Henslin Kernteksten samenvatting + vragen
Tekst 1: Weber – De protestantse werkethiek en de geest van het kapitalisme
Kern tekst: De tekst beschrijft het protestantisme als voedingsbodem voor het kapitalisme. In de
protestantisme stond ascetische levensstijl, sober leven en hard werken, centraal. Niet genieten van
het leven, tenzij dit niets kost. De wereldse protestantse ascese keerde zich vol overgave tegen het
spontane genot van bezit. Anderzijds psychologisch effect was dat mensen moesten streven naar
winst door niet alleen te legaliseren, maar het als door God gewild te beschouwen. Streven naar
rijkdom werd een doel opzicht., want dit werd als zege van God gezien. Kapitaal vorming door
ascetische spaardrang. Deze werkethiek leidde ook weer tot een paradox die tegendraads stond met
de werkethiek. Dit idee van hard werken, sober leven, spaardrang en niet consumeren kan als een
voedingsbodem voor het kapitalisme worden gezien.
Ook de predestinatieleer speelt een grote rol in het versterken van het kapitalisme: hard werken en
sober leven, in combinatie met het idee dat je lot al vast staat, leidde tot een soort fatalistische
angst, die mensen niet wouden aannemen. In plaats daarvan gingen ze juist harder werken
(angstreductie) en kapitaal vormen, omdat ze dachten dat ze daarmee hun lot konden veranderen.
Als ze maar genoeg rijkdom zouden bezitten, dan zouden ze een plekje in de hemel bezitten.
Wat is de protestantse werkethiek ?
- Een ethiek, geloof in idee systeem, die uitging van een ascetische levenswijze. Dit hield in dat
je hard werkt en zo min mogelijk uitgeeft aan dingen van genot, tenzij dit gratis was. Deze is
gefundamenteerd op predestinatie: het idee dat ons lot al vast ligt. Hierdoor gingen de
mensen een illusie creëren dat hard werken toch boven het fatalisme uit zou komen en ze
een plaats in de hemel konden verdienen. Hierdoor gingen protestanten hard werken en
sparen.
Wat is het paradox in de protestantse werkethiek?
- Dat het basisfundament van het ascetisch protestantisme (hard werken, sober leven,
sparen ,kapitaalvorming en niet toegeven aan consumptie), bij sommige mensen kon leiden
tot rijkdom, wat vervolgens weer ervoor kon zorgen dat de mensen met rijkdom juist zouden
gaan toegeven aan trots, hartstocht en gehechtheid aan de wereld. Dit stond loodrecht op
dewerkethiek.
Wat is de geest van het kapitalisme?
- De religieuze waardering voor de ascetische beroepsarbeid, die werd gezien als de manier
om je geloof in God echt aan te tonen.
- Plicht vermeerderen kapitaal, plicht tot arbeid, rationele aanwending kapitaal en arneid,
fortuin is goed.
Elementen PWE
- Hard werken staat centraal en wordt zelfs als plicht gezien. Succes behalen ook, maar vrije
tijd en consumeren werd gezien als iets waar je je niet tot toe moest begeven.
1
,Wat zijn de maatschappelijke en culturele consequenties van de protestantse werkethiek?
- Doordat mensen hard gingen werken en bezit accumuleren, kreeg je een cultuur die bestond
uit flexibele en wille arbeiders. Deze arbeiderscultuur was de basis voor een economische
rationele levensverhouding en stimuleert het kapitalisme
Welke sociologische stroming komt hier naar voren?
- Symbolisch interactionisme
Wat is het harde omhulsel waarover gesproken wordt?
- Het omhulsel van zorg om materiele goederen, die is ontstaan doordat de ascese naar het
beroepsleven is getransporteerd en de wereldse moraal ging domineren. Er werd van
verwacht dat deze zomaar afgedaan kon worden, maar deze omhulsel is ondertussen een
staalhard gegeven. Het ascese vandaag de dag heeft dit omhulsel niet meer nodig.
Vraag: Beschrijf de samenhang tussen religieuze en economische realiteiten: Weber praat over de
ideeenwereld van de mense/ systeem van dieen. Wat men gelooft(ideologie) is van invloed op het
(economisch) handelen. Het gaat niet perse over protestantisme en kapitalisme, maar om een
systeem van ideen.
Weber praat ook over de protestantse werkethiek. Deze gaat ervanuit dat hard werken en sober
leven een basis is in het ascetisch protestantisme, maar omdat het protestantisme ook gelooft in
predestinatie (voor je geboorte al vast hebben liggen of je in de hemel of hel komt), werden mensen
bang en geloofde niet dat het zo zou werken. Als angstreductie gingen mensen geloven in als je maar
hard genoeg werkt, dan verdien je je plaats in de hemel. Dit resulteerde in soberheid en
spaarzaamheid.
