Minor: Migratie & Diversiteit
Lecture 1
Nicolaas & Sprangers (2007). Buitenlandse migratie in NL, 1795-2006
Onderzoeksvraag: hoe heeft migratie zich in NL in loop van laatste 2 eeuwen ontwikkeld en wat is invloed daarvan geweest
op bevolkingssamenstelling?
- In 19de eeuw is migratiesaldo voornamelijk negatief geweest: veel emigratie naar VS, Duitsland, België
- Eerste helft 20ste eeuw vooral evenwicht. Hierbij ging het vooral om politieke vluchtelingen die weer vertrokken
- Tweede helft 20ste eeuw meer immigratie dan emigratie, waarin volgende stromen kunnen worden onderscheiden:
o Migranten uit voormalige koloniën
o Arbeidsmigranten met daarop gevolgd gezinsvormende en -herenigende migratie
o Asielzoekers
- Belangrijkste migratiestromen in diverse perioden in beeld gebracht: brengt nadeel mee: langdurige, continue
stromingen komen niet aan bod.
Conclusie: door verschillende migratiestromen is er in NL enorme diversiteit ontstaan in bevolkingsgroepen.
Lecture 2
Massey (1990). Social structure, household strategies, cumulative causation of migration
Binnen theorievorming migratie bestaat veel fragmentatie. Op 4 gebieden bestaan er conflicten tussen theoretici:
- Tijd: aan ene kant stelt men dat migratie enkel verklaard kan worden vanuit specifieke historische gebeurtenissen:
er is niet 1 theorie, maar migratie kan verklaard worden vanuit historisch perspectief. Aan andere kant wordt
gesteld dat er algemene modellen kunnen worden toegepast op migratie
- Locus van actie: kan migratie het best worden beschreven vanuit individuele beslissingen of is het product van
structurele veranderingen in samenleving die individuele keuzes ondermijnen
- Niveau van analyse: sommige wetenschappers ontwikkelen individuele modellen van migratiegedrag. Zij maken
uiteindelijk beslissing. Andere visie is dat migratie iets breder is wat zorgt voor balans in bijv geografie/economie
- Oorzaken/gevolgen van migratie: meeste onderzoeken richten zich meer op oorzaken. Gaat ook vaak om cyclus
waarbij werkgelegenheid en migratie elkaar juist versterken
Maar het een sluit het ander niet uit: door deze discussies is er fragmentatie en kan er niet naar het grote plaat gekeken
worden, terwijl juist allerlei factoren meespelen.
Kosten-baten model
Volgens dit model is migratie een uitkomst van een rationele afweging van de kosten en de opbrengsten van migratie. Deze
theorie is sterk verbonden aan die van sociaal kapitaal. In de afweging worden de volgende zaken meegenomen:
De kans om teruggestuurd te worden naar het land van herkomst.
- De kans op werk blijkt de belangrijkste factor te zijn
- Het verwachte inkomen tegenover het inkomen wat in het land van herkomst wordt verdiend
Dit model richt zich voornamelijk op de individuele beslissing die men maakt, en niet op wat de kosten en baten van migratie
beïnvloedt. Dit zijn juist structurele factoren die invloed hebben op de sociale en economische omgeving van een individu
dit model bekijkt de keuzes vanuit een sociaal en economisch vacuüm. Individuen wegen zeker de kosten en baten af, maar
dit doen zij binnen een bepaalde context die afhankelijk is van de lokale omstandigheden.
Er is dus een interactie tussen de individuele afweging en de omstandigheden in de omgeving. De beslissingen die migranten
maken verschillen sterk in verschillende gebieden.
Een belangrijke factor die de kosten van migratie verlaagt, is een sociaal netwerk in land van bestemming. Eerste migranten
,die vertrekken naar een nieuwe bestemming hebben daar nog geen sociale banden. Voor hen zijn de kosten hoog, waardoor
deze mensen vaak uit bovenlaag van samenleving komen. Later volgen mensen met lagere sociaaleconomische status.
