De ondergang en daarna. De vervolging van de Nederlandse Joden en
haar nasleep, 1940 tot nu
College 1: Antisemitisme
Het fragment waarin Joost Prinsen een gedicht voordraagt van Willem Wilmink over Ben Ali Libi laat
twee reacties op de moord van de Joden zien: de absurditeit ervan en dat het emotioneel
overweldigend is. Als historici heb je hier alleen niks aan. Ook al is het absurd wat er is gebeurd, het
blijft geschiedenis die we alsnog moeten proberen te begrijpen. We kunnen daarnaast ook niet
blijven treuren om de slachtoffers, maar we moeten de daders gaan begrijpen. Het is de bedoeling
om het onderwerp met wat distantie te bekijken, ook al zal het ons dan alsnog raken. Het is ook
belangrijk om te beseffen dat de voorgeschiedenis niet per se had hoeven leiden tot de Holocaust.
Toen de voorgeschiedenis nog voorgeschiedenis was, had niemand kunnen denken dat dit zou
gebeuren. Het was dus niet onvermijdelijk. Dat is een denkfout van veel historici, omdat we niet
goed kunnen omgaan met toeval.
Intensiteit antisemitisme (volgens Hayes)
De voorgeschiedenis is de geschiedenis van het antisemitisme. Antisemitisme: joden (een religieuze
groep; aanhangers van het judaïsme) hebben bepaalde gemeenschappelijke kenmerken die niet
aantrekkelijk worden gevonden. Dit kan variëren van onschuldige vooroordelen (bijv. jodenstreken)
tot mensen die uitgemoord moeten worden:
- Xenofobische vorm is de onschuldige, gebruikelijke vorm, zoals wij allemaal vooroordelen
hebben.
- Chimerical (hersenschimmen), paranoïde vorm is het vooroordeel dat een soort
complottheorie wordt: Joden zijn een gevaarlijke groep die het op mij en mijn groep gemunt
hebben.
Drie bezwaren van antisemitisme
Antisemitisme is daarnaast door de loop van de tijd erg ontwikkeld. Hayes onderscheidt drie periodes
die worden gekenmerkt door drie bezwaren tegen Joden. Deze bezwaren volgen elkaar op in de
geschiedenis.
1. Joden hebben de verkeerde religie (anti-judaïsme)
Dit is het oudste bezwaar, wat begint bij de diaspora. De diaspora is de verspreiding van het Joodse
volk vanuit Palestina. Eerst in de 6e eeuw voor Christus bij de Babylonische ballingschap en daarna in
de 1e eeuw na Christus. Hierdoor worden joden een minderheid in andere landen en ze kiezen daar
vervolgens allemaal voor segregatie: afgescheiden bestaan. In het bijzonder weigerden de joden om
een andere religie aan te nemen, omdat zij uitvinders zijn van een monotheïstische godsdienst: er is
één God. Ze konden daarom bijv. niet de Romeinse keizer toevoegen aan hun godsdienst. Dit levert
wel problemen op, maar eigenlijk begint de geschiedenis van het anti-judaïsme pas echt met het
christendom. Dit is heel vreemd, omdat het jodendom en christendom heel erg met elkaar verwant
zijn: ze geloven allebei in hetzelfde Oude Testament, maar het verschil zit in het Nieuwe Testament
en de komst van Jezus. Joden vervullen dus een rol in de christelijke theologie: ze hebben Jezus
afgewezen, maar als ze hier op terugkomen, zal het einde van de wereld komen. Dit verklaart
waarom deze minderheid van joden is blijven bestaan in tegenstelling tot allerlei andere religieuze
minderheden. Tegelijkertijd moeten joden ook lijden, want ze hebben Jezus afgewezen: they were to
suffer, but they were to survive (Hayes). Dat is ook onderdeel van het plan.
Het anti-judaïsme kent een aantal krachtige, religieuze elementen:
- Joden erkennen de Messias niet;
- Ze hebben Hem gedood;
- Ze ontheiligen christelijke rituelen (zoals het Avondmaal is de mythe);
1
, - Ze hebben eigen rituelen waarvoor ze christelijk bloed gebruiken bijv. het aftappen van bloed
uit een christelijk kind voor hun matsen.
