Betoog Nederlands 6v:
Onderwerp: Studiefinanciering
Stelling: In deze stelling pleit ik voor de terugkomst van de basisbeurs voor
studenten, waarmee het huidige sociale leenstelsel zal komen te vervallen.
3 voorargumenten:
1. De kosten die studeren met zich meebrengen zijn een barrière voor
toekomstige studenten.
2. Een studieschuld brengt psychische problemen met zich mee.
3. Het sociaal leenstelsel vergroot de kloof tussen arm en rijk.
2 tegenargumenten:
1. De basisbeurs is te algemeen.
2. Studenten verdienen na hun studie over het algemeen veel, een lening zou
als een investering moeten worden gezien.
Inleiding
Dit jaar hoop ik succesvol mijn VWO-diploma te behalen.
Volgend jaar ben ik van plan om bedrijfskunde te gaan studeren in Amsterdam.
Super leuk allemaal, alleen er hangt een best duur prijskaartje aan. Zo kost het
studeren zelf al een ruime 2000 euro per jaar, mits ik het in 4 jaar afgerond heb.
Thuis heb ik het heel gezellig, maar het studentenleven is natuurlijk niet
compleet zonder op jezelf te wonen, laten we uitgaan van 550 euro per maand.
Onder de streep ben ik dan voor 4 jaar nu al 34.400 euro kwijt. Dan heb ik eten
en die lekkere gele tarwe shakes nog buiten beschouwing gelaten.
Het ligt er natuurlijk aan hoe gek je het zelf maakt, zo is in mijn voorbeeld
Amsterdam prima te bereiken met openbaar vervoer, maar om daarbij dan ook
nog hoge kosten te omzeilen door bijvoorbeeld 4 jaar te leven van instant-
opwarm noodles lijkt mij ook niet zo prettig.
Studenten zitten dus vaak krap bij kas, het is dus fijn dat er hier in 1986 hulp
voor kwam.
In 1986 werd de basisbeurs ingevoerd, een financiële tegemoetkoming voor
studenten, hierbij hebben we het met name over HBO’ers en WO’ers. Door deze
beurs kon er worden bespaard op de hoge kinderbijslag. Ouders kregen voorheen
een hogere kinderbijslag. In deze kinderbijslag was dus de extra financiële steun
vanuit de overheid voor studenten verwerkt. Doordat de ouders deze bijslag
kregen waren studenten dus vaak financieel afhankelijk van hun ouders, de
basisbeurs bracht daar verandering in.
Dus wat is die basisbeurs nou eigenlijk? Het is een financiële tegemoetkoming
voor studerenden, ze krijgen maandelijks een bedrag wat zij na hun studie niet
hoeven terug te betalen. Wel onder de voorwaarde dat de student(e) binnen 10
jaar zijn/haar diploma heeft behaald, anders worden de kosten wel voor eigen
rekening gebracht. Het bedrag van de basisbeurs hangt o.a. af van je
woonsituatie. Als de student of studente thuis woont krijgt diegene een lager
bedrag dan iemand die op zichzelf woont, omdat je dan vaker lagere kosten hebt.
Helaas, werd deze basisbeurs in 2015 van tafel geveegd, het sociaal leenstelsel
kwam hiervoor in de plaats. Het sociaal leenstelsel houdt in dat studerenden
kunnen lenen voor een laag rentebedrag, mits ze dit terugbetalen binnen 35 jaar.
Waar gaat dit deze bespaarde bedrag dan heen? ‘Alle investeringen die mogelijk
zijn met de middelen uit het studievoorschot horen enkel en alleen ten goede te
komen aan de kwaliteit van hoger onderwijs.’ Dit is wat Jet Bussemaker,
voormalig minister van Onderwijs, namens de overheid in 2015 beloofde. In
totaal wordt er jaarlijks 1 miljard euro bespaard door de afschaffing van de
basisbeurs. Het geld wat de overheid dus bespaart door de afschaffing van de
, basisbeurs zou worden geïnvesteerd in het onderwijs. Maar schijn bedriegt. De
overheid zou pas rond 2020 gaan investeren in het onderwijs ,om dan zoals
beloofd, de kwaliteit omhoog te krikken (terwijl dit eigenlijk in 2015 al gebeurd
zou moeten zijn). Uit begrotingen blijkt het tegendeel: ja, er wordt in het
onderwijs geïnvesteerd, maar nee, geen 1 miljard.
