Samenvatting Why? Explaining the Holocaust – P. Hayes
Introduction
Vaak wordt de Holocaust vanuit een standpunt van onbegrip benaderd. Het begrijpen en verklaren
ervan verbindt men immers onbewust met het normaliseren en afzwakken ervan. Toch is dit een
standpunt dat het bestuderen en leren van het onderwerp bemoeilijkt. Dit boek zal ingaan op acht
vragen die bij het brede publiek leven als het gaat om het begrijpen van de Holocaust. Elk hoofdstuk
van dit boek gaat op één van deze vragen in. Daarnaast wil dit boek bestaande mythes over de
Holocaust de bestaansgrond ontnemen. Het is belangrijk dat de Holocaust herinnerd wordt zoals
deze was.
Dit boek zal laten zien dat de Holocaust het product was van het Europa van na de Industriële
Revolutie, WOI en de Russische Revolutie. Dit vormde de context waarbinnen oude, diepgewortelde
Jodenhaat een nieuwe dimensie kreeg.
Hoofdstuk 1 Targets: Why the Jews?
Antisemitisme is de term die doorgaans gebruikt wordt om jodenhaat te omschrijven. Het is de
overtuiging dat Joden bepaalde eigenschappen hebben die hen op negatieve wijze apart zetten van
niet-Joden. Er zijn verschillende vormen van antisemitisme:
De xenofobische vorm. Hierin zijn Joden waarneembaar anders dan anderen, en is dit in
meer of mindere mate ongewenst.
De chimerical vorm: Hierin worden Joden als gevaarlijk voor anderen gezien, en worden de
aanhangers opgeroepen om actie tegen hen te ondernemen.
De Romeinen waren al antisemitisch, maar zagen Joden niet als intrinsiek gevaarlijk, behalve
wanneer ze de autoriteit van het keizerrijk miskenden. De opkomst van het antisemitisme is voor een
groot deel te danken aan de opkomst van het christendom. Volgens het christendom was het
jodendom de religie die ‘nee’ gezegd had tegen het Evangelie en nog op een ‘ouderwetse’ manier de
religie beleefde. Daarnaast was er in de beginperiode van het christendom concurrentie met het
jodendom om het verkrijgen van aanhangers.
Aanvankelijk was antisemitisme vooral religieus gebaseerd. De kerk had een tweeslachtige houding
tegenover de Joden. Enerzijds waren zij het volk dat Christus gedood had, anderzijds waren zij het
volk van het Boek, en getuigen van de eerste openbaringen van God. De Joden moesten hierom
lijden, maar ze moesten niet uitgeroeid worden, omdat ze in de toekomst tot inkeer zouden komen
en zouden zien dat het christendom gelijk had. Om te voorkomen dat ze het christelijk geloof zouden
infiltreren, werden maatschappelijke barrières tussen Joden en christenen opgeworpen. In de late
Middeleeuwen waren Joden vaak het slachtoffer van rellen die uitbraken bij sociale crises. Zij werden
verantwoordelijk gehouden voor anders onverklaarbare tegenslagen.
Rond de Reformatie was het vaste beeld van Joden dat zij profiteurs waren, die probeerden rijk te
worden ten koste van christenen. Daarnaast waren zij instrumenten van de Satan.
1
,Rond de 18e eeuw zag men het probleem van Joden vooral in wat ze geloofden en dachten, ze
moesten dus, al dan niet gedwongen, bekeerd worden. Moord was hierbij in het algemeen geen
optie.
Tijdens de Verlichting ontstond een nieuwe vijandige houding tegenover Joden. Deze was niet meer
gebaseerd op religie, maar op intellectuele standpunten. Zo beschouwde men de Joden als
vertegenwoordigers van het religieuze, conservatieve verleden dat vooruitgang tegenging. Men
wilde Joden bevrijden uit hun zelfgekozen achterlijkheid. Het ultieme doel was om hen gelijk te
maken aan alle andere verlichte mensen en zo menselijke vooruitgang mogelijk te maken.
De 19e eeuw was de tijd waarin het woord ‘antisemitisme’ uitgevonden werd. Dit was een geheel
nieuwe vorm van jodenhaat, waarin het niet langer ging om wat Joden geloofden of hoe ze dachten,
maar om wat en wie ze, hoe dan ook, waren. Hun natuur was fundamenteel verschillend van de
andere mensen, ze konden dan ook nooit veranderen. Het antisemitisme kreeg hierdoor een
biologisch element. Dit hing samen met de opkomst van een nieuwe soort wetenschap, waarin
Darwinisme en racisme een grote rol speelden. Men stelde dat innerlijke kwaliteiten afhingen van
uiterlijke kenmerken, zoals de vorm van de schedel. Joden waren een volk dat na verloop van tijd
zodanig aangepast was, dat ze onverenigbaar met de andere Europese volkeren waren. Hierom
moesten ze verdreven of begrensd worden, zodat ze zich niet konden vermengen met de
Europeanen. Men was namelijk bang dat dit ‘degeneratie’ met zich mee zou brengen.
