European Governance samenvatting
Hoorcollege 1 Introductie
Introductie in de Europese Unie
Een groot deel van de nationale wetgeving wordt gemaakt door de EU in Brussel. Sommige
beleidsvelden zijn zelfs volledig in handen van de EU (beleid betreffende competitie en milieu). De EU
is erg complex. Dit komt omdat er ontzettend veel instituties betrokken zijn bij het maken van beleid.
Daarnaast blijft de EU zich continue ontwikkelen, kent de EU specifieke competenties, is er sprake
van veel informele praktijken, is er maar weinig media aandacht voor (deze wordt wel steeds meer)
en bestaat er onenigheid tussen wetenschappers over hoe de EU zich ontwikkeld heeft en hoe hij in
elkaar zit (en of de EU überhaupt wel iets positiefs is).
Europese Unie als confederatie
Internationale Organisatie: vrijwillige samenwerking tussen landen, met een gemeenschappelijk
management, gedeelde belangen en minimale autonomie. Internationale samenwerking kan leiden
tot integratie, maar het is wel vaak een moeizaam proces, omdat veel staten zichzelf als hoogste
beschouwen. Zij achten dan de staat als belangrijkst en willen niet dat een andere organisatie
hierboven komt te staan. Als er wel een centraal gezag is die hele of gedeelde macht heeft van de
lidstaten, dan wordt dit ook wel federalisme genoemd.
Kenmerken van een federatie:
- Verschillende overheidsniveaus staan naast elkaar en kunnen elkaar niet teniet doen
- Geschreven grondwet en een gerechtshof
- Verschillende taken
De EU is geen federatie, maar een confederatie. Onafhankelijke staten werken dan samen dmv
gedeelde instituties op bepaalde zaken waarvan gedacht wordt dat het beter is om samen te werken.
Zo werken ze ook niet samen op zaken waarvan ze denken dat het beter is om dit aan een staat
individueel over te laten.
Intergouvernementalisme en supranationalisme
Intergouvernementalisme: staten zetten hun eigenbelang voorop. Landen willen dan wel met elkaar
samenwerken, maar willen hun soevereiniteit behouden. Lidstaten houden hun veto macht.
Supranationaal: landen willen dan wel een deel van de soevereiniteit inleveren en geven daarbij een
deel van hun macht aan een hogere internationale organisatie. De internationale organisatie krijgt
daardoor een beetje autonomie en kan dan handelen obv het algemene belang.
In de Europese Unie is er sprake van beide. Er is een continue strijd tussen de autonomie die een
lidstaat wil behouden en de effectiviteit van de Europese Unie. Deze strijd is terug te zien in:
- De verschillende instituties
- De verschillende competenties
- De implementatie van EU beleid
ER – RVM (de twee linkse zijn het meest intergouvernementeel) – EC (kijkt of beleid goed
geïmplementeerd wordt) – EP (is meer echt Europees, ipv gericht op nationaliteit) –EG (EG is meest
supranationaal)
Hoorcollege 2&3 Geschiedenis van de Europese integratie
,Europa tot 1945
In Europa waren de staten verdeeld. Er waren verschillende politieke ideologieën en instituties. Ook
waren er verschillende economieën (van industrie tot landbouw etc.). Er was maar een beetje
samenwerking tussen staten die gedeelde belangen hadden.
De Europese integratie
Er zijn drie factoren die dit proces kunnen verklaren:
1. Nationalisme werd door WOII als oorzaak van oorlog gezien. Spinelli en Monnet hadden hier
al eerder over geschreven. Als reactie hierop werd de Raad van Europa opgericht. Dit was
een intergouvernementele organisatie, waardoor het niet echt werkte.
2. Door de Koude Oorlog was er angst voor het communisme gekomen. Als resultaat hiervan
kwam de Truman Doctrine (bemoeienis USA in Europese politiek NATO & Marshall plan:
USA financiële support aan Europa). Deze samenwerking werkte nog niet goed, omdat staten
hun veto wilden behouden en er geen duidelijke doelen of ambities waren. Er kwam WEL
vertrouwen tussen Europese staten onderling, wat leidde tot optimisme. Er was wel veel
discussie over hoe die samenwerking nou moest ingedeeld worden. Dit leidde tot puntje 3:
3. Het Duitse probleem: Frankrijk (en andere westerse staten) wilden controle over Duitsland
behouden, maar wilden Duitsland ook laten integreren.
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS, 1950) = eerste stap in Europese integratie
Schuman verklaring door Monnet: specifiek doel (gemeenschappelijke markt voor kolen en staal) &
supranationale elementen:
- Hogere macht die wetten kon maken en afdwingen
- Soort van parlement
- Gerechtshof die geschillen beslecht
Met het Verdrag van Parijs (1951) werd de EGKS een feit. Rond dezelfde tijd kwam ook het Pleven
plan tot stand: supranationale institutie als Europees leger. Dit mislukte helaas.
