Hoofdstuk 1
Het boek begint bij de ik-hoofdpersoon, Holden Caulfield, een 16-jarige jongen, die uit het niets
begint te vertellen over zijn leven. Hij zegt dat hij niet zijn hele autobiografie gaat vertellen, maar
gewoon verteld wat er rond vorig jaar kerstmis gebeurde met hem, voor hij instortte en “hier”(blijkt
later psychiatrische instelling te zijn) moest komen om het rustig aan te doen. Hij verteld dat zijn
broer in Hollywood scenario's schrijft voor films.
Dan begint hij te vertellen de dag dat hij Pencey Prep, een school in Agerstown, Pennsylvania, verliet.
Het was op een zaterdag, dat er een belangrijke football wedstrijd speelde waar hij niet heen ging,
omdat het schermteam boos op hem was, omdat ze dankzij Holden een afspraak hadden moeten
missen, omdat hij spullen was vergeten. Ook omdat hij zijn geschiedenis leraar, meneer Spencer
gedag wou zeggen. Hij was van school afgestuurd omdat hij slecht presteerde in vier van de vijf
vakken, alleen in Engels niet. Hij stond op de berg om een soort van afscheid te nemen en rende toen
naar Spencer's huis, mevrouw Spencer liet hem binnen.
Hoofdstuk 2
Meneer Spencers was ziek en had daarom een badjas aan, wat Holden erg niet fijn vond om aan te
zien. Spencer stelde Holden allemaal vragen. Holden vertelde dat Pency zijn vierde school was waar
hij van was afgetrapt. Spencer verontschuldigde zich dat hij Holden een slecht cijfer voor zijn
geschiedenis had gegeven, omdat het opstel dat Holden geschreven had nergens over ging. Holden
zei dat het hem niet uitmaakte. Ondertussen dacht hij na over New York, over het meer van Central
park. Hij vroeg zich af waar de eenden heen gingen als het meer bevroren was. (iets te maken met de
dood)
Holden verzon een smoes dat hij nog iets moest doen en ging er vandoor.
Hoofdstuk 3
Holden vind zichzelf de ergste leugenaar die je ooit hebt ontmoet. Hij vertelt dat hij in 'the
Ossenburger Memorial Wings of the new dorms' woonde, een slaapplaats voor junioren en senioren.
Hij was een junior en zijn kamergenoot een senior.
Toen hij terug kwam van meneer Spencer ging hij op zijn kamer zitten en lezen. Terwijl hij zat te lezen
kwam Bob Ackley, die in de kamer naast hem sliep, uit de douche. Ze hadden namelijk gedeelde
douches. Ackley was een buitenbeentje en poetste, volgens Holden, nooit zijn tanden en zat altijd
aan andermans privé spullen. Holden heeft medelijden met hem ondanks. Ackley verteld aan Holden
dat hij boos is op Stradlater, omdat hij tegen hem in het openbaar zei dat hij nooit zijn tanden
poetste. Dan komt Stradlater thuis, hij is de kamergenoot van Holden. Hij vraagt aan Holden of hij
een jas van hem mag lenen. Hij begroet Ackley kort. Ackley gaat de kamer uit. Holden vraag waar
Stradlater’s Date is (die hij mee had naar de footballwedstrijd). Stradlater zegt dat ze in het bijgebouw
is.
Stradlater gaat ook de kamer uit met zijn toilettas en handdoek onder zijn arm, zonder shirt. Hij liep
altijd zo rond omdat hij vond dat hij er goed uitzag, en Holden geeft toe dat het ook zo is.
Hoofdstuk 4
Holden had niet veel te doen en ging Stradlater achterna. Hij keek toe hoe Stradlater zich aan het
scheren was. Holden vind dat Stradlater net als Ackley een slob is in zijn gewoontes alleen dan in het
geheim. Holden vind dat hij “fotoboek” knap was. Stradlater vraagt aan Holden of hij voor hem een
compositie wil schrijven over een ruimte. Holden zegt dat hij het doet als hij er tijd voor heeft. Dan
vraagt Holden aan Stradlater wie zijn date is. Het is Jane Gallagher, een meisje dat vlak bij Holden
heeft gewoond en waar hij altijd mee schaakte. Holden is helemaal enthousiast en zit er over te
twijfelen of hij haar even gedag zou zeggen. Uiteindelijk vraagt hij of Stradlater de groeten wil doen
van hem, maar hij weet dat Stradlater het waarschijnlijk niet gaat doen. Stradlater trekt Holden’s jas
aan en vraagt nog een keer of Holden die compositie wil schrijven en gaat er dan vandoor. Terwijl
, Holden zat na te denken over Stradlater die een date had met Jane, kwam Ackley binnen. Hij bleef tot
etenstijd.