Het resultaat van het anti-judaïsme is een toenemende Jodenvervolging in de Middeleeuwen. In de
11e eeuw in de periode van de kruistochten komt het tot massaal publiek geweld tegen de Joden:
pogrom. Als in 1348 de pest in Europa uitbreekt en een derde deel van de bevolking omkomt, krijgen
de Joden daar de schuld voor; zij zouden de waterputten hebben vervuild. Ze krijgen steeds meer
beperkingen opgelegd en in de vroege 16e eeuw wordt de eerste getto opricht: een wijk waar Joden
moeten wonen. Er komen allerlei restricties voor waar Joden mogen werken, waardoor ze vaak in
vrije beroepen als de handel en het geldwezen terecht komen, omdat ze daar geen baas hoefden te
hebben en ook geen grond voor hoefden te bezitten. Dit leidt in de Middeleeuwen tot het stereotype
dat Joden parasieten zijn, wat is gebaseerd op een economisch misverstand dat handelaars niks
doen, maar alleen maar geld verdienen van iets wat anderen gemaakt hebben (wat natuurlijk niet
waar is). Aan het eind van de Middeleeuwen worden Joden algemeen gezien als bedreigende en
halfmenselijke wezen die buiten de maatschappij horen te staan en daarom worden ze massaal
verbannen. Afhankelijk van het land gebeurt dit eind 14e, 15e of 16e eeuw. De rol van de kerk is hierin
tweedelig: enerzijds geweld voorkomen, maar anderzijds gelovigen opvoeden met het idee dat joden
de verraders en moordenaars zijn van de Messias. In de christelijke liturgie werd ook nog lange tijd zo
naar joden verwezen.
Humanisme en Reformatie
Het wordt enerzijds beter door het humanisme en de Reformatie aan het begin van de
vroegmoderne tijd. Het humanisme wijst religieus fanatisme namelijk af en de Reformatie
(protestantse hervormingsbeweging tegen de katholieke kerk) is tegen de vele rituelen, waarmee de
ideeën van ontheiliging van rituelen hun kracht verliezen. Daarnaast legt de Reformatie de nadruk op
de Bijbel en dit zorgt voor nieuwe belangstelling voor de joden, want zij zijn immers de mensen, het
volk van het ‘Boek’. Daartegenover staat de Contrareformatie (de reactie van de katholieke kerk op
de Reformatie) wat juist leidt tot een hernieuwd antisemitisme. Door de boekdrukkunst wordt het
ook steeds makkelijker om antisemitische pamfletten te verspreiden.
2. Joden hebben de verkeerde cultuur
Deze fase vindt plaats in de Verlichting. De Verlichting brengt een grote verbetering in de positie van
de Joden en allerlei andere minderheden, omdat het staat voor rationalisme en individualisme: alle
individuen zijn gelijkwaardig. Dit leidt tot de emancipatie van de Joden: ze krijgen burgerrechten. In
de loop van de 19e eeuw gebeurt dit ook in Nederland. Religie wordt een privéaangelegenheid, dus
daardoor werden Joden niet anders dan anderen. Als je het recht hebt op burger zijn, brengt dit ook
een verplichting met zich mee: ze moeten (deels) assimileren. Van twee kanten roept dit problemen
op. Voor Joden is assimilatie een grote bedreiging, want je wordt als Jood geboren en traditioneel
gezien ben je alleen Joods als je een Joodse moeder hebt. Orthodoxe Joden zijn daarom fel tegen
assimilatie. Aan de andere kant zeggen antisemieten dat Joden wel de rechten accepteren, maar niet
de plichten van assimilatie. Zijn ze dus wel goede burgers als ze zich niet conformeren aan onze
dominante cultuur? Het argument: ze kunnen niet bij ons horen, want ze hebben de verkeerde
religie, wordt: Joden kunnen wel bij ons horen, maar dat willen ze niet, want ze willen hun eigen
cultuur niet opgeven.
3. Joden hebben het verkeerde ras (modern antisemitisme)
Het racisme komt op in de tweede helft van de 19e eeuw: allerlei fysieke eigenschappen zijn
biologisch bepaald. Het uiterlijk van mensen houdt direct verband met hun geestelijke kwaliteiten,
hun karakter en allerlei andere zaken. Dit noemen we tegenwoordig het modern antisemitisme: het
gaat nu niet meer om hun religie of om hun onwil om te assimileren, maar om hun ras. Dit maakt het
een stuk gevaarlijker, omdat Joden niet meer onderdeel zijn van het heilsverhaal (zoals bij het
antisemitisme), maar ze zijn aartsvijanden. Hier kunnen ze niks meer aan doen (ook niet assimileren),
want het zit nu eenmaal in hun aard opgesloten. Hun bestaan is het probleem geworden.
