Samenvatting – Gezinnen van nu (Module 2: Gezinnen in
context)
Probleem 9: Familie Doorsnee wordt Familie Knotsgek
Leerdoel 1: Wat zijn de kenmerken van een gezin van tegenwoordig?
Literatuur: De Graaf, A. (2011). Gezinnen in beweging. Centraal Bureau voor de
Statistiek.
Nederland telt ruim 2,5 miljoen gezinnen met 1 of 2 ouders en
thuiswonende kinderen.
Gezin = elk leefverband van 1 of meer volwassenen die
verantwoordelijkheid dragen voor de verzorging en opvoeding van 1 of
meer kinderen, ongeacht de leeftijd van de kinderen.
De diversiteit in de manier waarop gezinsverbanden worden
vormgegeven, is sterk toegenomen. Deze toename in diversiteit
weerspiegelt veranderingen in normen en waarden t.a.v. relatie- en
gezinsvorming, ook wel de Tweede Demografische Transitie genoemd.
Literatuur: Van der Horst, F., Lucassen, N., Kok, R., Sentse, M., Jooren, L., van
Rosmalen, L., & Luijk, M. (2020). Inleiding: Wat is gezinspedagogiek?, 1.4
Theoretisch kader, 1.4.1. Het model van Bronfenbrenner. . In Opgroeien in het
Hedendaagse gezin (pp. 24–26).
Het model van Bronfenbrenner
Bronfenbrenner stelt dat de ontwikkeling van kinderen plaatsvindt a.g.v. een
toenemend complexe interactie tussen het zich ontwikkelende individu en
personen, objecten en symbolen in zijn onmiddellijke omgeving.
Deze interacties (= proximale processen) vormen de basis voor de ontwikkeling
van het kind, zeker wanneer zij regelmatig en over een langere periode
plaatsvinden.
Proximale processen, bijvoorbeeld:
- Samenspel met vriendjes
- Het lezen van een boek
- Het spelen met speelgoed
- Een activiteit met vader/moeder
- Gesprek met de leerkracht
Hoe deze proximale processen van invloed zijn hangt af van de individuele
eigenschappen van het kind, van de omgeving en van de aard van de
ontwikkelingsuitkomsten.
Hiermee geeft Bronfenbrenner bij de ontwikkeling van kinderen een belangrijke
rol aan de omgeving. Hij maakt daarbij onderscheidt tussen verschillende
ecologische systemen:
- Microsysteem: Opvoedingssituaties (settings) waarin het kind zich
begeeft en waar het in directe interactie is met de omgeving, zoals het
gezin, op de kinderopvang, op school, met vrienden of buren.
- Mesosysteem: Interactie tussen verschillende opvoedingssituaties, zoals
de afstemming tussen ouders, leerkrachten, huisarts, buurt of
kerkgenootschap. Goede afstemming tussen verschillende
microsystemen komt de ontwikkeling van het individuele kind ten goede.
1
, o Een voorbeeld van een minder goede afstemming is die tussen
verschillende opvoedingsmilieus van migrantenkinderen en het
mogelijk belemmerend effect hiervan op de ontwikkeling.
- Exosysteem: Invloed op de ontwikkeling van structuren waarin het kind
niet direct participeert, maar die wel de directe omgeving beïnvloeden,
zoals het werk van ouders, de schoolklas van een broer of zus, de krant,
televisie of internet, of de vrienden van ouders.
- Macrosysteem: De grote structuren op afstand van het kind (bijv.
wetgeving, cultuur of religie).
- Chronosysteem: Historische ontwikkelingen kunnen de omgeving van het
kind veranderen. Voorbeelden zijn veranderingen in gezinsstructuur (bijv.
overlijden of scheiding), verandering in sociaaleconomische status en de
eisen die gesteld worden door het digitale tijdperk. In de meeste
beschrijvingen van het model wordt het chronosysteem niet meer
genoemd.
Door het gebruik van het ecologisch ontwikkelingsmodel kunnen pedagogen
de invloed van de omgeving van het kind in kaart brengen.
Literatuur: Aalbers-van Leeuwen, M., Van Hees, L., & Hermanns, J. (2002). Risico-
en protectieve factoren in moderne gezinnen: reden tot optimisme of reden tot
pessimisme? Pedagogiek, 22(1), 41–54.
Het model van risico- en protectieve factoren
Risicofactor = een gebeurtenis, omstandigheid of eigenschap, waarvan
bekend is dat er een statistisch grotere kans op een (soms veel later
optredend) probleem in de ontwikkeling van het kind mee geassocieerd is.
Protectieve factoren = factoren die samengaan met een verminderde
kans op het vertonen van een stoornis, gegeven de aanwezigheid van een
onderkend risico. Deze omschrijving impliceert dat de werking van een
protectieve factor alleen bestaat in aanwezigheid van een risico. Er is
derhalve sprake van een interactieve werking, ook wel buffereffect
genoemd.
Het is belangrijk dat het om cumulatie gaat, dus samenloop van
verschillende factoren. Bijv. een gezin met tienermoeder gecombineerd
met een lage SES.
Gezin en samenleving
Kenmerken moderne gezin
2
, - De overgang van een bevelshuishouding naar een
onderhandelingshuishouding en het sterke accent op onderlinge
verbondenheid wijzen op een toename van het aantal gezinnen die
als communautair zijn te typeren.
