Week 2: Gezondheidsgedrag en health literacy (gezondheidsvaardigheden)
H3.1+4.1+5.1+5.2 + reader
Leerdoel: 2. De student kan de diverse niveaus van gezondheidsvaardigheden benoemen,
toelichten en herkennen in een casus
H3.1: Wat is gezondheidsbevorderend gedrag
Gezondheidsbevorderend gedrag:
- Kasl & Cobb (1966): activiteiten die mensen ontplooien om ziekten te voorkomen. Elke
activiteit die iemand, die zichzelf als gezond beschouwt, onderneemt met het doel ziekte te
voorkomen of te ontdekken in een stadium waarin deze nog geen symptomen veroorzaakt’
Mensen doen bepaald gedrag om ziekte te voorkomen (bv sporten)
- Harris & Guten (1979): gedrag dat wordt vertoond door een individu, ongeacht zijn subjectief
ervaren gezondheidstoestand, met het doel zijn haar gezondheid te beschermen, te
bevorderen of in stand te houden
Omvat dus ook het gedrag wat ‘ongezonde’ mensen doen om nog wat gezonder te
blijven (bv iemand met een hartaandoening kan zijn dieet veranderen om zijn ziekte niet
erger te maken)
Het gezondheidsbevorderend gedrag wordt gemotiveerd doordat mensen een streven hebben naar
gezondheid
Gezondheidsgedrag verdelen (Matarazzo 1984)
Gedragsmatig Immunogenen; gedragingen die ons immuun houden tegen ziektes,
gedragingen die de gezondheid bevorderen
Gedragsmatig Pathogenen; gedragen die risico’s bevatten, dus schadelijk zijn voor de
gezondheid
Gezondheidsrisico: factor die de kans op een nadelig gezondheidsresultaat verhoogt (WHO, 2009)
Veel gezondheidsrisico’s berusten op het eigen gedrag (roken) of de omgeving (vervuiling)
Riskant gezondheidsgedrag kan veranderen gedurende tijd
BV: Vroeger rookte iedereen want het was normaal en niemand had er veel kennis over
NU weten we dat roken ongezond is en kanker teweeg kan brengen
Longitudinale studies: onderzoeken die een groep gedurende de jaren volgt om het gedrag te
bestuderen
BV het Alameda Country onderzoek = een groot epidemiologisch onderzoek;
wetenschappelijke studie van het voorkomen en de verspreiding van ziekten binnen en tussen
populaties
Gezondheidsbevorderende gedragingen 8 gezondheidsrisico’s van WHO (verschillen per
De 7 van Alameda land)
1. 7-8 uur slaap per nacht 1) Alcoholgebruik
2. Niet roken 2) Roken
3. Niet meer dan 1-2 alcoholconsumpties per 3) Hoge bloeddruk
dag
4. Regelmatige bewegen 4) Hoge BMI
5. Niet eten tussen maaltijden door 5) Hoge cholesterolgehalte
6. Ontbijten 6) Hoge bloedsuikergehalte
7. Niet meer dan 10% overgewicht hebben 7) Geringe consumptie groente en fruit
8) Lichamelijke inactiviteit
, Aandoeningen waaraan mensen in hoge-inkomenslanden sterven en gedrag dat de gezondheid
negatief beïnvloed:
- Hart- en vaatziekten: roken, cholesterolrijk dieet volgen, gebrek aan lichaamsbeweging
- Kanker: roken, alcoholgebruik, gebruik van bepaalde voeding, seksueel gedrag
- Herseninfarct: roken, cholesterolrijk dieet volgen, alcoholgebruik
- Longontsteking/griep: roken, gebrek aan vaccinatie
- HIV/AIDS: onveilig vrijen
H4.1: Compliantiegedrag
Therapietrouw: de mate waarin het gedrag van de patiënt overeenstemt met de afgesproken
aanbeveling van een zorgverlener
Er zijn 3 termen voor therapietrouw:
Adherentie: de mate waarin het gezondheidsgedrag van de patiënt overeenkomt met de
adviezen van de zorgprofessional waarin hij heeft ingestemd. Dus de patiënt houdt zich aan
of werk samen met de adviezen omtrent de medicatie in een meer gelijkwaardige relatie
tussen arts en patiënt. Dus in hoeverre de patiënt de afspraken letter in zijn gedrag nakomt
BV: arts zegt je moet geen zout meer in de soep doen dus dan doe je precies dat
Compliantie: de mate waarin een patiënt de aanwijzingen van de arts opvolgt. Hij begrijpt
meestal ook waarom de arts het voorschrijft dus past het verder toe
BV: arts zegt dat je bv geen zout in je soep moet je doen maar dan snap je dat je bij de
aardappelen ook geen zout meer moet doen
Concordantie: gezamenlijke overeenkomst tussen arts en patiënt, dus alle mogelijkheden
met voor- en nadelen laten weten zodat de patiënt een keuze kan maken voor de
behandeling
BV: bv arts zegt dat je geen zout bij je soep moet doen maar je geeft een weerwoord en zegt
dat 1 snufje zout wel zou moeten kunnen en je komt dan samen tot een besluit
(Persistentie): in hoeverre de patiënt het geneesmiddel volhoudt
BV: je stop na een week met minder zout gebruiken omdat je het vergeet of denkt dat het
toch geen nut heeft, of je het gewoon minder lekker vindt (bijwerkingen)
Nadelen therapietrouw: als mensen niet therapietrouw zijn kost het ze uiteindelijk veel meer geld
(ziekehuisopnamens, dieet, roken etc.) terwijl ze juist denken dat hun medicijnen te veel kosten
Wat bepaalt of een patiënt therapietrouw is/kan zijn
Naam Factoren Voorbeeld
Patiëntgerelateerde Cultuur, leeftijd, kennis, attitude je , Je bent minder therapietrouw als je
factoren persoonlijkheid, zelfeffectiviteit slecht denkt over vaccinaties want
(zelfvertrouwen) dan ga je hem ook niet halen
Aandoeningsgerelateerde Type symptoom, vermeende ernst dus Je bent minder therapietrouw omdat
factoren niet de feitelijke ernst, pijn, prognose, je toch geen pijn hebt neem je je
naarmate de ernst van de medicijnen niet in
ziekte groot is, is de kans van
therapietrouw groter
Behandelingsgerelateerd Aantal medicijnen, type, tijdstip, Je bent minder therapietrouw als je
e factoren frequentie, de duur, bijwerkingen, je medicijnen niet elk uur kan
kosten innemen door je werk
Sociaaleconomische Sociaal isolement, opleidingsniveau, Sommige mensen hebben geen
factoren kosten van de behandeling, toegang tot toegang tot de apotheek omdat ze
apotheek te ver weg wonen en geen vervoer
er naar toe hebben dus is hij minder