Samenvatting Project 3
Part 1
Dehart, G.B., Sroufe, L.A. & Cooper, R.G. (2004). Chapter 6:
Infant social en emotional development In Dehart, G.B.,
Sroufe, L.A. & Cooper, R.G., Child development. Its nature
and course (pp.197-200, 203-204).
The orgins of reciprocity
In de eerste maanden van het leven zijn er veranderingen in de
ontwikkeling die wederkerigheid (reciprocity) mogelijk maken echte
sociale interacties met wederzijdse uitwisselingen tussen partners (wolkje
3 – the child is capable of true and social interactions)
Baby’s blijven langere periodes alert, waarin ze actief omgaan met de
omgeving
De verzorger zorgt voor een holding framework voor de baby leren hoe
een baby zichzelf moet controleren en aandacht te houden
Attunement de verzorger past zijn stimulatie aan in reactie op
signalen van de baby
Attunement is een onderdeel van de generale stijl van gedrag, namelijk
sensitive care de stijl van een verzorger waarbij de verzorger rekening
houdt met de behoeften van de baby en effectief en snel hierop reageert
- Vb sensitive care: baby kijkt weg van moeder, moeder vermindert
haar stimulatie wanneer de baby wegkijkt. Wanneer de baby weer
terugkijkt, stimuleert de moeder de baby weer
3-4 maanden baby’s hebben een aantal gezichtsuitdrukkingen en
geluiden verworven die ze kunnen gebruiken in hun interacties. Baby’s
van deze leeftijd hebben ook goede controle over hun hoofd- en
oogbewegingen, waardoor ze zelf kunnen bepalen waar ze hun aandacht
op vestigen
Wederkerigheid wordt geleidelijk geleerd, elke vooruitgang is een opstapje
voor de volgende
Ontwikkeling wederkerigheid Het gedrag van pasgeborene prompt
volwassenen om stimulatie te geven die leidt tot een meer gefocuste en
georganiseerd interactie. Geleidelijk geeft de verzorger steeds rijkere
stimulatie en moedigt hij deelname van de baby aan. Uiteindelijk
ontwikkelen zich echte sociale partnerschappen wanneer de baby een
doelgericht, sociaal wezen wordt.
,Development in the second six months
Baby’s kunnen specifieke mensen herkennen als apart, onafhankelijke
dingen die reacties geven en die reacties kunnen krijgen. Hierdoor kunnen
ze ook bepaald gepland gedrag laten zien en krijgen ze een sense van de
self.
Tussen 6-12 maanden wordt het sociale gedrag van de baby
georganiseerd rond de verzorgers. Er wordt een specifieke hechting
gevormd.
Emotional development
Emotionele reacties worden meer in de tweede 6 maanden en ze
veranderen op een bepaalde manier (wolkje 5 – the childs emotional
responses are clearly differentiated):
- Duidelijke specifieke emoties
- Emotionele reacties worden onmiddellijk, ze kosten geen tijd meer
om op te bouwen
- De klassieke emotionele gezichtsuitdrukkingen beginnen ze
ontwikkelen
Stranger distress negatieve reactie van baby op onbekenden (tussen
7-10 maanden). Dit is minder als de verzorger in de buurt is.
Dehart, G.B., Sroufe, L.A. & Cooper, R.G. (2004). Chapter 8:
Toddler social and emotional development In Dehart, G.B.,
Sroufe, L.A. & Cooper, R.G., Child development. Its nature
and course (pp. 275-278).
The growth of sociability
In de toddler periode worden kinderen meer sociaal en competent in hun
interacties met volwassenen en andere kinderen
Affectief delen (Affective sharing) de toddler deelt positieve
emoties met de verzorger
15-24 maanden kinderen kunnen nu zich op een complementaire
manier gedragen met een leeftijdsgenootje. Hierdoor kunnen ze
samenspelen en imiteren. Ze beginnen nu ook onderscheid tussen
personen te maken en spelen in een meer complexere manier met
bekenden dan onbekenden. (wolkje 8 – the child is able to imitate a
peer’s behavior)
3 jaar sociaal pretend play tussen kinderen. Ze gaan rollen uitspelen,
zoals doktertje (wolkje 2 – pretend play to explore gender roles).
Toddlers kunnen nog geen echte langdurende vriendschappen vormen.