- Er is hierbij sprake van een grote mate van bewuste keuzevrijheid,
gekoppeld aan het dragen van verantwoordelijkheid voor de
gemaakte keuze.
- De vrouw wordt op steeds latere leeftijd moeder en kiest vaker voor
een parttime baan hiernaast, waardoor de behoefte aan
kinderopvang en zorgverlof meer toeneemt
- Het moderne gezin bestaat vaak uit 2 opvoeders, niet
noodzakelijkerwijs de hele opvoeding dezelfde, met twee kinderen.
- Het gezin woont als een zelfstandige en kleine sociale eenheid in
een zogenaamde eengezinswoning, waarin binnenshuis speelruimte
is voor de kinderen in tegenstelling tot buitenshuis.
- Het opvoedingsgedrag kan worden gekenmerkt door veel steun en
betrokkenheid bij de kinderen, waarbij sprake is van een
autoritatieve controle.
- Het moderne gezin is geen gesloten eenheid maar een open
netwerk, dat door de individuele gezinsleden zelf wordt opgebouwd
en vooral uit enkelvoudige relaties bestaat.
Consequenties van de trends in termen van risico en protectie
Van bevel naar onderhandeling
De bevelhuishouding is vervangen door een onderhandelingshuishouding.
Vroeger werden de kinderen meer bevolen door de ouders, terwijl er
tegenwoordig meer onderhandeling mogelijk is voor kinderen met hun
ouders.
Moderne ouders lijken meer dan ooit een sensitieve en responsieve
opvoedingsstijl te hanteren en kunnen dientengevolge worden
gekarakteriseerd als competente, liefhebbende, geduldige en goed
geïntegreerde ouders. De relatie is warm en genegen en de
opvoedingssfeer is open en ondersteunend, waardoor ouders een hechte
band met hun kinderen onderhouden.
Kanttekening is dat door de bewuste keuze voor kinderen en de affectieve
opvoedingsstijl het gevaar ontstaat van overprotectie, overmatige
betrokkenheid, grote prestatiedruk en te hoge verwachtingen.
Risicofactoren die horen bij een autoritaire of juist permissieve
opvoedingsstijl zullen afnemen. Risicofactoren zoals het ontbreken van
warmte zullen afnemen door de toegenomen betrokkenheid van ouders,
maar daarentegen is te veel betrokkenheid en verwachtingen ook een
risicofactor.
Gezinsvormen
T.a.v. de gezinsvormen kan o.a. de toename van de diversiteit van de
gezinssamenstelling worden genoemd. De grotere verscheidenheid aan
3
, huishoudens kan mede worden toegeschreven aan de toename van het
aantal echtscheidingen, wat traditioneel wordt gezien als een risicofactor.
De kleiner wordende gezinnen kunnen ertoe leiden dat risicofactoren zoals
grote gezinnen afnemen, maar overprotectie kan hierdoor wel ontstaan.
Er zijn geen aanwijzingen dat het uitstel van het moederschap van invloed
is op de opvoedingskwaliteit. De kans op IVF en adoptie neemt dan wel
toe, wat wel invloed kan hebben op ouderschap door bijvoorbeeld de
verwachtingen van deze personen.
Gezinnen, zorg, arbeid en inkomen
Verondersteld wordt dat het aantal gezinnen waarin zorg, arbeid en
inkomen door beide ouders wordt gedeeld, de komende jaren zal blijven
toenemen. Het werken van moeders is (als de vaders ook al werken) geen
risicofactor, mits het werk door haarzelf als zinvol en niet als gedwongen
(bijv. door de financiële situatie) wordt ervaren èn er kwalitatief goede
kinderopvang beschikbaar is.
Gezin en huisvesting
Het moderne gezin woont als een zelfstandige en kleine sociale eenheid.
De huisvesting kan meer of minder riant zijn, maar heeft doorgaans
voldoende leefruimte. Kinderen in moderne gezinnen hebben een eigen
kamer of moeten die met hoogstens één ander kind delen. In deze
typische Nederlandse eengezinswoningen zal de door Barlett (1997)
onderkende risicofactor ‘crowding’ (het hebben van zo weinig leefruimte
dat de onderlinge relaties en de ontwikkeling van het kind negatief worden
beïnvloed) niet vóórkomen.
Een voor moderne gezinnen risicovoller aspect van huisvesting is de
moeilijkheid om vrij en veilig de omgeving van het eigen huis te
verkennen en te gebruiken. Waardoor de overprotectie van ouders zal
toenemen.
Individualisering
De tendens tot individualisering treft de ouder-kind relatie tweezijdig.
- Enerzijds positief: er wordt meer rekening gehouden met individuele
wensen, behoeften en verlangens van het kind. Deze verhoogde
ouderlijke aandacht intensiveert en intimiseert de relatie tussen
ouders en kinderen.
- Anderzijds lijken kinderen ook negatieve gevolgen van de
individualisering te ondervinden. Zo zijn er meer echtscheidingen,
willen ouders aan individuele behoeften op meerdere terreinen
voldoen en bestaat de kans dat ze daardoor minder tijd
(over)hebben voor hun kinderen.
Gezinsverhoudingen
Eén van de kenmerken van de veranderende gezinsverhoudingen is dat
ouders bewust opvoeden en de ‘intrinsieke opvoedingstwijfel’ maakt hier
deel van uit. Zij is van mening dat van moderne ouders een fundamentele
bereidheid wordt gevraagd om te reflecteren op de eigen pedagogische
4