Verdrag van Rome (1957): Europese Economische Gemeenschap (EEG) en Euratom
Het doel van dit verdrag was om een gedeelde markt en economische groei te stimuleren. EEG:
vrijhandel, gedeelde externe tarieven, verbod op marktverstoring, economische en monetaire
coördinatie en gemeenschappelijk beleid voor landbouw. Wel werd hier voor het eerst QMV
ingevoerd bij de Raad van Ministers. Euratom: samenwerking in onderzoek naar atomische energie.
EGKS, EEG en Euratom werden samengevoegd naar de structuur van EGKS.
Er waren wel een aantal moeilijkheden. Het duurde 30 jaar voordat nieuwe stappen tot meer
samenwerking werden genomen. De ambitie tot een gedeelde markt faalde, omdat de president van
Frankrijk (de Gaulle 1959-1967) achterdochtig was. Hij dacht dat door samenwerking met andere
staten Frankrijk misschien macht zou verliezen. Dit leidde tot twee crisissen:
1. Franse veto over het laten meedoen van het VK
2. Lege stoelen crisis: Frankrijk stuurde geen vertegenwoordigers meer. Dit kwam doordat
Qualified Majority Voting voor landbouw werd ingevoerd. Dit was dat andere lidstaten met
een meerderheid een andere lidstaat konden overstemmen. Landbouw werd hierdoor
supranationaal. De Gaulle was bang dat dit nadelig voor hem zou zijn en stuurde niemand
meer naar vergaderingen. De oplossing hiervoor was het Luxemburg compromis: als een
staat echt een essentieel belang heeft, dan moet er gezocht worden naar een compromis.
Maar wanneer heeft iets nou een essentieel belang? Dit zorgde er eigenlijk voor dat het veto
recht weer terug was.
, De Gaulle werd in 1968 afgezet door Pompidou. Het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Ierland
werden lid. Dankzij Thatcher (VK) werd de ontwikkeling naar een interne markt voortgezet. Dankzij
de zaak van Cassis de Dijon werd er geen geld meer gevraagd aan landen die producten wilden
importeren en kwamen er productstandaarden. Ook werd er veel gelobbyd voor een interne markt.
De Europese Commissie maakte een ‘whitebook’ met wetgeving omtrent die interne markt.
Single European Act (SEA, 1986)
Dit was een soort herinvoering van de EEG, waarin weer een streven was naar een interne Europese
markt. Tijdens de SEA was QMV weer de normale besluitvormingsprocedure. Wat hier wel nieuw
was, was: co-besluitvorming voor het Europees Parlement. Dit samen met het einde van de Koude
Oorlog (waardoor er weer meer aandacht voor democratie was) zorgde voor enthousiasme voor
verdere integratie.
Tweede fase begon hier.
Verdrag van Maastricht (1993): Oprichting van de Europese Unie
Er werd hier niet alleen gekeken naar een Economische Monetaire Unie (EMU: volledige winst halen
uit interne markt), maar ook naar een politieke unie (focus op sociale problemen en democratie). Er
werden drie pillaren opgesteld:
1. Europese gemeenschappen die al bestonden moesten zo doorgaan met samenwerken =
supranationaal
2. Gedeeld buitenlands- en veiligheidsbeleid = intergouvernementeel
3. Binnenlandse zaken en justitiële samenwerking in strafzaken = intergouvernementeel
QMV werd uitgebreid naar nog een aantal beleidsterreinen en er was weer co-besluitvorming voor
het Europees Parlement. Daarnaast werden de Copenhagen voorwaarden ingevoerd (DAKA): om lid
te worden van de EU moet je als staat democratisch zijn, een goed functionerend administratief
stelsel/goed functionerende overheid hebben, functionerende vrije markten hebben (kapitalisme) en
moet je kunnen voldoen aan de verplichtingen zoals gesteld in de acquis communautaire. Oostenrijk,
Finland, Noorwegen en Zweden werden toen lid.
Acquis communautaire: alle wetgeving die tot en met nu is gevormd door de EU.
Applicant country European Council Council of European European Parliament
Ministers Commission
Becoming a Applies for Geeft Kijkt naar de Instemming als
candidate membership of goedkeuring lidstaat en geeft mede-wetgever
country EU unaniem advies aan de
Europese Raad
Membership Doelstellingen Beoordelingen Goedkeuren
negotiations (kijken of ze Geeft advies aan
Acquis aan acquis de raad van
voldoen) ministers en het
Goedkeuren ep
samen met EP
Accession Must sign and Moet unaniem
ratify an Act of ondertekenen
Accession
Verdrag van Amsterdam (1999)
De EU wilde zichzelf belangrijker maken voor burgers. Daarnaast werd er gekeken naar hoe de EU
beter zou kunnen functioneren en hoe zij zou kunnen uitbreiden. Ook konden lidstaten nu