Bijeenkomst 1: Oriëntatie culturele diversiteit en recht
De migratie naar Nederland die vooral sinds de Tweede Wereldoorlog een grote vlucht heeft genomen en die heeft
geleid tot een blijvende aanwezigheid van "nieuwkomers", maakt thans dat de Nederlandse samenleving een veelheid
van culturen en godsdiensten en normen en waarden herbergt. Met enige regelmaat worden rechters in Nederland
geconfronteerd met rechtsgeschillen waarin met de culturele achtergrond van partijen verband houdende factoren,
een rol spelen. Deze vraagstukken vragen van juristen om juridische oplossingen: oplossingen die niet vanuit
subjectieve gevoelens maar die vanuit het recht met inhoudelijke argumenten en logische redeneringen te verdedigen
zijn.
1.1 Rechtspluralisme, culturele diversiteit, en democratische rechtsstaat
Bespreek met elkaar de onderstaande stellingen. Bespreek daarbij, per stelling, gemotiveerd of en waarom de
stelling juist of onjuist is en gebruik daarbij de kennis en argumenten die u bij het bestuderen van de voor te
bereiden teksten heeft opgedaan. Probeer zo volledig mogelijk te zijn in het boven water krijgen van argumenten en
redeneringen.
Stelling 1
Het is belangrijker dat voor iedereen in Nederland dezelfde normen en waarden gelden dan dat eenieders
persoonlijke autonomie wordt gerespecteerd.
In dit geval staan we voor een keuze, dient ongeacht culturele achtergrond en ideologie voor iedereen dezelfde noren
en waarde te gelden of blijven we het vanzelfsprekend achten dat elke persoon, mits de openbare orde wordt
gerespecteerd, naar eigen inzicht zijn of haar privaatleven moet kunnen inrichten en organiseren (persoonlijke
autonomie)?
Mijns inziens kan er een verschil worden gemaakt tussen fundamentele normen en waarden, basisbeginselen die voor
ieder gelden, waaronder het beginsel van persoonlijke autonomie. Aangezien we in Nederland in persoonlijke
autonomie geloven, is het geen geval van ‘either or’.
Stelling 2
Als mensenrechten niet voor iedereen gelijkelijk gelden, is democratie in een samenleving een lege huls.
Mijns inziens zijn mensenrechten en democratie niet heel goed verenigbaar. Mensenrechten ontstaan en bestaan uit
gewoonterecht, men kan mijns inziens niet stemmen over mensenrechten. Het betreft een recht die inherent is aan het
zijn van een mens. We zullen in elke samenleving zien dat mensenrechten niet voor iedereen gelijkelijk gelden,
gelijkheid is een absoluut gegeven, men kan niet gedeeltelijk gelijk zijn. Toch is algemeen aanvaard dat er
democratische samenlevingen bestaan.
,Stelling 3
In een samenleving die culturele diversiteit serieus neemt, dienen culturele minderheden in de politieke besluitvorming
naar evenredigheid te zijn vertegenwoordigd.
Dit is mijns inziens incorrect. Ook personen binnen culturele minderheden hebben een eigen mening en eigen
gedachtegang, wellicht sluit deze wel helemaal niet aan bij hetgeen in algemeenheid door die minderheid wordt
geopperd. In samenleving die culturele diversiteit serieus neemt moet, en zal, minderheden serieus moeten nemen en
hun de mogelijkheid moeten geven om hun stem kenbaar te maken, dit kan ook door hen de mogelijkheid te geven om
te stemmen, op welke partij en op welke persoon ze dan ook willen.
1. 2 Oriëntatie op het 'boerka-verbod'
1. Wat houdt het boerka-verbod in?
Het boekra-verbod gaat over een verbod om gezicht bedekkende kleding (waaronder een boerka) te dragen.
− Wordt momenteel op veel plekken gedoogd.
− Indien toch wordt nageleefd: boete van 150-450 euro.
− Niet alle organisaties handhaven het en handhavende organisaties vinden het moeilijk om erachter te komen
hoe ze het kunnen implementeren.
− Men mag de ander op het verbod attenderen maar zijn niet bevoegd het door te voeren/ mensen te forceren
zich eraan te houden.
2. Wat is de reden voor het instellen van een Boerka-verbod?
− Veiligheid
− Communicatie (voor goede communicatie moet men gezicht kunnen zien).
− Gelijkheid (in onderwijs).
3. Welke argumenten kunnen worden aangevoerd vóór een boerkaverbod?
− We moeten elkaar kunnen zien als we communiceren.
, Onzin: social-media
− Onttrekking aan sociale controle door burgers en de surveillance van de overheid.
