Hersenschimmen - J. Bernlef
Titelverklaring:
Hersenschimmen staat voor de gebeurtenissen en dingen die je je inbeeldt, maar omdat er
geen werkelijkheid is (volgens Bernlef) zijn de gebeurtenissen als schimmen.
Motto:
'een mooie droom waar iedereen wordt ingewiegd / en elk apart uit wakker wordt'. In
Bernlefs ogen is het leven een soort droom van flarden herinnering, doodgaan is een soort
ontwaken. Maarten ontwaakt aan het einde van de roman uit zijn 'levensdroom'.
Genre:
Roman
Samenvatting:
De 71-jarige Maarten Klein woont met zijn vrouw Vera in Gloucester, in het noordoosten van de Verenigde
Staten. Vijftien jaar geleden emigreerden zij uit Nederland naar Amerika. Hun kinderen bleven in Nederland
wonen. Maarten werkte tot zijn pensionering bij de IMCO, de Intergovernmental Maritime Consultative
Organisation, een organisatie voor visserijonderzoek. Aanvankelijk notuleerde hij de vergaderingen, later kreeg
hij de opdracht om samen met zijn collega Karl Simic de vangstquota vast te stellen. Het verhaal begint op een
winterse zondagmiddag. Maarten staat uit het raam te kijken, te wachten op de schoolbus die iedere morgen
voorbijkomt. Wanneer hij Vera vraagt waar de kinderen blijven, is hij verbaasd te horen dat het zondagmiddag is.
Maarten begrijpt niet hoe hij zich zo heeft kunnen vergissen. Bovendien kan hij zich niets meer van de ochtend
herinneren. Een ochtend waarin, zo blijkt, hij zijn koffie koud heeft laten worden en vergeten is hout te halen,
hoewel Vera dat tot twee keer toe gevraagd heeft. Hij geeft de winter de schuld, want als alles wit is om je heen,
vallen de verschillen weg. Maarten maakt zich zorgen om zijn verwardheid. Hij is zijn hele leven al vergeetachtig
geweest, maar dit begrijpt hij niet. Zijn gedachten dwalen steeds vaker af naar het verleden en hij haalt heden en
verleden soms door elkaar. Ook lijken herinneringen zomaar verdwenen te zijn. Die nacht slaapt Maarten slecht.
Hij gaat uit bed en brengt de nacht door met puzzelen aan de keukentafel. Het verbaast hem dat hij niet goed op
woorden kan komen - dat is hem nog nooit gebeurd. 's Ochtends brengt hij Vera ontbijt op bed: beschuit met
muisjes, maar daar houdt Vera niet van, en suiker in de koffie heeft ze al tien jaar niet meer. Tijdens een
wandeling met de hond Robert brengt Maarten een bezoek aan een café. Hij denkt in het meisje achter de bar
zijn eerste vriendin Karen te herkennen, maar dan dringt het tot hem door dat de tijd niet stil heeft gestaan, dat
ook Karen vijftig jaar ouder geworden moet zijn. Vervolgens gaat hij naar het antiquariaat waar hij kort tevoren
een boek van Graham Greene kocht. De antiquair vraagt hem hoe het boek is, maar Maarten herinnert het zich
niet. Wanneer hij zijn tocht wil vervolgen, stopt er een auto naast hem. Het is Vera, bezorgd omdat Maarten uren
weggeweest is zonder iets te zeggen en bovendien Robert onderweg vergeten is. Thuisgekomen wil Maarten
even gaan rusten. Hij wil daarom naar boven gaan, hoewel ze al jaren niet meer boven komen. Wanneer hij weer
uit bed komt, is er bezoek. Een vriendin van Vera, Ellen Robbins, is er. Maarten vraagt naar haar man, maar die
blijkt jaren geleden overleden te zijn. Hij weet het niet meer. Wanneer hij de volgende dag wakker wordt, is Vera
niet thuis. Hij denkt dat ze aan het werk is in de bibliotheek, terwijl Vera allang niet meer werkt. Maarten maakt
zich klaar voor een vergadering van de IMCO die hij denkt te hebben. Hij trekt een colbert aan en vindt daarin
een ansichtkaart van zijn dochter Kitty - hij kan zich niet herinneren wie zij is. De buitendeur zit op slot en
Maarten moet die forceren om op weg te kunnen. Het vakantiehuisje waar de vergaderingen altijd gehouden
werden, is natuurlijk afgesloten. Ook hier forceert Maarten de deur. Wanneer hij binnen is, voelt hij zich niet goed
en moet overgeven. Hij vraagt zich opeens af wat hij daar doet. Wanneer hij thuiskomt, treft hij Vera verslagen
aan. Zij is bij dokter Eardly geweest, die haar heeft aangeraden om samen met Maarten oude foto's te bekijken
om zo herinneringen terug te halen. Maarten herinnert zich vrijwel niets uit het directe verleden, zelfs het bezoek
van zijn kinderen drie jaar geleden kan hij niet plaatsen. De oorlogsjaren in Nederland staan hem wel goed voor
de geest. Wanneer dokter Eardly op bezoek komt, voelt Maarten zich bedreigd. Hij heeft het gevoel dat de dokter
iets van hem moet en om indruk te maken houdt hij een imposante redevoering. Hij beseft dat hij geen meester
meer is over zijn taal; soms moet hij zinnen eerst vanuit het Nederlands in het Engels vertalen. Dit besef maakt
hem angstig en woedend tegelijk. De volgende dag aan het ontbijt voelt Maarten zich een klein kind en verwart
Vera met zijn moeder. Steeds meer gaan heden en verleden door elkaar lopen. Wanneer Vera even weg is, slaat
Maarten een ruit in om de hond binnen te laten. Omdat hij het koud heeft, wil hij thee zetten. Hij draait het gas