In dit document wordt op volledige en gestructureerde wijze ingegaan op de belangrijke aspecten van het Europees en Nederlands constitutioneel recht en hoe deze zich tot elkaar verhouden.
Europees en
Nationaal
Constitutioneel
Recht
Tentamensamenvatting
,1. Europees Nederlands Constitutioneel Recht
Doel van de bijeenkomst
• Fundamentele begrippen analyseren en begrijpen.
• Het begrip ‘constitutie’ begrijpen.
• Belichten van de bevoegdheidsoverdracht aan de Europese Unie.
1.1 Overdracht van bevoegdheden
1.1.1 Nationaal juridisch kader
De eerste casus van deze bijeenkomst zag op de vraag op grond waarvan de Unie bevoegdheden
heeft kunnen krijgen volgens het Nederlandse recht. Deze bevoegdheden, oftewel competenties,
worden aan de Unie verschaft in art. 3, 4 en artikel 5 VEU.
Ingevolge het gematigd monistische stelsel zijn bepalingen van internationaal recht van
toepassing, voor zover eenieder verbindend, van toepassing op ons rechtsstelsels en deze
hebben dus directe en verbindende werking, aldus artikel 93 jo. art 94 Gw.
De bevoegdheden werden verleend in een verdrag. Artikel 91 lid 1 Gw geeft aan dat
Nederland slechts geboden kan zijn aan de Grondwet indien de Staten-Generaal hiervoor
uitdrukkelijk of stilzwijgend toestemming voor heeft gegeven. Op basis van dit artikel konden dus
bevoegdheden aan de Unie worden gegeven.
Daarnaast gelden nog het aanvullende vereiste van een toestemming van 2/3 van de
leden van de Staten-Generaal indien bevoegdheden aan in volkenrechtelijke organisatie worden
opgedragen of indien het verdrag afwijkt van de grondwet.1
1.1.2 Motie van der Staaij en Motie Brinkhorst
Voor de bevoegdheidstoedeling geldt dat slechts 2/3 van de Staten-Generaal vóór hoeft te
stemmen indien dit zou afwijken van de Grondwet c.q. tot wijziging van de Grondwet noopt,
aldus artikel 91 lid 3 Gw jo. artikel 92 Grondwet. Dit was voor de bevoegdheidstoedeling aan de
Unie niet nodig omdat de Grondwet dit niet vereiste. Derhalve zijn meerdere moties ingediend
om de Grondwet te wijzigen.
Waaronder de Motie Van Der Staaij die stelde dat aanpassing van artikel 91 nodig was, hij
stelde voor artikel 91 te wijzigen en tevens de vereisen dat verdragswijzigingen betreffende de
Unie slechts met 2/3 toestemming zou kunnen plaatsvinden. Deze motie werd afgewezen omdat
een meerderheid van de Tweede kamer vond dat de huidige formulering al voorziet in voldoende
waarborgen.
Eerder, in 1980, had Motie Brinkhorst de regering opgeroepen om te onderzoeken welke
wijzigingen er in de Grondwet nodig waren om Europese integratie op een adequate manier te
kunnen regelen en de democratische controle op besluitvorming te versterken. Deze werd
aangenomen en sinds 1983 is 2/3 meerderheid vereist indien verdragen afwijken van de
Grondwet.
1 Zie artikel 91 lid 3 Gw en artikel 92 Grondwet.
,1.2 Europese integratie en soevereiniteit
Door de Europese Unie is er op het Europees continent sprake van toenemende en
verdergaande globalisatie. Op het Europees Continent is er sprake van een aparte uiting van
globalisatie door de Europese Unie. Een internationale organisatie met verder gaande
bevoegdheden dan haar soortgenoten. De Europese Unie heeft namelijk federale kenmerken die
o.a. tot uiting komen door de exclusieve en gedeelde bevoegdheden van de Unie, en de
prevalerende werking van het EU-recht. Naast de Europese verordeningen en richtlijnen kan een
gedeelte van het recht van lidstaten worden herleid uit uitspraken van HvJ en het EHRM, andere
handelingen en conclusies van de Europese Raad en verdragen die door de EU-zijn gesloten.
De vraag of door de Europese regelgeving soevereiniteit is verloren, hangt af van de wijze
waarop je kijkt naar de Europese regelgeving en de constitutie en diens verhouding onderling.
1.2.1 Visie van Besselink
De auteur Leonard Besselink betoogt in zijn oratie "Europa: onze rechtsstaat" dat de Europese
integratie niet in strijd is met de nationale soevereiniteit, maar eerder een manier biedt om deze
soevereiniteit te beschermen en te versterken in het licht van de uitdagingen van de 21e eeuw.2
Besselink stelt dat zowel Europese Unie en haar lidstaten gezamenlijk verantwoordelijk
zijn voor de bescherming van Grondrechten. Naast de Europese grondrechten blijven volgens
Besselink de nationale grondrechten gewoon gelden. De verhouding tussen de twee vormen van
regelging is dan volgens Besselink ook meer een interactief proces.
