Confrontaties - Simone Atangana Bekono
Titel
De roman draait om verschillende confrontaties. De belangrijkste, de confrontatie tussen
Salomé en haar belagers, wordt pas aan het einde beschreven. De proloog beschrijft een
confrontatie tussen schoolkinderen en een asielzoeker. Salomés vader zoekt de confrontatie
met de buurman op. In de gevangenis wordt Salomé met Frits geconfronteerd, een
goedbedoelende doch racistische therapeut. In de zes maanden dat ze daar zit, wordt ze
vooral met zichzelf geconfronteerd. Ook zus Miriam confronteert haar met haarzelf en met
de gevolgen voor het gezin. Alle confrontaties hebben met racisme te maken.
Motto's
Het eerste motto I am against all the major plots, is van de Britse Deborah Levy (Zuid-Afrika,
1961) en komt uit haar roman Hot Milk (2017). ‘Plot’ is te vertalen als ‘intrige’ (de
verwikkelingen in een roman). Salomé vergelijkt haar eigen leven met levens in verhalen uit
de literatuur en de mythologie. ‘Plot’ is ook als ‘complot’ te vertalen en kan op macroniveau
verwijzen naar de samenzwering van een witte maatschappij die zwarte mensen uitsluit. Op
microniveau verwijst het naar de twee jongens die Salomé naar het leven staan.
Genre
Roman
Samenvatting
De 16-jarige Salomé is de dochter van een Kameroense vader en een Nederlandse moeder. Samen met haar oudere zus
Miriam groeit ze op in een Brabants dorp. Als ze acht jaar is, komt een broer van haar vader vanuit Kameroen bij hen logeren.
Oom Honoré brengt zijn vrouw, tante Céleste, mee. Salomés vader schaamt zich omdat hij met zijn gezin in een gewoon
rijtjeshuis woont. Honoré en Céleste blijven drie weken. Al die tijd is Céleste dagelijks bezig op hardhandige wijze Salomés
verwaarloosde kroeshaar te fatsoeneren. Salomé kent Céleste als een lieve, rustige prinses uit de verhalen, maar ze is een
drukke, bazige vrouw. Ze noemt Salomé een speciaal meisje. Als ze negen is, gaat ze met haar ouders en zus naar Kameroen
op vakantie. Eerst vindt ze het er vreselijk, maar ze went en na drie weken wil ze het liefst daar blijven. Eenmaal thuis maakt ze
van Kameroen een paradijs. Dat beeld wankelt als er een asielzoekerscentrum in het dorp komt. Sommige dorpsbewoners
denken dat zij een asielzoeker is. Ze krijgt steeds meer te maken met racisme en heeft het daar erg moeilijk mee. Haar vader
vertelt haar altijd dat ze hard moet werken in plaats van reageren op racistische opmerkingen. Hij geeft haar een boksbal om
zich op uit te leven en leert haar dat ze met de klap mee moet bewegen. Aan zijn eigen regel houdt hij zich niet. Hij slaat een
keer de autoruiten van de buurman in toen die Salomé een ‘klotenegerinnetje’ noemde Vanaf het moment dat ze naar het
gymnasium gaat, gaat het bergafwaarts met het gezin. Miriam voelt zich de mindere en noemt Salomé een kakmadam. Salomé
wordt vanaf de eerste dag gepest. Haar vader verliest zijn baan en blijkt kanker te hebben. Haar ouders hebben regelmatig
ruzie over geld. Salomé gaat spijbelen. Als ze wel op school is, wordt ze vreselijk gepest. Als reactie trapt ze fietsen in elkaar
en gooit mobiele telefoons van anderen in het kanaal. Twee klasgenoten, Paul en Salvatore, verklikken haar bij haar ouders en
ze belandt uiteindelijk bij jeugdzorg. Tante Céleste gaat scheiden, volgens haar moeder omdat ze niet geschikt is voor
huisvrouw. Met een nieuwe liefde vestigt Céleste zich in Barcelona. Op een middag achtervolgen Salvatore en Paul Salomé,
schelden haar uit, gooien haar in de sloot en vechten met haar. Eerst blijft ze passief zoals haar vader haar heeft geleerd. Maar
dan wordt ze zo kwaad dat ze met een tak Paul in zijn oog slaat. De klap komt extra hard aan, omdat ze, zoals haar vader
heeft geleerd, met de klap meebeweegt. Ze krijgt een gevangenisstraf van zes maanden. Als ze in de penitentiaire inrichting
arriveert, wordt ze gefouilleerd. Er wordt een foto van haar gemaakt, er worden vingerafdrukken genomen en haar urine wordt
getest. Ze heeft het gevoel dat er twee Salomés zijn: de Salomé die veroordeeld is en een Salomé die buiten in vrijheid kan
doen wat ze wil. De dagen worden gevuld met naar school gaan en therapie. In haar vrije tijd haalt Salomé het liefst positieve
herinneringen op, maar die leiden altijd naar de gebeurtenis waarvoor ze hier zit. Ze onderzoekt hoe ze geworden is wie ze nu
is. Ze leest veel en heeft last van gewelddadige dromen. Met tegenzin ondergaat ze therapie bij Frits van Gestel. Hij heeft ooit
meegedaan aan Hello jungle, een oud tv-programma. De deelnemers werden bij een Afrikaanse stam gedropt waar ze zonder
enige achtergrondinformatie en zonder tolk met elkaar om moesten gaan. Het programma was een soort ‘aapjes kijken’. Onder
de meisjes in de gevangenis, negen in totaal, heerst haat en nijd. Vaak vinden er vechtpartijen plaats, die de bewaarders met
geweld beëindigen. Salomé heeft alleen met Marissa contact. De band tussen hen tweeën wordt steeds hechter. Als Salomé
de therapie weigert omdat ze Frits een racist vindt, moedigt Marissa haar aan wél te gaan, voor haar eigen bestwil. Ze praten
veel met elkaar. Omdat Salomé moeite heeft met haar kroeshaar, brengt Marissa het in model. Salomés moeder komt
regelmatig op bezoek en brengt dan boeken mee. Salomé verslindt ze en vergelijkt het leven en handelen van de
romanpersonages met haar eigen leven en handelen. Haar vader komt nooit, haar zus Miriam een enkele keer. Wel voert ze