Gezinnen Van Nu – Probleem 12
Literatuur: Autrique & Van Leeuwen + artikelen Damian, Mancillas & Sutcliffe
Vignet A
Wat is de invloed van het hebben van broers/zussen op de ontwikkeling van het kind?
Kenmerken broer-zusrelatie = negen van de tien mensen groeien op in een dagelijks gezin
met andere kinderen. De broer-zus relatie heeft de volgende kenmerken:
1) Onbevangen: broers en zussen hebben niet voor elkaar gekozen, waardoor ze zich
weinig druk maken over wat de ander van hen denkt. Zo zullen zij elkaar de waarheid
zeggen en dat doen ze niet altijd zachtzinnig.
2) Ambivalent: broers en zussen zijn op elkaar aangewezen als kameraden, maar
moeten tegelijkertijd dezelfde middelen delen, zoals aandacht van de ouder of
ruimte op de bank. Hierdoor ontstaat er vaak competitie.
3) Lotsverbondenheid: in de jeugd is het contact tussen broers en zussen intensief.
4) Verscheidenheid: in de loop van de dag kan de interactie tussen broers en zussen als
een toverbal van aspect veranderen. Soms zijn ze vrolijk, soms maken ze ruzie.
Gevolgen voor het kind = rond de periode van de geboorte van een broertje/zusje kunnen
kinderen een tijdelijke terugval in hun ontwikkeling vertonen, doordat ze afhankelijk of
jaloers worden. Dit ontstaat door het feit dat alle aandacht van de ouders uitgaat naar het
nieuwe kindje. Het kan echter ook leiden tot een stap vooruit, doordat het kind zich nu de
grootste of oudste voelt. Verschillende situaties beïnvloeden de broer-zusrelatie:
Broer of zus met handicap: wanneer kinderen opgroeien met broertjes of zusjes met
een handicap kan dit zowel positief als negatief uitpakken voor hun ontwikkeling. Een
grote groep van deze broers en zussen heeft een sterk verantwoordelijkheidsgevoel
en sociale betrokkenheid. Een andere groep kijkt echter met bittere gevoelens terug
op een jeugd die overschaduwd werd door alle aandacht die naar de gehandicapte
broer of zus uitging en door het gevoel te zijn achtergesteld. Als volwassenen hebben
zij groter risico op het ontwikkelen van emotionele problemen en sociaal isolement.
Echtscheiding van de ouders: wanneer ouders gaan scheiden worden sommige
kinderen uit elkaar gehaald, maar de meeste broers en zussen blijven bij elkaar en
kunnen voordelen behalen uit deze relatie. Met name de oudste zou een steunende
rol bieden aan hun jongere broertjes of zusjes. Onderzoek heeft aangetoond dat de
nadelige gevolgen van scheiding in de eerste jaren minder erg zijn voor kinderen met
een oudere broer of zus, vooral voor jongens die hun vader minder zien.
De steun van een oudere broer of zus kan positief worden ervaren, maar kan soms
ook worden gezien als bemoeizuchtig. Ook kunnen de oudsten soms pesterig en
dominant reageren als zij moeite hebben met de verantwoordelijkheid. Wanneer de
achterblijvende ouder minder beschikbaar is voor de kinderen kan dit ertoe leiden
dat twee broers of een broer en zus zich op elkaar gaan afreageren. Bij twee zussen
kan dit gebrek aan ouderlijke betrokkenheid juist leiden tot een hechtere relatie. Dit
kan ook nadelig zijn wanneer zij niet meer zonder elkaar kunnen.
1
, Nieuw-samengestelde gezin: na de scheiding van de ouders gaan veel kinderen
enkele jaren later deel uitmaken van een nieuw-samengesteld gezin, doordat hun
moeder of vader een andere partner krijgt met eigen kinderen. De relatie tussen
stiefbroers en stiefzussen is gemiddeld minder positief van aard dan die tussen volle
broers en zussen. Sommigen zullen elkaar nooit mogen, terwijl anderen in de loop
van jaren erg op elkaar gesteld raken.
Wanneer kinderen altijd de oudste waren, zullen zij het moeilijk vinden om ineens
kinderen boven zich te ervaren. Hoe jonger kinderen zijn, des te groter de kans dat
zich nog een broer-zusgevoel zal ontwikkelen. Bij adolescenten is dat moeilijker.
Voor oudere kinderen is de komst van een halfzusje of broertje daarnaast
confronterend, aangezien dit betekent dat er geen terugkeer meer mogelijk is naar
de oude situatie. Toch blijken de onderlinge relaties tussen kinderen beter te zijn in
nieuw-samengestelde gezinnen met een gezamenlijk kind van de ouders.
Een te hechte relatie: de relatie tussen broers en zussen kan soms zo hecht zijn dat
hun persoonlijkheidsontwikkeling hieronder lijdt, met name bij tweelingen. Ouders
zijn snel geneigd een tweeling als stel te behandelen, wat kan bijdragen dat kinderen
zichzelf beleven als twee-eenheid. Belangrijk is echter dat kinderen ten opzichte van
elkaar een proces van individualisering doormaken, aangezien een gebrek hieraan
leidt tot een onvoldoende besef van eigen identiteit in de adolescentie.
Deze situatie kan echter ook plaatsvinden bij niet-tweelingen, bijvoorbeeld doordat
hun ouders vanwege een klein leeftijdsverschil ze als zodanig behandelen. Dit is
vooral het geval in gezinnen waarin ouders hun kinderen weinig aandacht geven.