Hij stelt daarom ook dat de Unie en de lidstaten een samengestelde constitutie hebben
bestaande uit verschillende pilaren. Hij stelt dat hiërarchie tussen de twee pilaren niet nodig is
omdat in plaats van hiërarchie ook voorrang kan worden verleend en hij zegt dat fundamentele
rechten het beste beschermd kunnen worden indien vanuit het idee van hiërarchische lagen
wordt gedacht. Hij stelt dat het beschermen van mensenrechten een onderdeel is van de
identiteit van de EU en zonder de hulp en ontwikkelingen binnen lidstaten was dit nooit mogelijk
geweest.
1.2.2 Visie van Heringa
Heringa benadrukt in het voorgeschreven stuk dat bevoegdheden (mede) zijn overgedragen aan
de Europese Unie, hij benadert het aspect minder vanuit het oog op samenwerking zoals
Besselink dat doet.3 Hij stelt dat het begrip soevereiniteit veranderlijk is en kan zijn en hij stelt ter
discussie dat de ontwikkelingen van de Europese Unie wellicht moeten bijdragen aan een andere
visie over soevereiniteit.
Heringa stelt dat we de bevoegdheden zelf hebben overgedragen en dat we daarom
eigenlijk gewoon soeverein zijn, zolang deze bevoegdheidstoedeling ook ongedaan gemaakt kan
worden. Dit kan, we zouden immers uit de Europese Unie kunnen treden. Derhalve stelt Heringa
dat soevereiniteit niet is opgegeven maar dat we welbewust bevoegdheden hebben
overgedragen die praktisch wel hebben geleid tot minder zeggenschap (politiek). Dit is volgens
Heringa echter geen inbreuk op de nationale soevereiniteit, gelet op het voorgaande.
2 L.F.M. Besselink, A Composite European Constitution, Groningen: Europa Law Publishing 2007.
3 A.W. Heringa, Europees Nederlands Staatsrecht, Den Haag: Boom Juridisch 2019, Hoofdstuk 4.
, 1.3 Verwevenheid van Nederlands en Europees Recht
Zoals in de vorige paragrafen belicht heeft de Unie in toenemende mate invloed gehad op het
Nederlands staatsbestel, hetgeen heeft gezorgd voor verscheidene discussies omtrent de
Grondwettelijke verankering en bescherming en visies over soevereiniteit. Er zijn echter enkele
beginselen die inkleuring geven aan die verwevenheid en deze zullen in deze paragraaf, kort,
worden belicht.
1.3.1 Het beginsel van Loyale Samenwerking
De toenemende integratie van het Europees recht met het Nederlands recht betekent dat
lidstaten en de Unie samen moeten werken. Ingevolge artikel 4 lid 3 VEU berust deze
samenwerking op grond van loyaliteit. Het betreft een tweedelige verplichting inhoudende het
afzien van inbreuken en het actief bijdragen van de in de verdragen genoemde doelstellingen.
Deze samenwerking dient te allen tijde loyaal te zijn, zowel bij gedeelde als exclusieve Europese
bevoegdheden.
1.3.2 Duale Democratie
Door de samenwerking en verschillende niveaus van regelgeving, is er een duale democratie
bestaan. Het Europees Parlement wordt rechtstreeks gekozen door EU-burgers en is daarmee
democratisch gelegitimeerd. Op hetzelfde moment worden de nationale burgers ook in hun
nationale parlementen gerepresenteerd en de bewindslieden van de nationale regeringen spelen
op hun beurt een rol in het Europees Wetgevingsproces. 4
Ontwikkeling: meer invloed van nationale bewindslieden.
De laatste jaren is de invloed van nationale bewindslieden in het Europees wetgevingsproces
versterkt. Zo hebben de Europese Raad, de Eurogroep en de Raad een belangrijkere rol gekregen
in het coördineren en ontwikkelen van Europees beleid.
Waarom toch een gebrek aan legitimatie?
Ondanks de toenemende rol van nationale bewindslieden wordt gesteld dat er een gebrek is aan
democratische legitimatie. Verklaringen kunnen o.a. gevonden worden in: (a) tijdrovend om
consensus te bereiken, (b) bijeenkomsten van de Europese Raad achter gesloten deuren, (c)
gebrekkige parlementaire controle op eigen bewindslieden en (d) tegenstrijdigheid van nationale-
en EU-belangen.
Bovenstaande maakt het begrip van duale democratie zeer complex.
1.3.3 Multi-Level Governance
Dit begrip staat voor veelgelaagde rechtsordes en bestuur. De Europese Unie kan als Multi-Level
Governance worden gezien omdat problematiek en rechtsgebieden niet alleen vanuit nationaal
recht maar ook internationaal recht worden benaderd. 5 Volgens de betekenis van het begrip is
niet vereist dat er ook daadwerkelijk een bepaalde hiërarchie tussen de verschillende lagen maar
juristen leggen hier wel vaak de focus op.
4 Artikel 10 lid 2 VWEU.
5 Dit is volgens het monistische stelsel ex art. 93 jo. art. 94 Grondwet ook verplicht.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper duncansiebert. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,46. Je zit daarna nergens aan vast.