
slechts de agenda van het topmanagement bereikt op het moment dat de zaken uit de hand
lopen.
Moeilijke beheersbaarheid. Spaceplanning combineert uiterste numerieke precisie met
extreme onzekerheid. Tot het moment dat spaceplanning computersoftware op de markt
kwam, waren er geen instrumenten voor effectief facility management beschikbaar.
Gedeelde verantwoordelijkheden. De verantwoordelijkheid voor facility management ligt
veelal bij verschillende afdelingen of disciplines.
De ORBIT studies concludeerden dat onmogelijk verwacht mag worden dat facility management een
bijdrage kan leveren aan het managen van organisatieveranderingen. Dit zal echter op korte termijn
veranderen als gevolg van de introductie van informatietechnologie, de toenemende kosten van
huisvesting, de druk van wereldwijde concurrentie, de toenemende eisen van medewerkers en het
groeiend aantal studies dat wordt verricht naar de relatie tussen de fysieke omgeving, productiviteit
en arbeidssatisfactie.
In Nederland:
In Nederland fuseren in 1980 de Vereniging van Bedrijfsrestaurateurs Nederland (VBN) en de Chefs
Huishoudelijke en Intern Civiele en Algemene Diensten (CHICAD) tot de Nederlandse Vereniging voor
Intern Service Management (ISM). Deze is inmiddels opgegaan in de huidige vakvereniging Facility
Management Nederland (FMN).
Het begrip facility management krijgt pas bekendheid wanneer in 1988 een groep facility managers
van enkele grote bedrijven samen met een aantal adviseurs van enkele adviesbureaus een bezoek
brengt aan het jaarlijkse IFMA-congres in de Verenigde Staten om te beoordelen of facility
management wellicht ook in Nederland toepasbaar is.
De vraag waarom facility managers in 1988 zo gemakkelijk zijn intrede doet wordt door Klee (1997)
beantwoord. Hij zegt dat facility management tot bloei kwam door een paar belangrijke economische
ontwikkelingen:
De energiecrisis leidde tot een heroriëntatie op het energieverbruik.
Het profijtbeginsel leidde ertoe dat van elke activiteit een toegevoegde waarde aan het
eindproduct werd verlangd.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lizan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.