Business information technology periode 2.1
Hoorcollege 1 Introductie
Digitale innovatie: ‘ een product, process, bedrijfsmodel die als nieuw gezien wordt. Vereist
significante veranderingen van de partij van gebruikers. Het is mogelijk gemaakt door Informatie
technologie.
3 kenmerken digitale innovatie
1. Digitalisatie, komt neer op iets fysieks wat digitaal geworden is. Bijvoorbeeld een tekst online in
plaats van geschreven. Het biedt je mogelijkheden om perfecte kopieën te maken.
2. Moore’s law: gaat om meer. De bouwelementen worden in omvang steeds kleiner, maar de
capaciteit verdubbeld. Je kan veel meer transistoren kwijt in een apparaat dan voorheen. Moore’s
law gaat om lineair toenemen van de capaciteit van bijvoorbeeld opslaan van data.
3. Networks effects: de waarde van de innovatie neemt toe naar mate meer mensen het gebruiken.
Doordat het door mensen gebruikt wordt, is er meer data en meer vergelijkingsmateriaal waardoor
de waarde toeneemt.
4 fases:
Eerste fase is ontdekt worden. De tweede fase is ontwikkelen . Daarna vind er verspreiding (diffusie)
plaats. Daarna zie je pas dat een app impact heeft, omdat het door meer mensen gebruikt wordt.
De waarde is groot omdat er veel data is en veel deelnemers zijn.
Belang van digitale innovatie
Nieuwe technologieën zorgen voor transformaties in leven, werken, hoe bedrijven organiseren, maar
ook de structuur van complete industrieën. Het is voor managers belangrijk om deze transformaties
te begrijpen of effectief te blijven. Informatie technologie is overal, je ontkomt er niet meer aan. Het
is dus belangrijk om te begrijpen hoe het werkt, om mee te gaan met de maatschappij.
IT & IS
IT= informatietechnologie.
IS= informatiesystemen. Is enerzijds de technologie, maar anderzijds ook de mensen, bedrijven die
hier een rol in spelen in het gebruik ervan.
5 IT megatrends
1. Mobile: het is belangrijk geworden voor ons leven, we kunnen niet meer zonder
2. Social media: mensen willen steeds meer dingen delen. Als je snel geholpen wil worden bij een
bedrijf doe je dat via social media.
3. Internet of things: slimme technologie, een apparaat dat verbonden is met het internet en zal kan
denken. Een voorbeeld hiervan is een koelkast die registreert dat iets op is en het toevoegt aan je
boodschappenlijst.
4. Cloud computing: opslagcapaciteit ofwel verwerkingscapaciteit. Zoals
bijvoorbeeld google drive, dropbox, maar ook netflix.
5. Big data: heel veel data, maakt allerlei dingen mogelijk zoals digitale
beveiliging, analyses en voorspellingen.
Technologie, mensen en organisaties zijn met elkaar verwezen, zijn niet te scheiden. Als de
1
,technologie verandert, moeten de mensen en organisatie ook aanpassen.
Digitale innovatie en data
Bedrijven zien veel mogelijkheden in data. Het wordt gezien als het nieuwe geld. Onder data wordt
rauwe symbolen, zoals woorden en nummers, metingen en pulsen verstaan. Het heeft weinig
betekenis op zichzelf. Wil je er iets mee kunnen, dan moet je het interpreteren en relateren aan de
wereld zoals je het begrijpt. Het komt voort uit observaties en metingen. Referentiekaders zijn
belangrijk om betekenis te geven. Van data moet je informatie maken, informatie heeft namelijk wel
een relatie met de realiteit. Kan gebruikt worden om vragen te beantwoorden. Informatie moet
gevormd, georganiseerd en verwerkt worden vanuit data om het informatie te noemen.
Kennis
Is het vermogen om informatie te begrijpen, meningen te vormen, beslissingen te maken of dingen
te voorspellen gebaseerd op informatie. Een deel van de kennis kan je expliciet maken, een deel blijft
in jezelf zitten. Kennis wordt gevormd door ervaring, vaardigheden, oordelen, normen en door
dingen te leren. Kennis is nodig om de data in informatie om te zetten, je moet het begrijpen om het
te transformeren. Data is input voor nieuwe informatie, maar je hebt kennis nodig om het te
begrijpen. Kennis leidt weer tot nieuwe informatie.
