Samenvatting AK H3: Par. 3.1 t/m 3.5:
Par. 3.1: De aarde warmt op!: Feiten: Eerst enkele feiten waar 97% v.d.
klimaatwetenschappers het over eens zijn:
De aarde warmt op, gletsjers en landijs smelten en de zeespiegel stijgt.
Het is zeker dat broeikasgassen de aarde doen opwarmen.
De kans op catastrofes of tipping points is niet groot. Een ‘tipping point’is een
omslag in het klimaat, waarna geen terugweg mogelijk is.
De opwarming zet zelfs door als alle uitstoot vandaag nog stopt. Zonder
klimaatbeleid kan de gem. temp. in 2100 met 4 tot 6.5 graden t.o.v. het pre-
industriële niveau.
De gevolgen van de opwarming van de aarde zijn nu al merkbaar.
Oorzaken: Waterdamp en CO2 houden een deel van de warmte vast. Dit is natuurlijk.
Door de mens wordt dit broeikaseffect versterkt. Sinds de industriële revolutie is de
CO2 in de dampkring met 49% toegenomen. Door het ‘versterkt broeikaseffect’ is het
in 2018 bijna 1°C warmer dan 140 jaar geleden. Gevolgen: Vroeger waren
milieuveranderingen alleen lokaal merkbaar. Maar sinds de industriële revolutie zijn
er machines, waarvan de gevolgen mondiaal zijn. Door de opwarming van de aarde:
Stijgt de zeespiegel. De zeespiegel zal rond 2100 tussen de 25 en de 80 cm
gestegen zijn, doordat gletsjers en ijskappen smelten, en ook de permafrost
zal ontdooien.
Wordt het weer extremer. Denk aan: hittegolven, droogte, zware buien met
piekafvoeren, overstromingen, orkanen, bosbranden, schade aan de
biodiversiteit en bedreiging van de volksgezondheid.
Daalt de landbouwopbrengst in droge gebieden.
Neemt de bevaarbaarheid van veel rivieren af. Hierdoor zal het aantal
klimaatmigranten toenemen.
Par. 3.2: Op weg naar duurzame energiebronnen: Traditionele energiebronnen:
Bruinkool, steenkool, olie en gas zijn brandstoffen die zijn ontstaan uit planten en
dieren, fossiele brandstoffen. Dezen worden volop gebruikt, maar ze raken op en
zorgen voor broeikasgassen. 2/3 van de energie gaat verloren voor we ze gebruiken.
Omdat ze opraken, zijn het uitputbare energiebronnen. Als het ouderwets wordt
gewonnen spreek je van conventionele olie en gas. Als er moeilijke en dure
technieken gebruikt moeten worden, spreek je van niet-conventionele olie en gas.
Maar deze bronnen zitten niet in reservoirgesteente, maar in moedergesteente,
bijvoorbeeld schaliegas. Dit wordt gewonnen d.m.v. fracken, het breken van
gesteente. Een ander voorbeeld is teerzand. Dit zijn afzettingen van zand en klei met
olie in vaste vorm. Voor 1 vat olie heb je twee ton teerzand nodig. Er is ook nog
kernenergie. Dit is van de traditionele energiebronnen de krachtigste, en wordt