Sociale structuur en familiestrategieën
Wetenschappers die kritiek hebben op het individuele model, zien migratie als een collectieve beslissing die wordt gemaakt
als een strategie om het familieonderhoud te verbeteren. Families ontwikkelen economische strategieën om hogere
opbrengsten te krijgen, maar ook om zo min mogelijk risico te lopen in ontwikkelingslanden lopen zij risico om hun
bestaan niet te kunnen financieren, bv. door kans op droogte of de informele economie. Doordat men zich daar niet op een
andere manier kan verzekeren tegen dit risico, is de migratie van familieleden naar diverse arbeidsmarkten om het risico te
verminderen. Wat internationale migratie een extra aantrekkelijke manier maakt om risico’s te verlagen, is de ontwikkeling
van migrantennetwerken.
Het individuele model stelt dat men meer moet verdienen in het land waarnaar men immigreert, maar dit model geeft aan dat
dit niet per se nodig is, als het bedrag maar niet lager ligt. Daarnaast zou migratie veel minder aantrekkelijk zijn als families
zich konden verzekeren tegen het risico, bv. door een lening of verzekering af te sluiten.
Multifactoriële modellen
Variabelen op gemeenschapsniveau beïnvloeden migratie van gezinnen op drie manieren:
- Zij werken aanvullend, in combinatie met individuele en gezinskenmerken, om de mogelijkheid van migratie te
vergroten voor alle leden van de gemeenschap op het moment dat er betere transport- en communicatienetwerken
zijn met een stad of een ander land
- Zij werken door individuele en gezinskenmerken, bv. als er in een gemeenschap veel ongelijkheid is, beïnvloeden
zij welke gezinnen wel en welke niet kunnen emigreren
- Zij interacteren met individuele en gezinskenmerken, bv. als er grote werkloosheid ontstaat of als er juist sociale
zekerheid is ontwikkeld
Een factor die veel invloed heeft op migratie, is het ontstaan van een gevoel van relatieve deprivatie van de achterblijvers, bv.
zij krijgen geld toegestuurd of zien hun geëmigreerde familieleden terugkomen met luxegoederen. Migratie wordt
aantrekkelijker als de kansen op inkomsten in het land van herkomst klein zijn, het inkomen van de familieleden die zijn
geëmigreerd hoog en de connecties in het land van bestemming ontwikkeld zijn, waardoor zij daar snel aan het werk kunnen.
Cumulatieve causatie
Economische theorie
Vanuit de neoklassieke macro-economie wordt migratie verklaard als een mechanisme dat werkt via de hoogte van de lonen
die weer worden bepaald door vraag en aanbod in de arbeidsmarkt: als er veel vraag is, zijn de lonen hoog, en trekt dit
migranten aan.
Daarnaast beweegt kapitaal vaak in de tegenovergestelde richting, dus van hoge loon naar lage loon. De lonen worden weer
lager in het land waar veel vraag was, terwijl de vraag naar arbeid weer hoger wordt in het gebied waar de kapitaal naartoe
verhuist. Als arbeid meer mobiel is dan arbeid, zullen ontvangstgebieden sneller meer werkgelegenheid ervaren dan
zendgebieden, maar als kapitaal meer mobiel is, zal het andersom zijn. Het is steeds de vraag in hoeverre de groei in
werkgelegenheid migratie veroorzaakt of dat migratie juist een groei in werkgelegenheid veroorzaakt. Er is sprake van een
wederkerig verband.
Uit onderzoek kan worden geconcludeerd dat migratie meer werkgelegenheid creëert dan dat werkgelegenheid migratie
creëert. Er zijn verschillende factoren die hieraan ten grondslag liggen, maar de belangrijkste is de selectieve aard van
migratie: jonge, welgeschoolde en productieve werknemers migreren → draagt bij aan de economische groei in ontvangende
landen. Dit heeft juist een negatieve invloed op de landen van herkomst, doordat de hoogopgeleiden wegtrekken. Er ontstaat
een circulaire en cumulatieve causatie, waarbij steeds meer mensen wegtrekken.
