Bestuurs(proces)recht I, B2-semester 1
Hoorcollege 1: Het bestuursrecht en de AWB
1 september 2020
Bestuursbevoegdheid en wetmatigheid zijn hoekstenen van het bestuursrecht.
Veel bestuursorganen houden zich bezig met belangenafweging.
- Voorkoming van willekeurige beslissingen.
Het bestuur houdt zich bezig met normstelling: het bestuur stelt regels waar burgers
zich aan moeten houden o.b.v. zijn bestuursbevoegdheden.
- Uiteindelijk zou het bestuur deze normstelling ook moeten handhaven.
Art. 1:1, Awb: we kijken pas of iets een B-orgaan (lid 1, sub b) is wanneer het
absoluut niet als A-orgaan (lid 1, sub a) te kwalificeren is.
Het bestuursrecht houdt zich ook bezig met andere rechtsgebieden. Bijv. de
gemeente besluit het stadshuis te verbouwen en schakelt daarbij lokale ondernemers
in. Privaatrecht.
Maar ook: veel bestuursrechtelijke regels kunnen uiteindelijk strafrechtelijk worden
gehandhaafd. Bijv. vergunningsvoorschriften kunnen zowel bestuursrechtelijk als
strafrechtelijk worden gehandhaafd. Bovendien: het bestuursrecht kent ook
bestuurlijke boetes met een straffend/ punitief karakter (leedtoevoeging).
Het legaliteits- en specialiteitsbeginsel spelen een grote rol binnen het
bestuursrecht.
Legaliteitsbeginsel: al het handelen van het bestuur moet rusten op de wet.
Specialiteitsbeginsel: het bestuur mag zich enkel en alleen bemoeien met de
taken die hem toekomen.
I. Historie van het bestuursrecht
De Franse Revolutie is belangrijk geweest voor de ontwikkeling van het staatsrecht
maar ook voor het bestuursrecht. Maar ook in de industriële revolutie ontwikkelt het
bestuursrecht zich: er ontstaan (voornamelijk) sociale vraagstukken waar het
bestuursrecht inspringt met normenstelling. Arbeidswet, milieuwetgeving etc.
Het bestuursrecht is een relatief jong rechtsgebied met een lange historie.
Het bestuursrecht kent twee belangrijke dimensies:
1. Waarborgfunctie: door het stellen van regels beschermt het bestuursrecht de
burger.
2. Instrumentele functie: de gereedschapskist van het openbaar bestuur.
Instrumenten als subsidies, vergunningen, handhavingsbevoegdheden etc.
De toekomst van het bestuursrecht is afhankelijk van:
- De maatschappelijke ontwikkelingen, bijv. ontstedelijking, digitalisering etc.
- De ontwikkelingen op Europees niveau.
, Bestuurs(proces)recht I, B2-semester 1
II. Het systeem van de Awb
De Awb vormt de codificatie van een hoop ongeschreven bestuursrechtelijke
concepten. De Awb moet de chaotische structuur van het bestuursrecht zien te
voorkomen en een bonte verzameling van procesregels en rechters t.a.v.
rechtsbescherming zien te bundelen tot één wet. Meer structuur.
Let op: de Awb is géén wetboek! De Awb is een algemene coördinerende wet
waarnaast de bijzondere wetgeving nog altijd blijft bestaan en van kracht blijft.
- In andere woorden: er is meer bestuursrecht dan Awb-recht.
De Awb die wij tegenwoordig kennen is niet in één keer tot stand gebracht maar is
een zogenoemde aanbouwwet. Verschillende tranches en afzonderlijke wetten.
De Awb kent een gelaagde structuur: opbouw van algemeen naar bijzonder.
- De eerste hoofdstukken bevatten de meest algemene onderwerpen waar de
laatste hoofdstukken de meest specifieke onderwerpen behandelen.
- Binnen één casus/ problematiek zal je dus (vaak) verschillende lagen van de
Awb moeten raadplegen.
Verder kenmerkt de Awb zich door de vele schakelbepalingen en gelijkstellingen.
III. De Awb en de bijzondere wet: een verraderlijke combinatie.
De Awb heeft eigenlijk alleen betekenis wanneer je hem raadpleegt in een casus in
combinatie met een bijzondere wet!
In de regel is de Awb niet bevoegdheidsverschaffend.
De Awb kent verschillende soorten regels en bepalingen:
Regels die standaard gelden voor het gehele bestuursrecht: art. 1:2, Awb.
Regels voor ‘normale’ gevallen, tenzij..: art. 4:1, Awb.
Rest- of vangnetbepalingen: art. 4:13, Awb.
Facultatieve bepalingen: art. 3:10, lid 1, Awb e.v.
Let op: de bijzondere wet kan altijd afwijken van de algemene wet (Awb)!
- Specialiteitsbeginsel: de bijzondere wet gaat boven de algemene wet.
Hoorcollege 2: Deelnemers aan het bestuursrecht; bestuursorganen
8 september 2020
Art. 1:1, Awb bestuursorganen.
Er zijn twee soorten organen: a-organen en b-organen.
Deze twee sluiten elkaar uit.
Bij de kwalificatie: je kijkt eerst of een orgaan een a-orgaan is, is het dat niet?
Dan ga je pas kijken of iets een b-orgaan is.