Waarom is dit dan voedend voor het kapitalisme? Hard werken en spaarzaam zijn en winsten terug
stoppen in kapitaal zwengelt de motor van het kapitalisme aan. Een economisch systeem gefundeert
op het idee van investeren en dat arbeid waarde aan het product toevoegt.
2
, Tekst 2: Maddox – Prosper, consume and be saved.
Abstract: In Sydney ligt een megakerk met een globale reikwijdte, die bekend staat om zijn
‘prosperity-gospel’ (welvaart, succes, goedgaan) met betrekking tot financiële groei. Deze kerk heeft
een gedetailleerde theologie ontwikkeld over consumptie. De natuurlijke aantrekking/affiniteit
tussen een theologie over schuldvrij en verplichte consumptie en het late kapitalisme, geeft enigszins
geen reden waarom deze christelijke minderheid zo aantrekkelijk is voor politici, including de politici
zonder religieuze overtuigingen, in een religievrije verkiezingssysteem.
De megakerk is voornamelijk gefocust op (financiële) groei en bestaat uit leden die hip, jong en
opwaardsmobiel gericht zijn. De leden zijn niet alleen gefocust in geld maken, maar moeten ook een
ideale koper zijn. De kern investeert zelfs moeite in haar leden om te leren hoe je de beste koper kan
zijn en een kapitalistische versie van consumptie een religieuze plicht is. De kerk spreek over ‘’fulness
of life’’ en bedoeld daarmee niet alleen spirituele zege maar ook materieel gezien.
Verschillende religiesociologen hebben het pentecostalisme geanalyseerd als een passende theorie
voor een hoog instabiele, postindustriële, op service gebaseerde economie. In plaats van solidariteit
en een gemeenschap, focust het vooral op vooruitgang, initiatief nemen, aspiraties, zelfgeloof en
zelfmotivatie. Deze analyse deels een gezamenlijke view met Weber en Marx, wat betreft hoe religie
bijdraagt aan hoe mensen de wereld begrijpen EN goedkeuren/legitimeren in relatie tot zichzelf als
werkers en produceerders. Waar ze ook verschillen is de predestinatieleer waar Weber over praat.
De kerk gelooft in dat hun plek in de hemel of hel besloten word op hoe ze op Lord Jezus Christus
reageren. Totaal niet lijkend op Webers predestinatieleer is ook dat ze denken dat rijkdom voor
iedereen kan zijn die daar in gelooft en vertrouwt dat die dat kan bereiken.
De late twintigste eeuw kenmerkt zich, doordat westerse samenlevingen een overgang hebben
gemaakt naar kapitalisme gebaseerd op consumptie. Deelnemers zien zichzelf niet als
produceerderes maar als kopers – van goederen, services, gebruikers van media enz.
Hillsong focust zich op gendered teachings. Het volgende stuk concentreert zich op vrouwen en dan
op envy evangelisme en born to shop.
Envy evangelisme:
Financieel groeien en materialisme is een verplichting en weerspiegelt de kracht van God. Envy
evangelisme betekent een gevoel creeeren bij iemand anders die envy oproept en daardoor hopelijk
interesse in Jezus, waardoor dit mogelijk is. (die van Hillsong dan).
Born to shop:
Vrouwen worden geboren om er mooi uit te zien en geld uit te geven, omdat meisjes hier hun
waarde ontdekken, die in hun door God gecreëerde uniekheid zit. Er worden zelfs cursussen
aangeboden om zichzelfs als princessen te gaan bescouwen, wat perfect aansluit bij hun theologie.
Princessen worden geassioceerd met rijkdom en staan ook vaak aan de consumeerderkant, niet aan
de produceerderkant. Echte princessen zien er mooi uit en consumeren. Consumeren is meer dan
een plicht van envy-evangelisme, maar het geloven in de ideologie en leefstijl van consumerisme is
verlossend op zichzelf. Hillsong vrouwen zijn geboren om te shoppen en niet shoppen is het in de
wegstaan van gods gegeven lot.
Geboren om te leiden:
Een kenmerk in consumeristische ideologie, die vaak door sociologen wordt opgemerkt, is de notie
van consumeerder soevereiniteit. Deze is niet in Hillsong te vinden, ook niet bij de princesses, want
die hebben eigenlijk niet veel macht. Ze horen ook geen macht te verwachten in het huidige bestaan.
3