,Duale arbeidsmarkttheorie (Priore)
Volgens deze theorie is er sprake van een duale economie door het fundamentele onderscheid tussen kapitaal en arbeid →
hebben een tegenovergestelde rol. Economische productie heeft te maken met onvoorspelbare risico’s, bv. het weer en
fluctuatie van de economie, terwijl kapitaal juist met minder risico’s te maken. Het kan niet alle risico’s vermijden, maar kan
de kosten verminderen door te zoeken naar het stabiele deel van de vraag en daarvoor de nodige equipment te ontwikkelen en
voor het variërende deel van de vraag arbeid toe te voegen of weg te laten. Er ontstaan twee sectoren: een kapitaalintensieve
primaire sector en een arbeidsintensieve secundaire sector. Beide sectoren hebben werkers nodig, maar in de primaire sector
hebben ze meer werkzekerheid en meer loon e.d. Het is lastig om werknemer voor de primaire sector te werven, waardoor
hiervoor vaak wordt gekozen voor mensen uit ontwikkelingslanden. Zij worden actief geworven en als de stroom eenmaal op
gang is gekomen, volgen de andere migranten vanzelf door de mechanismen van cumulatieve causatie.
Wereldsysteembenadering (Wallerstein)
De wereldeconomie is structureel gesegmenteerd waarbij kerngebieden zijn, waarin de kapitalistische macht zich bevindt en
de periferie, die deze krachten voeden door grondstoffen, arbeid en nieuwe potentiele markt. Deze structuur is gecreëerd door
het kapitalisme waarbij men zoveel mogelijk winst wil halen. Dit doen zij door de markt van de grondstoffen in de perifere
gebieden te overheersen. De traditionele manieren van productie gaan verloren en er wordt efficiënter geproduceerd er
ontstaat een teveel aan arbeid deze mensen worden gebruikt voor de productie in het centrum van het kapitalisme. De
condities voor migratie worden dus als het waren door het kapitalisme gecreëerd, doordat bv. werkgelegenheid wordt
weggenomen.
De Haas (2010). The internal dynamics of migration processes: a theoretical perspective
Tekortkomingen bestaande theorieën.
Op het moment dat een kritiek aantal migranten zich heeft gevestigd in een land, wordt migratie een zelf herhalend proces,
omdat er sociale structuren worden gecreëerd die dit proces in stand houden. Bestaande theorieën over dit proces kennen drie
fundamentele tekortkomingen:
- De focus op migrantennetwerken negeert indirecte mechanismen die opereren door de invloed van migratie op de
ontvangende en zendende landen. Deze mechanismen veranderen de condities waaronder migratie plaatsvindt
- Het is onduidelijk onder welke omstandigheden er bij de eerste groep migranten juist wel of juist niet een sociaal
netwerk ontstaat waardoor migratie verder in de hand wordt gewerkt.
- Er is sprake van een circulaire logica waarin migratie steeds wordt versterkt, terwijl er in werkelijkheid ook
factoren zullen ontstaan die migratie juist tegenwerken
Root causes vs. internal dynamics
Aan het begin van migratie zijn er verschillende factoren die het hele proces tot stand brengen:
- Economische redenen
- Oorlog
- Kolonialisme en veroveringen
- Arbeidswervingen
Op het moment dat er een bepaald aantal migranten zich heeft gevestigd, gaan er andere factoren een rol spelen
kettingmigratie/netwerkmigratie: de beweging waarbij toekomstige migranten via primaire sociale relaties met vroegere
migranten transport, onderdak en werk geregeld kunnen krijgen.