Er is sprake van een visueuze cirkel.
informatiesysytemen hebben het doel om data om
te zetten tot informatie. De kern hiervan is een
database. Applicaties helpen met het betekenis
geven aan de data. Het is een combinatie van
hardware, software, telecommunicatie netwerken
die mensen maken en gebruiken om data te
verzamelen, maken en verspreiden.
Zijn nodig omdat er 2 elkaar versterkende ontwikkelingen zijn:
Enerzijds hebben bedrijven steeds meer informatie nodig. De omgevingen worden steeds
dynamischer en complexer. Je hebt meer informatie nodig om dingen te begrijpen en informatie
moet ook steeds sneller verwerkt worden.
Hardware: laptop, telefoon, etc. het apparaat zelf.
software: de programma’s om de dingen te gebruiken, alle apps op de telefoon, het zijn allemaal
codes. Maken het mogelijk hardware dingen te laten doen.
networks: zorgt ervoor dat apparaten met elkaar verbonden zijn en dingen worden uitgewisseld.
Bijvoorbeeld drive, wifi etc.
De capaciteit van digitale technologie neemt steeds meer toe. Verdubbelt elke anderhalf tot 2 jaar.
De hardware wordt steeds kleiner (behalve telefoons), krijgt een grotere capaciteit en krijgt meer
functies. Software wordt steeds slimmer, interconnected en modular. Artificial intelligence betekent
dat de apparaten steeds slimmer worden door de software die erin zit. De algoritmen kunnen
zichzelf verbeteren. De netwerken worden steeds groter, meer met elkaar verbonden en
belangrijker.
Big data
2
,Digitale innovatie heeft de hoeveelheid beschikbare informatie en capaciteitopslag vergroot. De
grote uitdaging hierbij is het transformeren van data naar informatie. Er is meer sprake van een data
overload. Het moet allemaal maar verwerkt kunnen worden, wat erg lastig is. Informatiesystemen
worden dus steeds belangrijker. Want hoe blijft de data betekenisvol?
IS en performance
Informatiesystemen zijn belangrijk om waarde te creëren, niet alleen voor de informatie maar ook
voor bedrijven. Zoals financiële waarde, efficiëntie en concurrentievoordeel.
3 manieren om waarde te creëren
1. Automatiseren: dingen efficiënter , accurater en consistenter doen
2. Leren: dingen beter doen, gebaseerd op beschikbare informatie. Ook wel informeren genoemd.
3. Supporting strategy: dingen slimmer doen, fundamentele bedrijven en industrie processen en
relaties herdefiniëren (transformeren)
Er komt veel kijken bij het implementeren van een goede technologie voor betere prestaties.
Technologie heeft geen autonome effecten, het kan per bedrijf variëren. De context is van groot
belang hierbij. Organisatiestructuur en fit (aansluiting) met bedrijfsprocessen is belangrijk. Eveneens
als cultuur, partners, competitie. Overal moet een juiste fit tussen zijn. Ook voldoende kennis is
belangrijk bij de technologie. Als er geen kennis is, dan is effectief
gebruik lastig, omdat de capaciteit dan niet optimaal benut wordt.
De manier waarop mensen werken is ook van belang, het moet
aansluiten bij het systeem. Maar ook gebruikersacceptatie is van
groot belang, er moet weinig weerstand zijn. Mensen kunnen het
systeem weigeren of manipuleren, wat geen positieve effecten
met zich meebrengt. Sociale aspecten zijn ook van belang, want
doen anderen het ook, wat vinden mijn collega’s van het
probleem. De relatie tussen IT en business is ook erg belangrijk.
Mensen die aan de IT en aan de business kant werken moeten samen kunnen werken.
Technologie is geen magic bullet, het gaat juist om de context die leidt tot positieve effecten. Je moet
een integratieve visie hebben die verschillende aspecten erbij betrekt. (socio-technical approach).
