In dit document kan je een samenvatting terugvinden over het OLOD doelgroepen 2. Dit vak wordt in het eerste jaar orthopedagogie geven aan KDG hogeschool. Dit document is gebaseerd op de cursus, ppt en literatuur. Ik behaalde een 14/20 tijdens de eerste examenkans. Het leren van dit document is vo...
Doelgroepen 2
Situering binnen het orthopedagogisch grondplan
Mesoniveau: diensten en voorzieningen waar cliënten met hun vragen terecht kunnen voor
begeleiding.
Microniveau: individuele begeleiding
Personen met een visuele beperking
1.1 Terminologie
De term 'visueel beperkt' is inclusiever omdat het verschillende niveaus van visuele beperkingen
omvat, in plaats van specifiekere termen die mogelijk niet alle gradaties vertegenwoordigen.
We kijken naar de ‘persoon’ als individu en beseffen dat de visuele beperking slechts één van de vele
aspecten van iemands identiteit is.
Visueel waarnemen omvat diverse functies zoals lichtzien,
gezichtsscherpte en gezichtsveld (Damen en Vervloed 2020).
Deze functies zijn essentieel in oftalmologische en
etiologische classificaties, die stoornissen benadrukken,
terwijl een functionele classificatie uitgaat van de
beperkingen en mogelijkheden van de persoon.
Oftalmologische indeling
De medische definitie en classificatie van visuele
beperkingen zijn gebaseerd op het vaststellen of meten van
het visuele waarnemingsvermogen, waarbij met name de
gezichtsscherpte en het gezichtsveld van belang zijn voor de
officiële definitie van slechtziendheid en blindheid. Ernstige
stoornissen van één of beide van deze aspecten leiden tot
het labelen van iemand als een persoon met visuele
beperkingen, wat dagelijkse beperkingen kan veroorzaken.
Gezichtsscherpte (Visus)
De gezichtsscherpte of visus, maakt het mogelijk om de details en vormen van objecten te
onderscheiden. Het is de maatstaf voor het waarnemen van twee dicht bij elkaar gelegen punten op
bepaalde afstand ofwel de maatstaf voor de kleinste details die iemand nog kan onderscheiden.
Gezichtsscherpte wordt bepaald door de grootte van het kleinste object dat op een bepaalde afstand
duidelijk gezien kan worden. Hierbij spelen grootte en afstand van het object een rol en bepalen zo
de grootte van het netvliesbeeld. Ogen worden afzonderlijk en samen getest. We meten het beeld
van veraf en dichtbij. Onderzoek gebeurt aan de hand van verschillende grootte van letters en figuren
te tonen. Vaak worden E figuren in allerlei richtingen gedraaid (veel gebruikt meetinstrument).
1
,De gezichtsscherpte wordt dus uitgedrukt in een breuk:
Voorbeelden:
Iemand met een normale gezichtsscherpte heeft een visus van 6/6 of 1.
De breuk 1/6 betekent dat de persoon pas op 1 meter afstand ziet wat een normaal ziende
op 6 meter kan zien.
De gezichtsscherpte voor dichtbij wordt gemeten met leeskaarten op 30 cm afstand, maar vanwege
de verminderde betrouwbaarheid worden alleen resultaten van verzicht gebruikt voor formele
visusbeoordeling.
Voor het meten van de visus van heel jonge kinderen (rond 12m) of kinderen met meervoudige
beperkingen, gebruikt men een geautomatiseerd auto- en photorefractometer. Deze geeft aanduiding
van de ernst van de problemen. Het is nodig om deze test doorheen de jaren te herhalen voor
zekerheid. Bij jonge kinderen gebruikt met een leeskaart met figuurtjes in plaats van letters.
Iemand die met correctie van een bril of lenzen optimaal ziet is niet slechtziend.
Deze indeling komt vaak niet overeen met de werkelijkheid, lang niet alle visuele beperkingen kunnen
worden vastgelegd door het meten van gezichtsscherpte. Om deze reden is het belangrijk om ook het
gezichtsveld te bepalen.
Gezichtsveld
Het gezichtsveld is het totale gebied dat overzien kan worden wanneer het hoofd en de ogen
volkomen stil worden gehouden. De gezichtsvelden van beide ogen overlappen elkaar deels. We zien
alleen scherp in het centrale gezichtsveld, dankzij de gele vlek in het centrale deel van ons netvlies,
waar voornamelijk de kegeltjes liggen waarmee we scherp zien in het daglicht en kleuren zien. Met
de rest van ons netvlies zien we onscherp, wat ons perifeer
gezichtsveld wordt genoemd.
Dit speelt de rol van een waarschuwingsapparaat en is
noodzakelijk voor oriëntatie. Wanneer we iets belangrijks
waarnemen in ons gezichtsveld, draaien we onze ogen en valt het
beeld op de gele vlek, waardoor we scherp kunnen zien. Het
2
, gezichtsveld wordt meestal afzonderlijk bepaald voor elk oog.
Het meten van het gezichtsveld gebeurt met een perimeter, een koepel met centraal een spiegeltje
waarop de persoon zijn blik moet fixeren. Ondertussen beweegt een lichtje door de koepel. De
persoon geeft aan wanneer hij het lichtje waarneemt, zonder ernaar te zoeken. Het meten van het
gezichtsveld met een perimeter vraagt concentratie en een goede medewerking en is daarom pas
vanaf de leeftijd van 6 jaar met enige betrouwbaarheid uit te voeren. Op jongere leeftijd tracht men
een inschatting te maken door een aantrekkelijk voorwerp in het gezichtsveld van het kind te
bewegen.
Het gezichtsveld is in horizontale projectie 160° en in verticale projectie 130°.
o Gezichtsveld gezond oog = 140° > gezichtsveld beide ogen = 180°
o Blind persoon = 10° of minder
o Zwaar slechtziend persoon = tussen 10° en 20°
o Matig of licht slechtziend persoon = minder dan 180°, meer dan 20°
In België wordt een persoon als blind beschouwd als deze een gezichtsscherpte heeft van 0 of minder
dan 1/20 voor het beste oog en/of als het gezichtsveld is gereduceerd tot 10° of minder. Dit alles
gemeten met bril of lenzen met het beste oog.
Indeling volgens de lokalisatie van het letsel
Visuele stoornissen kunnen ook worden ingedeeld naar de plaats
waar de stoornis zich voordoet. De locatie van de stoornis kan
verschillende gevolgen hebben.
Het visuele systeem omvat beide ogen, de gezichtsbanen en het
optisch centrum in de hersenen.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten visuele
stoornissen:
1. Oculaire stoornissen (OVS): Stoornissen die zich voordoen in de ogen en oogspieren
2. Cerebrale visusstoornissen (CVS) of Cerebrale visuele inperking (CVI): Stoornissen die zich
voordoen in de gezichtsbanen of het optisch centrum in de hersenen
Na een oftalmologisch onderzoek kan een gespecialiseerd multidisciplinair team de diagnose
CVI stellen.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper amyvierbergen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,36. Je zit daarna nergens aan vast.