Emancipation and backlash
In de late 19e en vroege 20e eeuw vond een herleving van de jodenhaat plaats. De verklaring
hiervoor:
Tot ongeveer 1780 leefden Joden grotendeels afgescheiden van de andere mensen. Vanaf 1780
werden de segregerende wetten echter steeds verder afgeschaft. Steeds meer beroepen stonden nu
open voor Joden. Ook de Franse Revolutie was belangrijk in het afschaffen van verschillen tussen
burgers. Er werd dus een proces van emancipatie ingezet. Dit zette echter ook een backlash in
beweging. Men kwam in verzet tegen de toenemende politieke invloed van Joden. Het kon namelijk
tot gevolg hebben dat Joden in hogere posities kwamen dan niet-Joden. Voor velen was dit niet
acceptabel. In Oost-Europa kwam de emancipatie veel minder op gang. Dit was een belangrijke
oorzaak voor het feit dat de nazi’s in Oost-Europa het meest succesvol waren in het uitroeien van
Joden.
Dit onderscheid hing samen met de populariteit van het liberalisme. In West-Europa was dit
populairder dan in Oost-Europa, dus was daar ook de emancipatie van Joden minder ver gevorderd.
Duitsland nam hierin een middenpositie in. In dit tijdperk van emancipatie vonden er in Europa ook
belangrijke andere ontwikkelingen plaats, die de emancipatie mede-beïnvloedden:
Explosieve bevolkingsgroei, van 190 miljoen inwoners in 1800 naar 420 miljoen in 1900. Ook
de Joodse bevolking groeide: van 1,5 miljoen in 1800 naar 8,7 miljoen in 1900.
De industrialisering van Europa. Dit zorgde voor een andere economie, en voor golven van
laagconjunctuur waarin brede ontevredenheid en sociale spanningen konden ontstaan.
Urbanisering. De steden groeiden explosief, en ook de aantallen Joodse stedelingen. Vaak
maakten zij een relatief groot deel van de stedelijke bevolking uit.
2
, Verbeteringen in de transportwereld zorgden voor meer en competitievere internationale
handel. Sommige landbouwregio’s in Europa verarmden hierdoor, wat ontevredenheid en
een zoektocht naar zondebokken veroorzaakte.
Toenemende democratisering zorgde voor een toename van massapolitiek, populaire pers
en een toename van politieke spanningen.
Er was een toenemende secularisering van het denken, die tegengaan werd door zowel de
Rooms-Katholieke Kerk als de protestanten.
De 19e eeuw was dus een eeuw van grote veranderingen. Bij deze veranderingen waren er altijd
‘verliezers’, in dit geval edelen, conservatieven, ambachtslieden en boeren. In deze context vonden
complottheorieën gretig aftrek als verklaring voor de tegenslagen. Veel Joden hadden van de
veranderingen geprofiteerd en waren rijk en vooraanstaand geworden, vooral in de financiële- en
handelswereld. Ze waren disproportioneel vertegenwoordigd in beroepen als artsen, juristen en veel
andere maatschappelijk belangrijke functies. Dit werd voor een deel veroorzaakt door de
economische positie waarin Joden vroeger door uitsluiting gedwongen waren, namelijk die van
geldlening en handelaars. Ook was er binnen het Jodendom veel aandacht voor onderwijs en
scholing.
Het succes van veel Joden riep jaloezie op. Men vond dat Joden teveel van het liberalisme
geprofiteerd hadden (ten koste van anderen). Was er misschien een onzichtbare samenzwering van
alle Joden?
Het hielp niet mee dat Joden betrokken waren bij verschillende politieke en economische schandalen
in de 19e eeuw. Bijvoorbeeld het Panama-schandaal in Frankrijk, in 1888-1892, waarin Franse
ambtenaren en politici op grote schaal door Joden omgekocht waren.
Ondanks de herleving van antisemitisme werd de emancipatie nergens teruggedraaid vanaf 1870. Dit
werd voor een belangrijk deel veroorzaakt door het feit dat de leefomstandigheden van de meeste
mensen, ondanks tijdelijke economische recessies, verbeterd waren. Het antisemitische sentiment
was nooit maatschappij-breed gedeeld.
In de aanloop naar WOI waren er dus enerzijds constante antisemitische uitingen, maar anderzijds
ook een groei van de mogelijkheden en rechten van Joden. Dit zorgde echter ook voor een
tweevoudige ontwikkeling onder Joden zelf. De ene ontwikkeling werd belichaamd door Theodor
Herz, die het Zionisme begon. Dit is de zoektocht naar een eigen land voor de Joden, met Jeruzalem
als hoofdstad, mede als reactie op het antisemitisme.
Waarom nu de Joden? Er was een oude traditie om hen de schuld te geven van tegenslag, die de
veranderende maatschappij van Europa overleefde. Vooral in Duitsland en Oostenrijk was dit
sentiment aanwezig.
3