, Bestuurs(proces)recht I, B2-semester 1
I. A-orgaan
Een a-orgaan is een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is
ingesteld. (art. 1:1, lid 1, sub a, Awb).
Wanneer een orgaan onderdeel uitmaakt van een krachtens publiekrecht
ingestelde rechtspersoon.
- Hangt dus samen met een specifieke rechtsvorm en is dus niet
afhankelijk van hetgeen het orgaan doet.
Wat zijn publiekrechtelijke rechtspersonen? Art. 2:1, BW.
Wat zijn privaatrechtelijke rechtspersonen? Art. 2:3, BW.
Bij een privaatrechtelijke rechtspersoon (bv, nv, vof etc.) kun je dus nooit
uitkomen op een A-orgaan!
Taalkundig dingentje: een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld =
publiekrechtelijke rechtspersoon (art. 2:1, BW).
- In boek 2, BW wordt deze bepaling enkel genoemd maar zal er verder niet
worden ingegaan op publiekrechtelijke aspecten. Het is immers het burgerlijk
wetboek (privaatrecht).
Art. 2:1, lid 1, BW: ‘..alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet
verordende bevoegdheid is verleend, bezitten rechtspersoonlijkheid.’ abstracte
toekenning.
Nederlandse beroepsorganisatie van accountants
Nederlandse loodsencorporatie
Koninklijke notariële beroepsorganisatie
Nederlandse Orde van Advocaten
Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders
Etc.
Allemaal publiekrechtelijke rechtspersonen!
Art. 2:1, lid 2, BW: ‘Andere lichamen, waaraan een deel van de overheidstaak is
opgedragen, bezitten slechts rechtspersoonlijkheid, in dien dit uit het bij of krachten
de wet bepaalde volgt.’ concrete toekenning (met naam en toenaam).
RDW (dienst wegverkeer)
Koninklijke bibliotheek
Politie
CBR
Etc.
Allemaal publiekrechtelijke rechtspersonen!
II. Orgaan van een publiekrechtelijk rechtspersoon
‘Orgaan’ is een entiteit binnen de rechtspersoon, die de rechtspersoon (mede) laat
functioneren. Erg ruim begrip!
- Je bent al snel een ‘orgaan’.
- Bijvoorbeeld: een gemeente is een publiekrechtelijk rechtspersoon, de
gemeenteraad (orgaan) geeft uitdrukking aan de gemeente met ‘handjes en
voetjes’. De gemeenteraad zorgt ervoor dat de rechspersoon kan
functioneren.
, Bestuurs(proces)recht I, B2-semester 1
Om na te gaan welke organen bij een bepaalde rechtspersoon horen, moet je de
organieke wetten van die bepaalde rechtspersoon natrekken. Voor de gemeente is
deze organieke wet de Gemeentewet.
Nogmaals: het zijn van een orgaan hangt niet samen met de taken waarmee een
entiteit zich bezighoudt, maar met het simpelweg ‘zijn’. Dus: kwalificatie o.g.v.
organisatorische kenmerken.
Er zijn dus zowel organen mét openbaar gezag bekleed (bijv. burgemeester,
gemeenteraad) als organen zonder openbaar gezag (bijv.
gemeentesecretaris).
Voorbeeld van het kwalificeren van een (mogelijk) bestuursorgaan:
Is de politieagent een bestuursorgaan?
1. Orgaan van een publiekrechtelijke rechtspersoon?
- Ja, de politie (art. 2:1, lid 1, BW)
2. Is de agent een a-orgaan?
- Art. 2, Politiewet 2012: ambtenaren van de politie zijn ambtenaren die
met de uitvoering van een politietaak zijn belast.
- Moeten we hieruit concluderen dat deze ambtenaren nu ook organen
zijn net zoals de genoemde organen in art. 1, Politiewet 2012?
Bestaat veel discussie over; geen eenduidig antwoord op.
Dit doet er echter niet toe. Een agent kan een besluit nemen en dat
gegeven is voldoende voor de bestuursrechter om te kunnen
beoordelen.
Let op: een b-orgaan kan het nooit zijn omdat een agent nooit een natuurlijke
persoon is binnen zijn dienst. Een politieagent handelt nooit privaatrechtelijk.
Nog een voorbeeld:
Is de koning een bestuursorgaan?
1. Orgaan van een publiekrechtelijke rechtspersoon?
- Ja, de Staat (art. 2:1, lid 1, BW)
2. Is de koning een a-orgaan?
- Kijken in de organieke wet van de rechtspersoon ‘Staat’ Grondwet.
Hoofdstuk 2: de koning.
- De koning is een a-orgaan. Zou logisch zijn geweest.
Maar: uiteindelijk wordt bepaald dat de koning geen a-orgaan is.
Waarom dan niet? Omdat de koning niet in rechte betrokken kan
worden. Dit slaat nergens op: spreekt het eigen systeem tegen, maar
het is nu eenmaal zo ABRvS 6 juni 2007, AB 2008, 143
III. B-orgaan
Een b-orgaan is een persoon of college met openbaar gezag bekleed.
Er is sprake van een b-orgaan indien iets wél een orgaan is, maar niet te kwalificeren
valt als a-orgaan.
Openbaar gezag: publiekrechtelijke bevoegdheid tot het bepalen van de
rechtspositie van andere rechtssubjecten.
- Let op: het hebben van deze bevoegdheid is niet voldoende voor het
zijn van een b-orgaan!