Methoden van rechtswetenschap - Artikelen
BLOK 1: METHODOLOGISCHE REFLECTIE
Hoorcollege 1: Het methodendebat
C.J.J.M. Stolker, ‘“Ja, geleerd zijn jullie wel”. Over de status van de rechtswetenschap’, NJB
2003, p. 766-778.
In de ogen van de andere wetenschappen is de status van de rechtswetenschap niet zonder
meer een gegeven.
1 Wrongful life: een onrechtmatig bestaan
De zaak Kelly waarbij het meisje vertegenwoordigd door de ouders het LUMC voor de
rechter daagt. Zij verwijt het ziekenhuis te zijn geboren aangezien zij geestelijk en lichamelijk
zwaar gehandicapt is. Er had een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest gedaan moeten
worden zodat de ouders haar hadden kunnen laten aborteren. De Rechtbank Den Haag heeft
een ruime schadevergoeding aan de ouders toegekend voor hun eigen claim (men spreekt dan
van wrongful birth), maar schrikt terug voor een toekenning van de wrongful life-vordering,
de vordering dus van het kind zelf.
2 Wrongful life-vordering vrijwel steeds afgewezen
Bestaat al langer in andere landen, maar wordt bijna altijd afgewezen. Verschillende
disciplines in de wetenschap denken er anders over.
3 Wrongful life: de tussenstand
Opmerkelijk is dat de meeste auteurs voor toewijzing zijn, terwijl de rechtspraak, behalve in
Frankrijk, vrijwel steeds afwijzend is.
4 Is dit wel Wetenschap?
Als de mogelijkheid van een ‘right answer’ zo ver weg ligt, hoort de rechtsgeleerdheid,
waarin het mogelijk is dat kennelijk verstandige mensen over een en dezelfde zaak tot zulke
uiteenlopende conclusies komen, dan wel thuis in een universiteit?
5 Wat is wetenschap?
Wetenschap = natuurwetenschap.
Men heeft in de geesteswetenschappen behoefte aan begrijpen wat er in de ander, in de mens,
omgaat. Parallel daaraan spreekt men in de rechtswetenschap van een hermeneutische
benadering. Vele normen van goed wetenschappelijk onderzoek gelden gelijkelijk voor de
natuurwetenschap en de rechtswetenschap.
6 Wat is recht?
Recht is de voorspelling van wat de rechter zal gaan doen. Deze definitie is praktisch, maar te
beperkt. Glastra van Loon beschrijft de belangrijkste functies: i) de ordening van de
maatschappij, ii) de beslechting van geschillen en iii) de handhaving van orde en regels. Deze
functies moeten het ‘recht’ vervullen op een manier dat het voldoet aan de eisen van
rechtvaardigheid, doelmatigheid en rechtszekerheid.
Het gaat niet om ‘de in Nederland heersende rechtsovertuiging’, maar om de in Nederland
levende rechtsovertuigingen.
,Rechtvaardigheid in het individuele geval kan botsen met het belang van de rechtszekerheid
(de voorspelbaarheid van het recht) of met het belang van doelmatigheid.
Van voorspellen kan zonder ordening nauwelijks sprake zijn. Het vinden of scheppen van
samenhang en orde in de talloze regels en rechterlijke beslissingen is een belangrijke taak van
de juridisch onderzoeker.
7 Wat maakt de rechtswetenschap als wetenschap zo kwetsbaar?
Drie kanten van de rechtswetenschap die haar kwetsbaar maken: het samenvallen van
onderzoeker en onderzoeksobject, de samenloop van wetenschappelijk onderzoek en
rechtspraktijk en haar normatieve karakter, minder gericht op ‘is’ dan op ‘ought’.
i. Neutrale distantie
Neutrale distantie = de onderzoeker dient zoveel mogelijk los te staan van zijn object.
Scholten zegt dat van de rechtswetenschapper juist het tegenovergestelde wordt
gevraagd.
De persoon van de wetenschapper is van eminent belang.
ii. Samenloop van wetenschappelijk onderzoek en rechtspraktijk
Voorop staat de dienstbaarheid aan de praktijk. Bloembergen constateert dat
rechtswetenschap en rechtspraak juridische problemen ‘op dezelfde manier
aanpakken’. Verschillen tussen rechter en onderzoeker zijn dat de rechter gebonden is
aan de wet en aan hetgeen partijen hem voorleggen. Hij staat onder tijdsdruk en hij
spreekt in veel gevallen recht met anderen en is dus in zoverre aan hen gebonden.
Het ambt van rechter staat in een traditie die eisen stelt aan alle wetenschappelijk
onderzoek: onafhankelijkheid, openheid, eerlijkheid, helderheid, eenvoud en
nauwgezetheid. Zoeken naar samenhang moet nog worden toegevoegd.
iii. ‘Is’ of ‘ought’?
Het is vaker opgemerkt dat het rechtswetenschappelijk onderzoek zich meer richt op
het recht zoals het zou moeten zijn, dan op het recht zoals het is. Recht is in hoge mate
ook een normatieve wetenschap.
