Week 1 ‘Begrippen bron, ondernemer en onderneming’.
Opgave 1
Jaap is lange tijd in loondienst werkzaam geweest als beurshandelaar bij Fortis. In 2018 heeft Jaap
ontslag genomen. Na zijn ontslag gaat Jaap met zijn privévermogen van € 1 miljoen zelf handelen
op de beurs. Elke werkdag besteedt Jaap minstens 8 uren aan het doornemen van nieuwsbronnen,
het lezen van marktcommentaren, het volgen van internationale effectenmarkten, het onderhouden
van contacten met beleggingsexperts en managers van beursgenoteerde bedrijven en het handelen in
aandelen. De inspanningen van Jaap blijven niet zonder succes. In 2018, 2019, 2020 en 2021
verdient Jaap jaarlijks meer dan € 200.000 met de beurshandel.
Vraag a
Hoe zou je de activiteiten van Jaap kwalificeren voor de inkomstenbelasting?
Mochten de effecten een aanmerkelijk belang vormen, dan vallen deze binnen box 2 van de IB.
Bron van inkomen:
1. Deelname aan economische verkeer? Ja, want hij handelt op de beurs en treedt buiten
familiesfeer;
2. Winstoogmerk? Ja, want hij verricht inspanningen
3. Redelijkerwijs voordeel te verwachten? Nee, er is sprake van speculatie omdat je niet mag
handelen met voorkennis.
Er is geen bron van inkomen. Jaap krijgt een vergoeding voor het beleggen, dus Jaap wordt belast in
box 3 (sparen en beleggen).
Jaap doet beleggen met zijn eigen vermogen, dus hij heeft geen opdrachtgevers.
De activiteiten van Jaap vallen onder resultaat uit overige werkzaamheden. Op grond van art. 3.91
lid 1 sub c Wet IB 2001 valt het rendabel maken van vermogen op een manier die normaal
vermogensbeheer te buiten gaat, of het aanwenden door de belastingplichtige van voorkennis, of
daarmee vergelijkbare bijzondere vormen van kennis.
Jaap doet beleggen met zijn eigen vermogen, dus hij heeft geen opdrachtgevers.
Vraag b
Hoe luidt je antwoord op vraag a als Jaap niet zijn eigen geld zou beleggen, maar
vermogensbeheerder zou zijn en tegen vergoeding geld van andere mensen zou beleggen?
Jaap krijgt opdrachtgevers. Zijn risico tov de buitenwereld is toegenomen. Je zou nu wel kunnen
beargumenteren dat er sprake is van een onderneming.
Jaap heeft meerdere opdrachtgevers, is iedere dag druk bezig met de beurs en is al een aantal jaar
bezig met de beurshandel. Het voordeel is nu wel redelijkerwijs te verwachten.
Er is sprake van meer dan normaal vermogensbeheer. Jaap heeft opdrachtgevers en verricht elke
dag werkzaamheden. Jaap vergaart zo extra kennis die hij kan gebruiken om tot winst te komen.
,Opgave 2
Christa heeft jarenlang in de kinderopvang gewerkt. Tijdens een reorganisatie is zij haar baan
verloren. Zij zit al een aantal jaren thuis en geniet een bijstandsuitkering. Christa verveelt zich en
besluit om haar hobby op te pakken en dat is kleding maken. Om haar vroegere werk te combineren
met haar hobby start zij met het maken van kinderkleding. De kinderkleding biedt zij aan via
marktplaats. In 2021 heeft Christa in totaal 4 outfits gemaakt en hiervan 2 outfits verkocht.
Vraag a
Wat zijn de fiscale gevolgen voor Christa van het maken van deze kleding in 2021?
Bron van inkomen:
1. Economische verkeer? Ja, want via Marktplaats dus buiten familiale sfeer;
2. Winstoogmerk? Ja;
3. Redelijkerwijs voordeel te verwachten? Ja, kleren kunnen voor veel meer dan de kostprijs
worden verkocht.
