Kennistoets 3
Geel; kernwoorden uit de leerdoelen van de colleges.
Groen; dingen waarvan ik vermoed dat ze ook belangrijk zouden kunnen zijn.
Week 1
Hoorcollege 1;
Basic life support (basale reanimatie) is het overnemen van de circulatie en beademing. Dit is
bedoeld om tijd te winnen.
AED = Automatische Externe Defibrillator; bedoeld om het hart weer te laten kloppen en zo de
circulatie op gang te brengen.
Als iemand buiten bewustzijn is, er geen ademhaling is en er sprake is van circulatieproblemen,
handel je als volgt;
Controleer het bewustzijn (yo gaat het man??)
o Persoon reageert; laten liggen zoals je hem vond (NIET in stabiele zielig want je weet
niet wat er gebeurd is; stel er is iets intern gescheurd of gebroken oid dan kan je dat
erger maken door die persoon te verplaatsen)
o Persoon reageert niet; actie ondernemen
ASAP 112 bellen
Open luchtweg; kantel hoofd naar achter en lift de kin
Checken of ademhaling normaal is; luister en voel max 10 seconden
Direct reanimeren; 30 borstcompressies, 2 beademing. Indien mogelijk; wissel elke twee
minuten van hulpverlener
o Borstcompressie;
Plaats de palm van een hand in het midden van de borstkas
Plaats de andere hand bovenop de eerste
Zorg dat alleen de hiel van de palm de borstkas raakt
Druk het borstbeen in (5-6cm)
Frequentie 100 - 120 / min (Staying alive)
Gelijkmatig indrukken – omhoog laten komen
Voorkom leunen
o Beademen;
Open de luchtweg; kantel het hoofd, lift de kin
Knijp de neus van het slachtoffer dicht en adem zelf normaal in
Plaats je lippen rond de mond
Blaas rustig in (gedurende 1 seconde) tot de borstkas omhoogkomt
Laat de borstkas terugvallen
Herhaal de beademing
Onderbreek borstcompressies niet langer dan 10 seconden
Vroeg defibrilleren
o AED
Niet in water/vochtige omgeving
Niet met metalen ondergrond
Niet op pacemaker
, Niet op pleister; geleidt niet
Je stopt met reanimeren als professionals de reanimatie overnemen, het slachtoffer normaal gaat
ademen of als je echt niet meer kan. Als iemand begint te ademen;
Leg in stabiele zijligging
o Naar je toe rollen
o Arm bij je strekken
o Andere arm buigen onder oor
o Knie aan andere kant buigen
Laat elektroden zitten
Laat AED aan staan.
Stabiele zijligging ^
Verslikking
Ernstige luchtwegbelemmering bij bewustzijn;
o Bel 112
o 5 rugslagen
o 5 buikstoten
Ernstige luchtwegbelemmering bewusteloos;
o Bel 112 start reanimatie.
Werkcollege 1;
Zelfredzaamheid; de capaciteit van een mens om zijn leven zelfstandig te kunnen leiden, al dan niet
met ondersteuning, opdat hij optimaal kan deelnemen aan de maatschappij, in overeenstemming
met zijn wensen en mogelijkheden.
Fysieke zelfredzaamheid; fysiek veilig, onafhankelijk functioneren in de eigen context.
Componenten van fysieke zelfredzaamheid;
, Fysieke capaciteiten; het vermogen om mobiel te zijn, bijv. lopen en opstaan.
Fysieke capaciteit meten;
o SPPB (short physical performance battery) & FICSIT 4; geeft inzicht in een beperking
in ADL-activiteiten
o TUG (timed up and go test); geeft inzicht in veilig zelfstandig lopen
o SNAQ 65+; screening op ondervoeding
o HKK (handknijp kracht); geeft een goede inschatting van de spierfunctie en is
gerelateerd aan de totale hoeveelheid spiermassa in het lichaam
Coping; de manier waarop iemand met problemen en stress omgaat.
Coping meten;
o Co-Flex; zelf invullen vragenlijst; kiest iemand de juiste strategie om een probleem
op te lossen?
