100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Begrippenlijst HC Sociologie voor Psychologen €4,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Begrippenlijst HC Sociologie voor Psychologen

 29 keer bekeken  0 keer verkocht

begrippenlijst van de hc

Voorbeeld 2 van de 8  pagina's

  • 7 oktober 2019
  • 8
  • 2018/2019
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (21)
avatar-seller
TiuSam
HC 1
Debunking: Niet alles wat er gedacht wordt is altijd waar.
Begrip: Het beter begrijpen van de omstandigheden waarin we zitten.
Empowering: Het laat het nadeel voor sommige groepen zien, wat mobiliserend kan
werken.
Altruïstische zelfdoding: Te veel integratie.
Egoïstische zelfdoding: Te weinig integratie.
Anonieme zelfdoding: te weinig regulatie.
Fatalistische zelfdoding: Te veel regulatie.
Integratie: Het opgaan in een groep.
Sociologische verbeelding: Het verschil tussen persoonlijke problemen versus sociale
problemen.
Persoonlijk probleem: Als er van de 100.000 inwoners 3 werkloos zijn.
Sociaal probleem: Als er 100.000 mensen werkloos thuis zitten.
Common sense: Iets wat vanzelfsprekend is.
Responsible speech: De regels van de verantwoorde argumentatie. Duidelijk vertellen hoe
je argumentatie is opgebouwd.
Size of the field: Het overstijgen van de eigen sociale wereld. Vertellen over eigen sociale
belevingen.
Making sense: Het verklaren en interpreteren van menselijk gedrag door te kijken naar de
verschillende figuraties en instituties waarin mensen zijn ingebed.
Defamiliarize: Het vermogen om bekende en vanzelfsprekende zaken ter discussie te
stellen.
Micro niveau: Het kleinste niveau, familie en vrienden
Meso niveau: Werkplek en opleiding
Marco niveau: Overheid en land.
Theologisch stadium: Verklaring door middel van goden en geesten. Als mens ben je niet
verantwoordelijk.
Metafysisch stadium: Verklaring door abstractie, filosofische speculatie over de ‘
natuurlijke orde’.
Wetenschappelijk stadium: wetenschappelijke verklaringen werden gegeven door
objectieve waarnemingen.
Sociale Kwestie: Kenmerkt de ellende van urbanisatie en industrialisatie.
Paradigma: Een beeld van de samenleving dat het wetenschappelijk denken en onderzoek
stuurt.
Positieve sociologie: Gaat te werk volgens natuurkundige principe. Er moet op zoek
gegaan worden naar wetmatigheden. Er wordt nadruk geleggd op empirische feiten, meten
is weten,
Humanistische sociologie: Probeert te zoeken naar de betekenis van menselijk gedrag en
symbolen.
Kritische sociologie: Richt zich vooral op het bestrijden van de reïficatie van de sociale
wereld. Het is gericht op het teweegbrengen van veranderingen. Volgens de kritische
sociologie is de wetenschap niet neutraal.
HC 2
Kapitalistische systeem: Gericht op het maken van zoveel mogelijk winst en een zo groot
mogelijke marktwerking. Met name door privébezit worden de verschillen tussen mensen



1

, groot. Er is sprake van economische ongelijkheid en de rijken worden steeds rijker en de
armen worden steeds armer. Houdt ook in dat de kapitalisten een klein groepje wordt dat
erg veel heeft en dat de groep arbeiders steeds en steeds groter wordt. Er ontstaat
uiteindelijk een massa arbeiders.
Klasse an sich: Is de toestandsklasse, je accepteert hoe de samenleving is zoals hij is. De
arbeiders stellen de status quo niet ter discussie.
Klasse für Sich: De mentaliteit klasse, de arbeiders worden zich bewust van hun positie.
Hiermee worden ze bewust van hoe de samenleving gevormd is en kunnen ze ook in
discussie gaan.
Klassenbewustzijn: Het besef dat arbeiders behoren tot een eigen sociale klassen omdat
zij gemeenschappelijke belangen hebben op grond van hun gedeelde economische positie.
Je ziet dat er vakbonden ontstaan, om betere arbeidsomstandigheden te creëren.
Vals klassenbewustzijn: Wanneer mensen zich niet bewust zijn dat ze gedeelde
economische belangen hebben en daar samen voor op kunnen komen.
HC 3
Sociale feiten: Er is iets geconstrueerd dat meer in. Het is een maatschappelijk
verschijnsel, vaak tot uiting komend in een manier van handelen van individuen of groepen.
Dat in staat is een externe dwang op het individu uit te oefenen.
Mechanische solidariteit: Is afkomstig uit gelijkenis. Er is nauwelijks arbeidsverdeling
want bijna iedereen doet hetzelfde. Er is hierdoor collectief bewustzijn. Je ziet dit
voornamelijk in de weinig geëvolueerde samenlevingen zoals stammensamenlevingen.
Collectief bewustzijn: Je staat allemaal op dezelfde manier in het leven.
Organische solidariteit: Mensen verschillen van elkaar. Dit is een gevolg van de
toenemende arbeidsdeling. Sociale cohesie door wederzijdse functionele afhankelijkheid.
Het collectieve bewustzijn is relatief klein, en het individuele bewustzijn is relatief groot. Je
ziet dit in de moderne en geïndustrialiseerde samenlevingen.
Repressief recht: Er geldt vergelding en afschrikking en er wordt hard gestraft.
Restitutierecht: Er wordt geprobeerd om te gaan met verschillen en het herstellen van de
normale gang van zaken.
Anomische arbeidsdeling: Overdreven en contraproductieve vormen van specialisatie.
Afgedwongen arbeidsverdeling: Sommige mensen krijgen positief waar ze geen recht op
hebben op basis van hun capaciteiten.
Intermediare groepering: Een cluster persoon waarmee je banden hebt. Denk aan familie
en vrienden.
Structureel: Groepen zijn een sociale structuur.
Functionalisme: Structuren hebben een functie voor de samenleving, namelijk meer
samenhang. Structuren die tot minder samenhang leiden heten disfuncties.
Structureel functionalisme: Iedere samenleving vertoon een bepaalde samenhang, voor
zover ze uit bepaalde groeperingen bestaat en bepaalde waarden en normen kent.
Naarmate de leden van zo’n samenleving hechter in deze groeperingen zijn geïntegreerd,
leven ze deze waarden en normen meet na. Dit resulteert in meer samenhang
Sociale cohesie: De mate waarin leden van een samenleving vreedzaam samenleving. Er
zijn twee manieren om naar een vreedzame samenleving te kijken: Vreedzaam en
Samenleven.
Vreedzaam: Je maakt hier een tweedeling tussen orde en geweld.
Samenleven: Tweedeling maken tussen verbondenheid en onthechting.



2

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper TiuSam. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd