Samenvatting hoofdstuk 2 De Grieken
1. Oriëntatie
2. Het leven in een Griekse stadstaat
3. Het bestuur: Athene en Sparta
4. De Griekse goden
5. De Griekse cultuur
6. De Grieken en hun buren
7. Naar school in Athene
8. Afsluiting-> begrippen
1 Oriëntatie
Rond 750 V.C ontstond er in Griekenland (Athene) een bijzondere
samenleving, de Grieken. We herkennen de Grieken onder andere van;
hun kunst, manier van denken, bestuur en natuurlijk de vele Goden. Een
van die goden was Zeus, hij was het hoofd van de godenfamilie.
Dit hoofdstuk gaat over de Griekse geschiedenis in de tijd van Grieken en
Romeinen, rond 3000 V.C tot 500
, 2. Het leven in een Griekse stadstaat
De meeste Griekse steden ontstonden bij een plek die goed te verdedigen
was, zoals op een berg.
Een hoge stad wordt een Akropolis genoemd. Er lag dan naast de
Akropolis, een Agora, dat is een soort verzamelplaats. In de schaduw van
de stoai, zuilengangen, kwamen mannen bijeen om laatste nieuwtjes uit te
wisselen en om te handelen. Ook de rechtbank lag aan de agora, hier
kwamen de mannen bijeen om over politiek te praten. Op de Pnyx werden
belangrijke beslissingen genomen.
Stadstaten
Er ontstonden dus allemaal stadstaten, die stadstaten werden omringt met
land. Als een stadstaat omringt wordt door land noem je dat polis/poleis.
Deze stadstaten werden gescheden door bergketens en rivieren (water).
Athene en Sparta zijn niet voor niets bijzonder, deze stadstaten hadden
meer als 1.000 inwoners, iedere polis bepaalde ook zelf hoe het bestuur
was en welke regels er waren. Ze spraken allemaal dezelfde taal,
vereerden dezelfde goden en hadden dezelfde bouwstijl. Toch voelden
Grieken in de eerste plaats een inwoner van de Polis en pas op de tweede
plaats een Griek.
Dagelijks leven Grieken
Er was niet zo’n vruchtbare grond in Griekenland, alleen in de bergdalen
en op sommige plaatsen langs de kust was de grond geschikt voor het
verbouwen van akkers. Toch leefde de meeste Grieken van de landbouw,
ze verbouwden vooral graan druiven en olijven. Er werd veel gehandeld,
zo kreeg iedereen toch nog genoeg eten. Graan was belangrijk, daarom
bouwde ze schepen en verkochten ze aardewerk, wijn en olijfolie. De
Grieken hadden een taakverdeling:
De man: werkt op het land en handelt, hij zorgde voor inkomen gezin, was
ook het hoofd van het gezin, hij bepaalde met wij zijn dochters trouwden
en onterven zijn zonen.
Jongens: kregen onderwijs, leerden rekenen schrijven lezen (lang
onderwijs als je rijk was) sport was een belangrijk onderdeel van hun
opvoeding.
Vrouwen: in rijke families was ze hoofd huishouding, hield toezicht op de
huisslaven en beheerden geld.
Dochters: Werden opgevoed tot moeder/toekomstige echtgenotes.
Meisjes trouwden vanaf hun 14de
Dagelijks leven Sparta
In de polis Sparta zag het dagelijks leven er ander uit. De Spartanen
hadden hun buurland Messenië veroverd, de bewoners van dit vruchtbare