,The beginnings of self-control and self-regulation
Internalisatie van controle (internalization of control) het
opnemen van de standaarden van gedrag van de ouders in de zelf
- Committed compliance kinderen willen de richtlijnen van de
ouders opvolgen (compliance). Dit voorspelt het begin van
internalisatie van controle een jaar later.
Emotional changes
Midden 2 jaar toddler begrijpen bepaalde social demands. Dus
bijvoorbeeld dat bepaalde dingen verboden zijn.
Deviation anxiety de distress die toddlers ervaren wanneer ze iets
doen dan verboden is (= eind jaar 2)
Hoge niveaus van emotionele arousal zorgen er nu niet meer voor dat het
kind zich op een gedesorganiseerde manier gaat gedragen .
Ze weten nu ook dat andere mensen aparte, onafhankelijke perosnen zijn
met een eigen wil.
Nieuwe emoties in toddlerhood (de zelfbewuste/secundaire emoties) (1
jaar – 2,5 jaar) (wolkje 4 – the child might experience feelings of shame
and guild)
- Schaamte emotie waarbij iemand zich blootgesteld, kwetsbaar en
slecht voelt
o Het nieuwe begrip van het zelf maakt schaamte mogelijk. Het
idee van een zelf is nog redelijk fragiel, dus wanneer een
toddler wordt gestraft kan het het gevoel krijgen dat het hele
zelf oplost
- Positieve zelfevaluatie emotie in toddlers die de voorloper is van
trots
Self-conscious emoties De nieuwe emoties. Emoties die een objectief
gevoel van een zelf vereisen en enig begrip van standaarden van gedrag.
Er moet een self-awareness zijn voor deze emoties.
Dehart, G.B., Sroufe, L.A. & Cooper, R.G. (2004). Chapter 10:
Social and emotional development in early childhood In
Dehart, G.B., Sroufe, L.A. & Cooper, R.G., Child development.
Its nature and course (pp.340-348, 354-356).
The developing self
Changes in self-understanding
Een pre-schooler kan mentaal switchen tussen verschillende ervaringen
, Ze hebben nog wel moeite om te beseffen dat ze dezelfde persoon zijn als
ze zich anders voelen in andere situaties. Ze kunnen dit niet tot een
unified sense of self maken.
Self-constancy and self-representation
Self-constancy het gevoel dat het ‘zelf’ aanhoudt, ondanks tijdelijke
verstoringen in relaties
- wanneer de regels van ouders worden geïnternaliseerd zullen
kinderen deze regels uitdagen (en zich schuldig voelen) en daarna
zullen ze weer harmonie bereiken met hun ouders.
Omkeerbaarheid (reversibility) een begrip dat de effecten van een
transformatie later ongedaan kunnen worden (kind doet stout, maar weer
in harmonie met moeder door sorry te zeggen)
self-representation gedachten over het ‘zelf’ preschoolers
beginnen zichzelf te zien als het hebben van een bepaalde aanleg die
consistent is over tijd. (wolkje 8 – children think of themselves as
having attributes that are consistent through time) 2,5 jaar – 4
jaar.
Gender and the self
Voor preschoolers is geslacht zo opvallend dat het meest geavanceerde
denken van een kind hier vaak op wordt toegepast
Preschoolers labelen en categoriseren verschillende activiteiten in termen
van geslacht, ze onthouden gemodelleerd gedrag beter wanneer het
gender gepast is, en ze gebruiken gender als een basis voor het
organiseren van informatie.
Geslacht is een kernaspect van het opkomende zelfconcept van
preschoolers
Ontwikkeling van een gender gebaseerd zelfconcept bevat drie stappen:
1. Kinderen adopteren geleidelijk gender getypeerd gedrag (sex-
typed behavior) acties die conformeren met culturele
verwachtingen van wat gepast is voor jongens en meisjes. (wolkje 7
– the child adopts activities and preferences that are
compatible with his or her gender) van 2,5 tot 4 jaar.
2. Kinderen verwerven gelijktijdig gender rol concepten (gender-role
concepts) een beginnende kennis van de culturele stereotypen
ten opzichte van mannen en vrouwen. (wolkje 6 – the child has a
notion between boys and girls) van 2,5 tot 4 jaar.
3. Kinderen ontwikkelen een emotionele commitment met hun geslacht