Hoofdstuk 5
Holden verteld dat ze zaterdagavond altijd steak aten op Pencey, omdat veel ouders zondag naar
school kwamen. Na het eten ging hij met Mal Brossard en Ackley naar Agerstown. Daar aten ze wat
hamburgers en speelden ze met een pinball machine voor een tijdje, daarna gingen ze terug en
kwamen ze om kwart voor negen weer op Pency aan. Ackley en Holden gaan naar de slaapzalen.
Ackley gaat op Holden's bed liggen. Holden zegt dat hij weg moet gaan, omdat hij zich moet
concentreren voor het schrijven van de compositie van Stradlater. Hij gaat uiteindelijk weg. Het lukte
Holden niet om iets te schrijven over een ruimte, dus ging hij uiteindelijk maar schrijven over Allie’
Honkbal handschoen. Allie was zijn broer die overleden was aan leukemie op 18 july, 1946. Allie was
volgens Holden niet alleen de slimste, maar ook de aardigste van de familie. Hij had erg rood haar.
Toen Allie doodging heeft Holden alle ramen van de garage gebroken waardoor hij niet meer normaal
een vuist kan maken. Rond half elf had hij de compositie af.
Hoofdstuk 6
Stradlater komt thuis en vraagt naar de compositie. Hij wordt helemaal boos op Holden omdat de
compositie niet over een ruimte of woning gaat. Holden pakt het opstel af en scheurt hem in stukken.
Dan gaat hij roken om Stradlater te irriteren.
Stradlater wil niks kwijt over de date met Jane, alleen dat hij met haar de hele tijd in een auto heeft
gezeten. Dat irriteert Holden en wil hem om te pesten door tegen de tandenborstel, die stradlater in
zijn mond had, te slaan zodat Stradlater’s keel zou splitsen in tweeën, maar mist en raakt hem op de
zijkant van zijn gezicht.
Dat loopt uit in een ruzie waarbij Holden uiteindelijk tegen zijn neus geslagen wordt, omdat
hij Stradlater de hele tijd idioot noemt. Stradlater is van zichzelf geschrokken en gaat de kamer uit.
Holden neemt aan dat Ackley alles gehoord heeft en gaat naar zijn kamer.
Hoofdstuk 7
Holden gaat naar Ackley's kamer en vraagt of hij in het bed mag slapen van zijn kamergenoot
die weg is, maar dat vind Ackley niet goed. Dan besluit hij dat hij weg wilt uit Pencey, 2 dagen eerder
dan moest, en een kamer te nemen in New York. Hij wil er niet bij zijn als zijn ouders het nieuws
kregen dat hij van school was afgetrapt en hij vond dat hij vakantie verdiende omdat hij op zijn
zenuwen leefde. Hij pakte zijn spullen in twee minuten in. Hij koopt nog een typemachine van een
vriend. Beneden staat hij bijna te huilen, dan schreeuwt hij: “Slaap Lekker, idioten!” en gaat er
vandoor.
Hoofdstuk 8
Holden heeft voor het eerst geen zin in reizen met de trein. Als hij in de trein zit gaat er een vrouw
naast hem zitten. Het blijkt de moeder te zijn van een jongen van zijn school, Ernest Morrow. Ze
praten wat over hem en Holden hemelt haar zoon een beetje op, om aandacht van haar te krijgen,
omdat hij haar wel mag. Dan vraagt ze waarom hij nu al naar huis gaat en liegt hij haar voor dat hij
een kleine tumor in zijn hoofd heeft en zegt daarna niks meer.
Hoofdstuk 9
Als hij aankomt wilt hij eerst iemand gaan bellen, maar heeft uiteindelijk geen idee wie dus zoekt hij
maar een taxi. Hij geeft eerst het verkeerde adres op waardoor hij bijna thuis beland, maar bedenkt
zich op tijd en vraagt aan de taxichauffeur of hij hem af wilt zetten bij het Edmont hotel. Hij krijg een
slechte kamer en de andere hotelgasten zijn allemaal ook een beetje vreemd. Hij bedenkt een slet die
een kennis van hem ooit heeft voorgesteld, belt haar, maar ze heeft geen zin om met hem af te
spreken, omdat het laat is. Hij hangt op.