Persoonlijk vind ik dit best laf, belofte maakt schuld zeggen ze dan. In dit betoog
pleit ik daarom voor de terugkomst van de basisbeurs voor studenten. Het
sociaal leenstelsel zal hiermee dus in de ban worden gedaan.
Ik heb voor deze stelling gekozen omdat het onderwerp mij aangaat (ik ga
immers volgend jaar studeren), het bespaarde geld wordt onterecht besteedt
(het komt de studenten niet ten goede) en het sociale stelsel brengt veel
negatieve effecten met zich mee. Ik heb de belangrijkste negatieve punten
hiervan uitgepikt: als allereerst vormen de kosten die studeren met zich
meebrengen een barrière voor studenten, om te gaan studeren. Daarnaast
brengt een studieschuld psychische problemen met zich mee. En als laatst
vergroot het huidige leenstel de kloof tussen arm en rijk.
Tegenargument 1:
Over deze stelling is immers niet iedereen het met mij eens, dat is ook de reden
dat het sociaal leenstelsel in 2015 is ingevoerd.
Sommige mensen vinden de basisbeurs te algemeen, hiermee bedoelen ze dat
de basisbeurs als het ware te algemeen besteed wordt. Alle studerende krijgen
een bedrag, zo’n 280 euro, het maakt hierbij niet uit uit welke sociale klasse je
komt, of je uit een arm of rijk gezin komt. Dit is waar het volgens hen misgaat.
Het geld dat besteed wordt aan de basisbeurs zou veel beter en gerichter
besteed kunnen worden. Een goede oplossing zou bijvoorbeeld kunnen zijn om
het bedrag van de basisbeurs af te laten hangen van het inkomen van de ouders.
Volgens velen is de basisbeurs voor deze rijkere studenten een onnodige
extraatje en werd het verschil tussen arm en rijk alleen maar groter gemaakt
door de basisbeurs. Is dit wel terecht, is het wel terecht om de basisbeurs van
deze maatstaf af te laten wegen? Als je de basisbeurs af laat wegen van iemands
sociale afkomst, bepaal je dus of studenten een basisbeurs, of een deel hiervan,
horen te krijgen op basis van de financiële status van de ouders. Men gaat er
hierbij vanuit dat de studenten financiële steun krijgen van hun ouders, dit is een
overhaaste generalisatie. Iemand zijn/haar ouders mogen dan nog zoveel geld
hebben, je kan er niet van uitgaan dat de kinderen hier op meeliften. Ouders
kunnen zeggen; “Zoek het nu zelf maar uit, je bent nu volwassen en we hebben
je al 18 jaar geholpen.’’, het kan ook gebeuren dat de relatie tussen ouders en
kind niet meer optimaal is, dat het contact verbroken is.
Deze overhaaste generalisatie zou onterecht uitvallen en deze ‘zogenaamde’
rijke kinderen zouden in problemen komen.
Er zijn wordt wel geprobeerd om naar oplossingen te zoeken, een middenweg. Zo
wil de fractievoorzitter van de PvdA, Lodewijk Asscher, de aanvullende beurs, een
financiële tegemoetkoming voor studenten met ouders met een laag inkomen,
veranderen. Hij wil de eisen aanpassen naar een breder publiek, studenten met
ouders met een inkomen tot en met een ton zouden deze aanvullende beurs
moeten krijgen. Ook hier schiet je weinig mee op, je kan er nog steeds niet vanuit
gaan dat de scholieren waarvan de ouders jaarlijks meer dan een ton verdienen
geld krijgen toegeschoven van het thuisfront.