− Veiligheid; iemand met kwade bedoelingen zou zich ook onder een boerka kunnen
− ‘Verstoppen’. Deze persoon hoeft dan niet eens moslima of vrouw te zijn. Misbruik.
− Checken bij bijvoorbeeld alcoholcontrole in een supermarkt.
− Onprettig gevoel voor sommige mensen
4. Welke beginselen van een democratische rechtsstaat kunnen worden ingeroepen vóór een boerkaverbod?
Formele gelijkheidsbeginsel: een pet o.i.d. mag niet in het onderwijs, iedereen moet identificeerbaar zijn.
3. Welke argumenten kunnen worden aangevoerd tégen een boerkaverbod?
− Meer vrijheid voor de vrouw. Het zou namelijk zo kunnen zijn dat de mevrouw
− normaal gesproken niet naar buiten mag van haar man en als ze een boerka draagt
− mag dat wel.
− Aantasting vrijheid van godsdienst.
− Er zijn maar heel weinig vrouwen in Nederland die een boerka dragen. Het gaat dus
− maar om een heel kleine groep.
− Ook vrouwen die vrijwillig een boerka dragen worden bestraft.
− Vrouwen die daadwerkelijk onderdrukt worden kunnen juist in een slechtere positie
− komen, doordat ze dan bijvoorbeeld juist helemaal niet meer naar buiten mogen.
− Vrouwen moeten zelf kunnen kiezen wat ze dragen; een kort rokje of een boerka.
− De vrouwen moeten emanciperen en een boerkaverbod helpt hier niet bij.
− Slecht te handhaven/ willekeur.
4. Welke beginselen van een democratische rechtsstaat kunnen worden ingeroepen tégen een boerkaverbod?
Materiële gelijkheidsbeginsel: ongelijke gevallen ook ongelijk behandelen. Religieuze uiting. Vrijheid van godsdienst;
het dient toegelaten te worden.
1.3 Vragen ter ondersteuning
1. Wat verstaan we onder cultuur?
In de zin van het boek wordt met het begrip cultuur verwezen naar de diversiteit aan culturen die in West-Europese
samenlevingen zijn ontstaan, in het bijzonder ook in het verband met de aanwezigheid van migranten- en
vluchtelingengroepen die sinds de twintigste eeuw duurzaam in westerse samenlevingen hun plaats hebben
gevonden.
, • Twee opvattingen ten aanzien van het begrip ‘cultuur’:
1. De statische opvatting: cultuur heeft een eigen essentie, bepaalde kernwaarden.
− Kernwaarden worden ingeroepen om een bepaald gedrag te verklaren en kunnen
aanleiding vormen voor het ontwikkelen van beleid en rechtspraak.
− Tegenwoordig wordt onderkend dat cultuur geen statisch gegeven is.
− Opvatting leent zich voor ontstaan van vooroordelen omdat cultuur al snel als verklaring
voor gedrag kan worden gezien (minder realistisch).
2. De dynamische opvatting: wat maakt iets tot cultuur?
− Mensen staan in een interactieve verhouding tot vele andere actoren, en staan daarmee
open voor ene diversiteit aan normen en waarden uit allerlei omgevingen. .
− Gelet op bovenstaande is cultuur dan ook altijd in ontwikkeling door de diversiteit aan
interacties.
2. Welke drie perspectieven op cultuur kent van der Burg?
Van den berg definieert cultuur als ‘een min of meer samenhangend geheel van overtuigingen, prakijken en
houdingen, dat doorgaans verbonden is aan een bepaalde groep, institutie of netwerk’.
Hij onderscheidt drie elementen die een cultuur steeds bevat, en koppelt hieraan die perspectieven die je op cultuur
kunt hebben:
a. Cultuur wordt benaderd als een verzameling van overtuigingen.
− Cultuur wordt dan gezien als een samenhangend geheel van proposities (een docrtine).
− Gedrag en handelingen van mensen die tot een bepaalde cultuur ‘behoren’ , wordt dan
verklaard vanuit de achterliggende leer, een leer die aan mensen aangeeft hoe zij moeten
handelen.
− Cultuur wordt behandeld op basis van haar leer en niet op basis van werkelijke
gedragingen.
− Vb.: gelijkheidsbeginsel
b. Cultuur wordt benaderd als een aantal samenhangende praktijken.
− Cultuur wordt dan gekoppeld aan wat er daadwerkelijk gebeurt, een gedrag dat feitelijk
wordt vertoond.
− Beoordeling van cultuur op basis van feitelijk handelen van mensen, ongeacht of dit in
overeenstemming is met de doctrine.
− Vb.: Nemen van auto vs. de fiets (BE vs NL) en buigen en schudden van hand (jap).