Hoorcollege 2 Information systems & strategy (H2)
Case: Boeing moest nieuwe toestellen aanschaffen. Gaan ze voor meer passagiers per vliegtuig of
meer directe vluchten over grotere afstanden. Hadden veel leveranciers, dus een lastige supply
chain. Voor de nieuwe vliegtuigen wilden ze het allemaal anders. Ze maakten meer gebruik van de
kennis van de leveranciers, minder verticale hiërarchie en meer een samenwerkingspartner.
nu was het in plaats van “build to print” “build to performance” ,
dus meer overleggen en minder alles van tevoren vaststellen.
Er werd vastgesteld wie de belangrijkste suppliers zijn, in volgorde
van belang voor het netwerk. Er ontstond een nieuwe business
strategie. Dit had implicaties voor de vormgeving van het bedrijf,
maar ook voor de IT systemen die hierbij gebruikt worden. een belangrijk element was de “global
collaboration environment”: Een platform waar alle partners in bijhouden waar ze mee bezig zijn. Er
3
, werd dus veel kennis en informatie gedeeld. Er werd een virtueel prototype gemaakt obv alle
specificaties.
Fouten bij boeing: Er waren fouten in de berekeningen, waardoor er een vertraging van 3 jaar is
opgelopen. Ook was er rook, brandgevaar, en andere onderhoudsproblemen. De business strategy
was dat ze meer kennis en resources wilden delen. Er werden aanpassingen gemaakt in de toestellen
om te voldoen aan de eisen om verder te kunnen vliegen. De digitale prototypen waren goed, maar
in de praktijk bleek het lastiger, want alle onderdelen kwamen uit alle delen van de wereld. Het
tegelijkertijd innoveren van zowel het product als de processen was riskant en heeft dus voor
problemen gezorgd. Ze hadden product leadership als strategie. De rol van de IS was strategisch,
want ze moesten zowel op het nu als op de toekomst focussen. Maar omdat het zoveel verandering
in een keer is, zijn er fouten gemaakt. De IT werd gedecentraliseerd, wat leidde tot achteruitgang
van het IT landschap.
Outsourcing: delen van jouw bedrijf uitbesteden aan bedrijven in andere landen.
Het design werd uitbesteed aan andere bedrijven. Het hele
proces rondom het product werd vernieuwd. Zowel de business
strategy als de IS strategie is veranderd.
Strategic value of IS
5 krachten model van porter.
1. threat of new entrants: de barrières om markten te
betreden kunnen lager worden, maar kunnen ook verhoogd
worden. Uber is een voorbeeld. De manier waarop zij werken
is alleen mogelijk door de technologie, ze hebben minder
barrières door de informatiesystemen. Amazon is ook een voorbeeld. Eerst was het alleen een
online boekwinkel, ze hadden minder kosten dan de concurrenten, omdat ze geen fysieke winkel
hadden waardoor ze kosten konden besparen. Een voorbeeld van een barrière is standaardisatie. Het
is dan moeilijker voor anderen om toe te treden, omdat er al een standaard is waar aan voldaan
moet worden en niet ieder bedrijf kan dat halen.
2. Substituten: nieuwe producten/ diensten die erbij komen. Bijvoorbeeld spotify. Er is veel muziek is
online gezet, mensen kunnen meer luisteren voor minder geld. Er was geen cd speler of radio meer
nodig. Je hoeft de muziek niet meer te kopen, je kan het streamen. Dit zorgde voor een nieuwe
dynamiek tussen de gebruikers en het product
3 & 4 suplier/ buyer power: de koper heeft meer macht over de markt verkregen, bijvoorbeeld via
social media. Als je zeurt op social media heb je meer invloed.
Bij supplier power heeft de verkoper meer macht door informatiesystemen.
5. Internal rivalry: concurrentie binnen de markt. Je moet meer technologie gebruiken om de
concurrenten voor te zijn.
Waarde van IS
- economische waarde: goedkoper produceren, meer winst maken
- architectural value: maak dit systeem ons IT landschap beter? Dit
brengt veel kosten met zich mee, kan ik snel reageren, efficiënter
4