Empowerment; het vermogen om het eigen leven vorm en betekenis te geven, valt oa
zelfmanagement capaciteiten onder.
Empowerment meten;
o PAM-13; zelf invullen vragenlijst; hoe hoger de score, hoe beter in staat tot
zelfmanagement.
Gezondheidsvaardigheden; het vermogen om informatie over gezondheid te verkrijgen,
begrijpen, beoordelen en te gebruiken bij het nemen van gezondheid gerelateerde
beslissingen.
Gezondheidsvaardigheden meten;
o NVS-D; begrijpt iemand de medische adviezen en instructies die hij/zij krijgt
Context/externe factoren;
o Woning
o Buurt
o Sociale omgeving
Contextuele factoren meten;
o PROMIS; zelf invullen vragenlijst, tevredenheid met sociale rollen en activiteiten
Testen;
SPPB (short physical performance battery)
o De Short Physical Performance Battery (SPPB) is een relatief eenvoudige test
waarmee in kort tijdsbestek inzicht kan worden verkregen in loopsnelheid, balans en
beenkracht. De test bestaat uit drie losse testen: een looptest, een balanstest en een
repeated chair-stand test. Het instrument is ontwikkeld en met name onderzocht in
de doelgroep thuiswonende ouderen, maar is ook toepasbaar in de klinische setting
bij ouderen die nog kunnen lopen met of zonder hulpmiddel.
FICSIT 4
o De FICSIT-4 is een balanstest bestaande uit vier testen voor het statisch evenwicht;
balans in parallel, semi-tandem, tandem en staan op 1 been. Alle items afwisselend
met open en gesloten ogen. Hoe lager de score, hoe slechter het evenwicht.
TUG (timed up and go test)
o De Timed “Up & Go” test (TUG) meet de tijd die de patiënt nodig heeft om op te
staan uit een stoel, 3 meter comfortabel (energetisch meest efficiënt) te lopen, om
, te keren, weer terug te lopen en te gaan zitten. De patiënt mag zijn eigen
loophulpmiddel en/of orthese gebruiken, maar er mag geen fysieke hulp of
aanmoediging worden gegeven. Doelgroep; geriatrische patiënten en patiënten met
evenwichtsstoornissen.
SNAQ 65+ (Short Nutritional Assessment Questionnaire for 65+)
HKK (handknijp kracht)
o De Hand Dynamometer kan worden gebruikt om de maximale knijpkracht van de
hand te meten. De maximale knijpkracht van de hand geeft een goede inschatting
van de perifere spierfunctie en is gerelateerd aan de totale hoeveelheid spiermassa
in het lichaam. Middels een maximale handknijpkrachtmeting kan worden bepaald
of de waarden van een persoon binnen de “normaalwaarde” vallen.
Co-flex
o De CoFlex vragenlijst vraagt naar hoe mensen omgaan met veranderingen in hun
leven: moeilijke of stressvolle situaties en wensen of plannen die men niet zo kan
realiseren, zoals men dat graag zou willen. De vragenlijst bevat 13 uitspraken over
de manier waarop mensen met veranderingen omgaan en problemen aanpakken.
PAM-13 (Patiënt Activation Measure)
o De PAM (Patiënt Activation Measure) meet kennis, vaardigheden en vertrouwen in
het kunnen managen van de eigen gezondheid of ziekte. De PAM is bedoeld om
meer zicht te krijgen hoe en in welke mate de patiënt zelf van mening is dat hij in
staat is om zijn gezondheid te verbeteren. De vragenlijst telt dertien uitspraken
waarbij mensen op een vijfpuntsschaal moeten aangeven in hoeverre ze het eens
zijn met deze uitspraken.
NVS-D (Newest Vital Sign)
o Er wordt een interview afgenomen bij de proefpersonen waarbij wordt gekeken
naar het begrip dat de proefpersonen hebben van de verschillende medische
termen, daarnaast wordt er ook gekeken naar de rekenvaardigheid van de
proefpersonen
PROMIS (Patient Reported Outcomes Measurement Information System)