Meisjes met een verlegen karakter kunnen zich dan sterk met elkaar verbinden,
terwijl zij zich afsluiten voor de buitenwereld. Soms delen zij zelfs een eigen taal. Zo’n
hechte relatie heeft nadelige gevolgen voor de ontwikkeling, omdat kinderen weinig
contact maken met leeftijdgenoten en geen sociale vaardigheden ontwikkelen.
Mishandeling: in sommige gevallen is er sprake van zulk ongewoon heftig geweld dat
er van mishandeling moet worden gesproken. De gevolgen van mishandeling door
een broer of zus kunnen net zo ingrijpend zijn als door een ouder. Als het frequent
plaatsvindt, kan het kind uit bescherming een neiging ontwikkelen tot dissociatie
waarbij deze zichzelf afsluit door middel van een soort zelfhypnose. Mishandeling
kan leiden tot angst, lichamelijke klachten, een verminderd gevoel van zelfwaarde
en eventueel depressie. Ook is er de onbewuste neiging om een ander aan te doen
wat je zelf is overkomen, ook wel re-enactment genoemd. Dit leidt ertoe dat de
mishandeling de aanleiding wordt om zelf een jongere broer of zus te mishandelen.
Seksueel misbruik: seksueel misbruik kan in milde vormen ook plaatsvinden tussen
broers en zussen. Vrouwen die zich door hun broer echt misbruikt hebben gevoeld
zonder dat zij dit zelf wilden, ervaren vaak angststoornissen, depressie, lichamelijke
klachten, stoornissen in de ontwikkeling van de persoonlijkheid en stoornissen in het
seksueel functioneren. Ook de volwassen vrouwen die de seksuele contacten met
een broer min of meer toen gewild hadden, kijken daar achteraf met gemengde
gevoelens op terug en ervaren ook problemen. Zo lukt het ze soms niet om de
overstap te maken van de broer naar een andere man.
2
, Psychosociale aspecten = broers en zussen hebben betekenis voor elkaars ontwikkeling
doordat zij zoveel tijd gezamenlijk in het gezin doorbrengen en er meerdere interacties zijn,
waarbij de relatie zelf nooit op het spel staat. Zij leren hiermee verschillende aspecten:
1) Sociale vaardigheden: broers en zussen bieden elkaar de unieke gelegenheid tot de
ontwikkeling van sociale vaardigheden, aangezien een kind goed het effect van zijn of
haar acties kan uitproberen. Kinderen leren bijvoorbeeld te onderhandelen.
2) Hanteren van agressie: aangezien de relatie niet wordt verbroken na een conflict,
kan een kind goed verschillende strategieën oefenen of die van de ander afkijken.
3) Zelfbeeld: kinderen leren zichzelf te kennen door de vergelijking met anderen die
niet teveel verschillen. Wanneer een jongen bijvoorbeeld ontdekt dat hij sterker is
dan zijn één jaar oudere broer, kan hij concluderen dat hij echt sterk is. Ook andere
eigenschappen zoals verlegenheid, gevatheid, muzikaliteit, sportiviteit, etc. leert men
kennen door zich te spiegelen aan leeftijdsgenoten, met name broers en zussen.
4) Perspectief nemen: het ‘alsof-spel’ van broers en zussen in de peuter- en kleutertijd
levert een belangrijke bijdrage aan het vermogen zich te verplaatsen in de ander. Dit
is later van groot belang in de omgang met medemensen.
Broers en zussen in verschillende leeftijdscategorieën = de broer-zusrelatie doorloopt de
verschillende ontwikkelingsfases van de kinderen.
Geboorte van broertje of zusje: de broer-zusrelatie begint met de geboorte van het
tweede kind, wat een ingrijpende verandering is voor de oudste. Het moment
waarop de jongste gaat kruipen is een mijlpaal in de ontwikkeling van de broer-zus
relatie, aangezien de jongste dan nadrukkelijk de wereld van de oudste binnenkomt.
Rond deze periode is er een sterke teruggang in positief gedrag van de oudste ten
opzichte van de jongste, die soms dingen stukmaakt of zich toe-eigent.
Peuter- en kleuterleeftijd: wanneer de jongste de peuterleeftijd bereikt, nemen de
mogelijkheden tot interactie toe. De jongste is gericht op de oudste en wilt graag
dingen samen doen. Vooral bij een klein leeftijdsverschil gaat de oudste hier vaak op
in en worden verschillende gezamenlijke activiteiten ondernomen. Conflicten
vervullen hier een nuttige rol in de ontwikkeling, doordat ze kinderen leren te
onderhandelen. De jongste laat zich vaak domineren door de oudste om ervoor te
zorgen dat hij of zij überhaupt mag meespelen. Ook zal deze de oudste vaak imiteren
om zich bepaalde vaardigheden eigen te maken
Basisschoolleeftijd: op deze leeftijd gaat fysiek ruziemaken meer over in verbale
strijd, zoals plagerijen en sarcastische opmerkingen, waardoor de onderlinge
machtsverhoudingen veranderen. Wanneer de jongste nu de oudste imiteert, is dit
niet meer om vaardigheden te verwerven, maar om de competitie aan te gaan. De
oudste gebruikt imitatie vooral op sarcastische wijze om de jongste belachelijk te
maken. Conflicten gaan daarnaast minder over voorwerpen of privileges en meer
over het territorium, waarbij broers en zussen niet meer elkaars slaapkamer mogen
betreden en weg moeten blijven van elkaars vrienden.
Adolescentie: bij een oudste zus in de adolescentieperiode met een jongere broer
neemt het verschil in emotionele ontwikkeling plotseling enorm toe, terwijl bij een
3