LICHAAM EN GEDRAG
Lichaam en gedrag 1 Pagina 2
Lichaam en gedrag 2 Pagina 8
Lichaam en gedrag 3 Pagina 12
Lichaam en gedrag 4 Pagina 19
Lichaam en gedrag 5 Pagina 24
Lichaam en gedrag 6 Pagina 32
Lichaam en gedrag 7 Pagina 39
Lichaam en gedrag 8 Pagina 46
Lichaam en gedrag 9 Pagina 51
Technieken Pagina 58
1
, LICHAAM EN GEDRAG 1
WELKE HERSENGEBIEDEN KUNNEN WE ONDERSCHEIDEN EN WELKE
FUNCTIES HEBBEN ZE?
1. Nervous system
Central nervous system: het neurosysteem welke bestaat of het brein en de ruggengraat.
Peripheral nervous system: alle systemen buiten het CNS (dus bijvoorbeeld alles dat naar de vingers
en benen loopt, ook de organen en de huid).
• Somatic nervous system (SNS)
• Automatic nervous system (ANS)
2. Tissue/membranen van het brein, ook wel meninges
Meniges zijn de drie buitenste tissuelagen van het brein:
Dura mater: de buitenste tissuelaag, sterk en flexibel.
Arachnoid membrane: de middelste tissuelaag, tussen de dura mater en de pia mater in.
Pia mater: de tissuelaag die tegen de oppervlakte van de hersenen aanzit. Dit is de dunste en de
breekbaarste.
3. Het brein zelf
Cortex: regelt het denken.
Cerebellum: regelt het bewegen. Coördinatie, balans en fine muscle control.
Brainstem: regelt dingen waar je niet over na hoeft te denken, zoals hartslag, ademen, slapen en eten.
Limbic system (binnen de hersenen, o.a. de amygdala): een groep onderdelen van het brein die een
systeem (orgaan of ander deel van het lichaam) met zenuwen bemiddeld vanuit een netwerk. Ook
zorgt het voor een aantal dingen zoals emotie, gedrag en motivatie.
4. Delen in het brein
Frontal lobe: belangrijk voor beweging en hoger-level nadenken. (Links = Broca’s aphasia, rechts =
Wernicke’s aphasia).
Parietal lobe: ontvangen informatie van het lichaam wanneer men iets voelt, en nemen deel aan de
cognitie. Een gevoel van aanraken wordt gemedieerd door een strip van parietal cortex, deze heet de
postcentral gyrus.
Occipital lobe: ontvangen en verwerken informatie vanuit de ogen, geven aanleiding tot het zien.
Temporal lobe: zijn geassocieerd met ruiken en met aspecten van leren en het geheugen.
2
,Lobes zijn moeilijk in te delen in functies. Ze hebben wel aparte functies, maar komen vaak toch heel
erg overeen.
5. Embryo
Telencephalon: deze wordt ook wel de cerebrale hemisferen genoemd. Deze ontwikkelt zich het
sterkst tijdens de ontwikkeling. Het is het grootste deel van het menselijk brein: limbisch systeem,
cerebrale cortex en basal ganglia. Het heeft daarnaast ook de meest complexe functies: vrijwillige
bewegingen, interpreteert sensorische informatie en bemiddelt complexe cognitieve processen zoals
leren, spreken en probleemoplossing.
Diencephalon: de functie van de diencephalon is om muscle movements te coördineren, je houding te
behouden en balans te behouden. Deze bestaat uit de thalamus en de hypothalamus.
Mesencephalon: deze heeft twee verdelingen: tectum en tegmentum (hoeven we niet te kennen). Het
heeft de functies: regulatie van zintuigelijke en motorische functies, visuele en auditieve reflexen,
pupilverwijding en het gehoor.
Metencephalon: hier komen veel tracts bij elkaar en worden ze ook weer los van elkaar gemaakt. Je
kunt deze onderverdelen in de pons en het cerebellum.
Myelencephalon: deze wordt ook wel medulla genoemd. Het is het onderste deel van de hersenen en
zorgt voor de communicatie tussen de hersenen en de rest van het lichaam. Deze communicatie
bestaat vaak uit dingen zoals slapen, aandacht, beweging, muscle maintentance en reflexen.
3
, 6. Groeven
Silcus: een dal in het brein, een groef.
• Central silcus: verdeelt frontal lobe en perietal lobe
• Longitudial fissure: verdeelt linker en rechterhersenhelft
• Lateral fissure: verdeelt frontal lobe en temporal lobe
Gyrus: de bergen, niet de groeven.
• Precentral gyrus: grootste gyri in de frontal lobe
• Postcentral gyrus: gyrus in de parietal lobe, het is de locatie van de primary somatosensory
cortex (gebied voor wanneer je iets aanraakt)
• Superior temporal gyrus: in de temporal lobe. Is betrokken bij de perceptie van emoties in het
gezicht. Ook heeft het te maken met taal.
• Cingulate gyrus: vouw die de corpus callosum weergeeft. Deze is betrokken bij het verwerken
van emoties en gedragsregulatie. Het helpt om de autonomische motorfunctie te reguleren,
en wanneer deze gyrus beschadigd wordt, leidt dit tot cognitieve, emotionele en
gedragsproblemen.
WELKE LEVELS VAN HERSENANALYSE KUNNEN WE ONDERSCHEIDEN?
Allereerst heb je social. Dit is hoe mensen elkaar beïnvloeden.
Organs: hoe hormonen de mens beïnvloeden. Om te leven, in combinatie met de hersenen.
Neural systems: hoe systemen met elkaar interacteren. Verbinding tussen ogen en hersenen met
name.
Circuit: cellen die aan elkaar gelinkt zijn. Hele verbindingssysteem.
Cell: een cel is de kleinste eenheid die nog de kenmerken van leven vertoont, zoals een stofwisseling.
Alle levende wezens zijn opgebouwd uit één of meer cellen. In een cel bevinden zich organellen.
Synaps: een synaps is het punt waarop twee neuronen met elkaar kunnen communiceren. De twee
betrokken neuronen worden hierbij het pre-synaptisch en het post-synaptisch neuron genoemd. Het
pre-synaptisch neuron bevindt zich voor de synaps en verstuurd signalen naar het post-synaptisch
neuron.
Molecule: membraanreceptoren.
4