Let op: dit kun je niet opmaken uit de casus. Het kan goed zo zijn, dat de kostprijs niet lager is dan
de verkoopprijs. Het kan best zo zijadat Christa er niks aan verdiend en zelfs structureel verlies lijdt,
dan is het voordeel niet redelijkerwijs te verwachten en is er geen bron van inkomen.
Onderneming? ‘Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarmee beoogd wordt, door
deelname aan het maatschappelijke verkeer, winst te behalen’.
1. Duurzame organisatie? Nee, slechts 4 outfits in een jaar is niet duurzaam, want incidenteel
karakter.
2. Kapitaal en arbeid? Ja, attributen om de kleding te maken en de arbeid die zij er zelf in steekt;
3. Deelname economische verkeer? Ja (zie bron van inkomen);
4. Winstoogmerk? Ja (zie bron van inkomen).
Er is sprake van resultaat uit overige werkzaamheden op grond van art. 3.90 Wet IB.
Art. 3.91 Wet IB is een uitbereiding van art. 3.90 Wet IB. Art. 3.90 Wet IB is de hoofdregel wat
betreft het resultaat uit overige werkzaamheden. Als iets een bron van inkomen is val je in de regel
altijd in art. 3.90 Wet IB omdat het een restcategorie is.
Christa begint er lol in te krijgen en haar outfits worden ook wat bekender. Zij verkoopt in 2022 30
outfits en maakt 40 outfits. Ook heeft zij enkele verzoeken gekregen om een outfits voor kleine
honden te ontwerpen. Christa heeft in 2022 op aanvraag 5 hondenpakjes gemaakt en verkocht voor
€ 50 per stuk. Voor 2023 heeft zij al verschillende opdrachten klaar staan.
Vraag b
Wat zijn de fiscale gevolgen voor Christa van het maken van deze kleding in 2022?
Er was al deelname aan het economische verkeer, en een winstoogmerk. Nu Christa ook op
bestelling kleren gaat maken, is het voordeel ook redelijkerwijs te verwachten.
Er is nu wel sprake van een duurzame organisatie waardoor er wel een onderneming voor de Wet IB
2001 is. De volgende vraag is dan of er sprake is van een ondernemer voor de Wet IB 2001.
Ondernemer? ‘De belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en die
rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming’.
,1. Onderneming? Ja;
2. Voor rekening van de belastingplichtige gedreven? Ja, want onbeperkt gerechtigd tot resultaten
van die onderneming;
3. Rechtstreeks verbonden voor verbintenissen? Ja, want de belastingplicht bindt zichzelf aan de
verbintenissen met de opdrachtgevers. Je bent civielrechtelijk aansprakelijk jegens de
opdrachtgevers.
Er is sprake van winst uit onderneming 3.2 Wet IB omdat er sprake is van een bron van inkomen,
een onderneming en een ondernemer.
Vraag c
Beschrijf het kernelement dat het verschil maakt tussen antwoord a en b. En omschrijf je
mening omtrent dit element als onderscheidend voor de fiscale behandeling.
- Omvang van de activiteiten: van 2 verkocht naar 30 verkocht en ook 5 hondenpakjes.
- Baten: doordat er meer is verkocht, is er meer opbrengst.
- Aantal opdrachtgevers: meerdere outfits verkocht dus meer opdrachtgevers en ook hondenpakjes
op aanvraag.
Hoe duurzamer je bezig bent, hoe meer het neigt naar een onderneming. Als je al meer bezig met
alles eromheen, dan ben je meer dan incidenteel bezig en is er voldaan aan de duurzaamheid.
Jeremy is de vriend van Christa. Ook hij zit thuis zonder werk omdat hij na een val van de trap
grotendeels arbeidsongeschikt is geworden. Jeremy ziet dat de activiteiten van Christa op
marktplaats best lucratief zijn. Hij besluit ook een gokje te wagen en verkoopt verschillende
brommeronderdelen. Deze onderdelen zijn merendeels van hem zelf geweest. In 2022 heeft hij
ongeveer 300 advertenties staan op marktplaats. Jeremy beheert alleen de marktplaats account. Het
daadwerkelijk versturen van de verkochte onderdelen laat hij door Christa verzorgen. Jeremy is van
mening dat de verkoop van de brommeronderdelen niet belast zijn voor de inkomstenbelasting. Het
sparen van de onderdelen was immers hobby geweest en de verkoop daarvan dus ook.
