MHS4503 Personality Disorders
ANTISOCIAL PERSONALITY DISORDER
ANTISOCIALE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS
Source: DSM-V (APA, 2013)
Een pervasief patroon van een gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen,
aanwezig vanaf de leeftijd van 15 jaar, zoals blijkt uit drie of meer van de volgende kenmerken.
o Niet in staat zich te conformeren aan sociale normen over wat volgens de wet is toegestaan,
zoals blijkt uit het herhaaldelijk komen tot daden die een reden zijn voor aanhouding.
o Bedrog, zoals blijkt uit herhaaldelijk liegen, het gebruik van schuilnamen, of het duperen van
anderen voor persoonlijk profijt of plezier.
o Impulsief of niet vooruit kunnen plannen.
o Prikkelbaarheid en agressiviteit, zoals blijkt uit herhaaldelijk vechtpartijen of geweldpleging.
o Roekeloze onverschilligheid voor de veiligheid van zichzelf of anderen.
o Constante onverantwoordelijkheid, zoals blijkt uit een terugkerend onvermogen om zich op
het werk consistent te gedragen, of financiële verplichtingen na te komen.
o Ontbreken van berouw, zoals blijkt uit onverschilligheid nadat hij of zij iemand pijn heeft
gedaan, slecht heeft behandeld of bestolen, of het rationaliseren van dit gedrag.
Het hoofdkenmerk van de antisociale persoonlijkheidsstoornis is een in veel verschillende situaties
optredend patroon van een gebrek aan respect voor en het schenden van de rechten van anderen.
Mensen met een APD slagen er niet in zich te voegen naar maatschappelijke normen over wat volgens
de wet wel of niet is toegestaan. Ze tonen geen respect voor de wensen, rechten of gevoelens van
anderen. Ze zijn vaal leugenachtig of manipulatief ten bate van hun eigen profijt of plezier. Ze kunnen
herhaaldelijk liegen, een schuilnaam gebruiken, anderen duperen, of simuleren. Een patroon van
impulsiviteit kan tot uiting komen in het onvermogen om vooruit te plannen. Mensen met APD zijn
over het algemeen prikkelbaar en agressief, en kunnen herhaaldelijk in vechtpartijen terecht komen of
lichamelijke mishandeling plegen. Verder vertonen deze mensen een roekeloos gebrek aan respect
voor de veiligheid van zichzelf of anderen.
Mensen met APD kunnen een opgeblazen en arrogant zelfbeeld hebben, en kunnen buitensporig
eigenzinnig, zelfverzekerd of vrijpostig zijn. Ze kunnen een gladde, oppervlakkige charme tonen en
erg goed van de tongriem gesneden en verbaal handig zijn. Ze kunnen al veel seksuele partners hebben
versleten en hebben mogelijk nog nooit een langdurige monogame relatie gehad. Mensen met APD
kunnen ook dysfoor zijn, met een stemming die wordt gekenmerkt door spanningsklachten, het
onvermogen verveling te verdragen, en een sombere stemming.
Psychopathie vs. Antisociaal
1
, MHS4503 Personality Disorders
ATTENTION MODERATES FEARLESSNESS IN PSYCHOPATHIC OFFENDERS
Source: Newman, Curtin, Bertsch & Baskin-Sommers (2010)
According to Lykken, prototypical psychopathy reflects an innate deficiency in fearfulness that is not
in itself evil or vicious but can result in a dangerous syndrome when combined with perverse appetites
or an unusually aggressive temperament. Supporting this low-fear hypothesis, psychopathic offenders
display poor fear conditioning, poor avoidance response learning, and a lack of startle potentiation
while viewing unpleasant versus neutral pictures. Theorists have interpreted this evidence to indicate
that primary psychopathy involves a basic deficit in fear reactivity.
Newman’s response modulation theory provides an alternative view of psychopathy. According to
this theory, psychopaths’ fear conditioning deficits, as well as their other behavior and emotion
deficits, reflects a failure to process affective, inhibitory and other potentially important information
when it is peripheral to their ongoing goal-directed behavior.
To evaluate these competing perspectives on psychopathy, the authors examined fear-potentiated
startle (FPS) in a sample of incarcerated psychopathic and non-psychopathic offenders under
experimental conditions that 1) focused attention directly on fear-relevant information or 2)
established an alternative attentional focus under low or high cognitive load. Fear-potentiated startle
has played a critical role in probing the neurocircuitry of fear. The startle response is significantly
potentiated when elicited in the presence of a stimulus that has been paired with electric shock.
The primary difference between the low-fear and response modulation theories relates to the pan-
situational versus situation specific nature of the fear deficit. To the extent that low fear or a weak
defensive response to aversive stimuli is an inherent feature of psychopathy, psychopathic offenders
should display deficient FPS in all three conditions. However, if their fearlessness is an indirect
manifestation of deficient response modulation, then psychopathic offenders should display normal
FPS in the threat-focused condition and deficiencies in the alternative-focus conditions.
Methods
Prior to beginning the experiment, the intensity of shocks received during the experimental session
was calibrated to a participant’s subjective shock sensitivity. During the instructed fear-conditioning
paradigm, participants viewed a series of letter cues. Letter cues were either upper or lower case and
coloured red or green. Participants were told that in all conditions, electric shocks might be
administered on some trials following red letters (threat), but that no shocks would follow green letters
(no-threat).
2
, MHS4503 Personality Disorders
To contrast the predictions of the low-fear and response modulation theories, the study measured FPS
under experimental conditions that made threat processing the primary focus of goal-directed behavior
or peripheral to goal-directed behavior (see figure). In the threat-focused condition, participants’
attention as focused on the threats by requiring them to indicate whether letters indicated threat (red)
or no-threat (green) by pressing one of two buttons on each trial. There were two alternative-focus
conditions. In the low-load alternative focus condition, participants responses indicated whether letters
were upper or lower case. In the high load alternative-focus conditions, participants were instructed to
monitor the sequence of letters and indicate whether each letter matched or mismatched the letters that
appeared two letters back.
Results
As predicted by the response modulation
theory, the relationship between
psychopathy and FPS mas moderated by
condition (i.e. psychopathy x condition
interaction). Follow-up tests of orthogonal
interaction contrasts indicated that
psychopathy interacted with the focus of
attention (i.e. threat vs. alternative focus).
This critical interaction contrast
demonstrating strikingly different
psychopathy effects on fear across threat-
focused versus alternative-focus conditions
is displayed in the figure.
Figure; fear-potentiated startle by psychopathy and condition. Focus of attention significantly
moderated the psychopathy effect on FPS. High psychopathy prisoners displayed significantly lower
FPS than low psychopathy prisoners in the alternative-focus conditions. High and low psychopathy
prisoners displayed comparable FPS in the threat-focus condition.
3