- Migrantennetwerken: interpersoonlijke banden tussen migranten, vroegere migranten en achterblijvers. Is een vorm
van sociaal kapitaal: het lid zijn van een bepaalde groep. Er is een belangrijk onderscheid tussen de netwerken op
, zichzelf en de bronnen die kunnen worden gemobiliseerd (economisch, cultureel) door het bestaan van deze
netwerken. Het gaat erom wat mensen uit deze netwerken kunnen halen
- Migrantennetwerken zorgen ervoor dat de economische, sociale en psychologische kosten van migratie verlagen →
vergroot de motivatie om te migreren
Contextual feedback mechanisms
Netwerkeffecten kunnen worden geclassificeerd als eerste order feedbackmechanismen: processen die van binnen uit het
migratieproces beïnvloeden. Op deze effecten is altijd de meeste nadruk geweest, terwijl er andere processen die worden
gecreëerd door de migratie vaak worden genegeerd, bv. de migratie-industrie: mensensmokkelaars, makelaars voor de
woningen; de effecten op ongelijkheid, economische groei.
De theorieën over de tweede order feedbackmechanismen is dus vaak ontoereikend, terwijl de context in de verzendende en
ontvangende landen steeds verandert wat weer invloed heeft op de migratie.
Het is belangrijk om migratie te conceptualiseren als:
- Een integraal onderdeel van contextuele veranderingen en processen van transformatie
- Een proces wat interne, zelfonderhoudende én zelf ondermijnende dynamieken heeft
- Een proces wat wederkerig effect heeft op de contextuele verandering
- Een proces waarbij het wederkerige effect weer de migratiepatronen beïnvloedt
Migratiesysteem theorie
Migratiesysteem: een aantal plaatsen dat wordt beïnvloed door de komst en het vertrek van mensen, goederen, diensten en
informatie, die als doel hebben om verdere uitwisseling, waaronder migratie tussen de plaatsen.
Deze theorie gaat voorbij aan de focus op de netwerken, omdat het de nadruk legt op het belang van de stroom van informatie
en ideeën. Een kritiekpunt is dat het andere contextuele feedbackmechanismes negeert, omdat het geen aandacht besteedt aan
de veranderingen die migratie met zich meebrengt en wat voor invloed deze veranderingen op het migratieproces hebben.
Deze contextuele mechanismes zijn zeer belangrijk en hebben invloed op:
- Ongelijkheid en relatieve deprivatie: cumulatieve causatie wordt gebruikt om te verklaren dat migratie door blijft
gaan, omdat migratie veranderingen in de sociale en economische structuur teweeg brengt met als gevolg dat er nog
meer migratie komt. Dit komt doordat de inkomensongelijkheid groter wordt in de zendlanden; meer relatieve
deprivatie; meer migratieaspiraties
- Economie en de arbeidsmarkt: emigratie heeft een negatieve invloed op de economie en de arbeidsproductiviteit in
de landen van herkomst. Vaak emigreren de meest productieve leden van de gemeenschap; in het thuisland minder
intensieve landbouw. Daar bovenop worden geldzendingen van de emigranten vaak gebruikt om te investeren in
arbeidsbesparende technieken; meer werkloosheid. Er ontwikkelt zich zo dus een onderontwikkeling in dit land en
het wordt steeds meer afhankelijk van de buitenwereld; een vicieuze cirkel van migratie
- Culturele verandering: migratie kan een grote invloed hebben op identiteitsvorming, normen en gedrag in de landen
van herkomst door de confrontatie met andere normen en gewoonten en door het bewustzijn van nieuwe kansen en
levensstijlen. Het zorgt voor het verdwijnen van traditionele systemen en zorgt voor een nieuwe cultuur. Dit brengt
met zich mee dat men meer vraag heeft naar westerse, geïmporteerde producten en minder naar eigen lokale
producten; beperkt de economische groei nog verder
Mechanismen in ontvangstland
De impact van migratie is in de zendlanden groter dan in de ontvangstlanden door meer ongelijkheid en armoede. Er zijn
echter ook belangrijke effecten van migratie in de ontvangende landen:
- Volgens de theorie van de umulatieve causatie veroorzaakt migratie groei in de werkgelegenheid in het land van
bestemming, met als gevolg meer migratie