Vraag d
Vind je dat Jeremy gelijk heeft? Onderbouw je antwoord.
Je moet per jaar kijken wat de kwalificatie is van de werkzaamheden. Dus wanneer een hobby uit de
hand loopt, kan het tot een onderneming leiden. Dus Jeremy heeft ongelijk. Afhankelijk van kosten.
1. Economische verkeer: Jeremy treedt buiten de familiesfeer, hij verkoopt namelijk via
Marktplaats;
2. Winst beogen: Jeremy is begonnen met advertenties op marktplaats plaatsen omdat Christa zo
succesvol is. Jeremy beoogt dus winst te maken;
3. Voordeel redelijkerwijs te verwachten: Jeremy zet onderdelen te koop, maar het is nog maar de
vraag wat hij daarvoor krijgt en of dit meer is dan wat hij er ooit voor heeft betaald.
Voldoet niet aan de eisen van bron van inkomen en dus geen winst uit onderneming mogelijk. Ook
geen ROW want daar is een bron van inkomen voor nodig.
, Opgave 3
Harry is beleggingsadviseur. Hij heeft een geavanceerd computersysteem ontworpen dat op basis
van algoritmen aangeeft of aandelen zijn ondergewaardeerd of overgewaardeerd. Op basis van de
signaleringen van het computersysteem geeft Harry koop- en verkoopadviezen aan zijn klanten,
waarvoor hij een provisie krijgt. In januari van dit jaar kocht Harry een monumentaal pand waarin
hij zijn kantoor gaat vestigen. Bij de restauratie van het pand vindt hij onder de vloer van een oude
kast een collectie oude munten. Harry verkoopt zonder na te denken de oude munten aan een
antiquair voor € 100.000. Op basis van artikel 5.13, eerste lid, BW, komt de gevonden schat voor de
helft toe aan de vinder en voor de helft toe aan de eigenaar van de onroerende zaak.
Vraag a
Vind u dat het deel van de vondst dat toekomt aan de vinder behoort tot de onderneming?
HR Notarisarrest: er dient een enger verband te zijn tussen de onderneming en het voordeel wat is
behaald.
Harry heeft deze collectie als privépersoon gevonden. De vondst heeft niks te maken met zijn
onderneming. Hij had de munten ook ergens anders kunnen vinden.
Normale werkzaamheden zijn softwareontwikkeling en de munten zijn verkregen door restauratie.
Het is niet ongebruikelijk dat een ondernemer een pand koopt en restaureert.
De transactie is de verkoop van de munten. Er is op basis van het Notarisarrest een enger verband
nodig. De transactie van de munten voldoet niet aan het enger verband wat volgt uit het
Notarisarrest. De inkomsten van de munten behoren niet tot de onderneming.
Vraag b
Vind u dat het deel van de vondst dat toekomst aan de eigenaar van het pand behoort tot de
onderneming?
Het pand behoort tot de onderneming. Er dient een causaal verband te zijn tussen de opbrengst en
ondernemingsuitoefening (HR Notaris). De munten lagen in het gebouw maar hebben verder niks te
maken met de ondernemingsuitoefening. De vondst dient daarom niet aan de eigenaar van het pand
toe te komen.
Je kunt het ook anders stellen: indien Harry het pand niet tot het ondernemingsvermogen had
genomen dan had hij waarschijnlijk nooit de vloer gerestaureerd en waren de munten nooit
gevonden. Hier zou je uit kunnen opmaken dat er wel degelijk een causaal verband is tussen de
opbrengst van de munten en de ondernemingsuitoefening. In dat geval moet de vondst wel
toekomen aan de eigenaar van het pand dat tot de onderneming behoort.