2
, Aantrekkingskracht modern antisemitisme
Waarom zouden mensen zich zorgen maken over Joden terwijl er ook heel veel andere minderheden
zijn? Hayes zegt hierover:
- Moderniteit (gevolgen van de Industriële Revolutie) brengt ontwrichting. De moderniteit is
voor veel mensen een verbetering, maar voor sommigen ook een verslechtering. De Joden
zijn zeer geschikt als zondebok om hiervoor de schuld op zich te nemen, omdat juist veel
Joden de industrialisering omarmen en ervan profiteren.
- Het antisemitisme identificeerde de Joden met de moderniteit: ze zijn in de 19e eeuw heel
succesvol en er zijn relatief veel joden die in die tijd een belangrijke rol spelen in de
moderniteit (bijv. Freud, Einstein, Marx).
- De conservatieven keuren de moderniteit juist af en zij zijn vaak felle nationalisten. Het
nationalisme suggereert dat we allereerst burgers van de natie zijn en daar hoort onze
loyaliteit te liggen. Kunnen Joden dan wel goede staatsburgers zijn, aangezien ze zo anders
zijn? Joden zijn eigenlijk een colonne binnen de natie, omdat ze vreemdelingen zijn. Hier
ontstaat het idee dat Joden wel lijken op staatsburgers, maar dat ze in het geheim over de
grenzen samenwerken en een groot internationaal complot smeden waar de brave burgers
geen zicht op hebben. In tegenstelling tot de identificatie van de Joden met de moderniteit is
dit een fantasie, maar toch werd het een heel wijdverbreid idee.
➢ Zionisme is Joods nationalisme: Joden moeten een eigen staat hebben. Zionisten zeggen
tegen alle Joden: jullie denken dat jullie een eigen land hebben en burgers zijn daarvan,
maar jullie horen er eigenlijk niet bij.
- De complottheorie wordt nog groter doordat mensen denken dat Joden een
disproportionele invloed hebben. Dit idee is niet raar, omdat Joden in bepaalde beroepen
een grote oververtegenwoordiging hebben. Er is dus een combinatie van oude en nieuwe
verwijten: dat Joden gebruik maken van hun nieuwe vrijheid om allerlei machtige posities te
krijgen, terwijl ze eigenlijk anders zijn dan de meerderheid; dat ze een colonne vormen
binnen de natie; dat ze de gastnatie ondermijnen met allerlei modernistische dingen etc. Zo
ontwikkelt een politieke ideologie met allerlei antisemitische ideeën.
- In de tweede helft van de 19e eeuw is ook de opkomst van de massapolitiek en hierdoor
duiken overal in Europa antisemitistische partijen op vermengd met agressief nationalisme
en antikapitalisme. Joden staan namelijk vaak symbool voor het kapitalisme: zij zijn de
typische uitbuiter van de arbeider. De nazi’s hoefden het antisemitisme dus niet uit te
vinden, maar ze konden gebruik maken van een lange geschiedenis van diep in de cultuur
gewortelde ideeën (Joden als moordenaars van Jezus, profiteurs, samenzweerders,
schenders van kinderen, communisten, bedreigers van het biologische ras etc.). Door
kinderboeken werden al deze stereotypen aan Duitse kinderen overgebracht.
➢ In de film ‘De eeuwige Jood’ komen alle clichés terug. In het antisemitisme van de nazi’s
zit een enorme tegenstrijdigheid: enerzijds zijn Joden ratten en vies, maar anderzijds zijn
ze heel slim en zitten ze in de bovenlaag van de bevolking.
Antisemitisme en nazi-Duitsland
Nieuw is dat er in nazi-Duitsland mensen aan de macht komen die de oude ideeën over Joden heel
serieus nemen. Het antisemitisme is een allesoverheersend verklaringsmodel en oprecht geloof: men
weet hierdoor ineens hoe alles zit en werkt. Tegelijkertijd geldt dit niet voor de hele Duitse bevolking.
Hoe dichter Hitler bij de macht komt, hoe minder hij het over de Joden heeft, want het Duitse volk is
veel minder geobsedeerd door de Joden dan hij zelf. Dit zie je ook door de reactie van Duitsers op
anti-Joodse acties, die valt heel erg tegen. De aantrekkingskracht van de nazi’s zit hem in hun
positieve boodschap over de Volksgemeinschaft: wij bouwen een nieuwe, solidaire maatschappij
gebaseerd op het feit dat we allemaal bij hetzelfde volk horen. We zijn daar allereerst Duitsers en er
zal een solidariteit zijn van alle Duitsers met elkaar (communistisch ideaal). Alle problemen die
normaal bij de mensheid horen, zullen we oplossen. Het is dus een politieke religie: er wordt een
hele andere wereld en mens belooft. In deze positieve boodschap speelt het antisemitisme toch wel
3