8 Denken over wetenschap: leuk voor de zaterdagmiddag?
Er is een minimale overeenstemming nodig tussen betrokkenen over betrouwbare methoden
van onderzoek. Het probleem zit in de toetsbaarheid als aspect van wetenschappelijk
onderzoek.
Wat zou er gebeuren als juridische faculteiten geen belangstelling zouden hebben voor de
wetenschappelijke aard van hun arbeid, en als het recht het exclusieve domein zou worden
van het hbo? Het zou onverstandig zijn.
Ik kom tot de volgende kenmerken en taken van het rechtswetenschappelijk onderzoek:
Ons object van onderzoek is het recht in zijn maatschappelijke context;
Op kritische wijze wordt een onderzoeksvraag geformuleerd;
Op kritische en integere wijze verzamelen, ordenen, (nauwgezet) analyseren en
interpreteren (Verstehen) wij de bronnen (wetgeving, rechtspraak en literatuur);
Wij zijn sterk gericht op het debat (recht als discursieve grootheid), op het vergroten
van kennis (het onderzoek is innovatief) en op het formuleren van (verklarende en
voorspellende) theorieën;
Wij zoeken naar samenhang binnen het recht;
Er is aandacht voor de sociaal-wetenschappelijke aspecten;
, Er is waakzaamheid als het gaat om de normatieve aspecten van zowel de
onderzoeksvraag als van de resultaten van het onderzoek;
En dat alles binnen een gemeenschap waarin voldoende overeenstemming bestaat over
de methode van goed rechtswetenschappelijk onderzoek.
Rechtswetenschappelijk onderzoek hoeft niet empirisch te zijn, maar de onderzoeker zal zich
het belang ervan wel voortdurend moeten realiseren.
9 Welke consequenties zou dit kunnen hebben voor ons onderzoek?
Ik denk dat het goed is om in samenspraak met andere wetenschappen kritisch na te denken
over het wezen van het rechtswetenschappelijk onderzoek. Suggesties:
i. Onze ambitie moet zijn gericht op innovatie
Wetenschap kan niet zonder durf en ambitie. De VSNU hanteert voor het onderscheid
tussen een wetenschappelijke en een vakpublicatie het criterium: increasing the body
of knowledge (wetenschap) versus disseminating (geen wetenschap).
ii. Meer aandacht voor de persoon van de onderzoeker
Van de geesteswetenschappen kunnen wij wellicht leren hoe om te gaan met de
spanning tussen objectiviteit en andere waarden. Het aantal auteurs dat helemaal geen
wetenschappelijke functie heeft, neemt sterk toe. Zij allen behoren openheid van zaken
te geven.
iii. Meer aandacht voor methoden en technieken
De rechtswetenschap heeft veel aandacht voor methoden van rechtsvinding, maar zij
kent nauwelijks een canon van methoden en technieken van wetenschappelijk
onderzoek. Waar dat nog niet gebeurt, zouden we in de promotieopleiding meer
aandacht moeten besteden aan methoden en technieken, mogelijk ook al eerder in het
onderwijs.
iv. De rechtswetenschap hoort een open systeem te zijn
Wetenschap verkondigt geen absolute waarheden, maar vindt altijd plaats vanuit een
bepaald perspectief en in een bepaalde context. Dat geldt voor alle wetenschappen.
Wetenschap hoort principieel open en daarmee controleerbaar en falsifieerbaar te zijn.
Openheid lijkt juist in een wetenschap die zich presenteert als ‘discursief’ van groot
belang.
Bij een steeds groter wordende rol van open (vage) normen, neemt het belang voor
openheid van het wetenschappelijk debat alleen maar toe. Vage normen laten zich
nauwelijks falsifiëren: toepassing ervan door de rechter levert, naar zijn oordeel, altijd
een juist resultaat op en kan dus nooit worden ontmaskerd als onjuiste oplossingen
gevend.
Zou de rechtswetenschap niet net zoals bij de sociale wetenschappen halt moeten
houden bij de oplossingsrichtingen?
v. Meer aandacht voor het ontwikkelen van indicatoren voor goed onderzoek
Toetsbaarheid is belangrijk. Daarin speelt een belangrijke rol het medium waaraan wij
onze publicaties toevertrouwen. Wetenschappers uit andere disciplines verbazen zich
verder vaak over het gemak waarin juristen in bundels publiceren waarover zij zelf de
redactie voeren.
, vi. Afstand nemen van niet-wetenschappers
Het zijn vaak boeken waarin de grens tussen ‘wetenschappelijk’ en ‘vak-‘diffuus is en
waarop nauwelijks externe wetenschappelijke controle plaatsvindt. Misschien moeten
we eenvoudigweg erkennen dat het produceren van bundels met de pretentie van
wetenschappelijk onderzoek, voor bijvoorbeeld advocatenkantoren een
branchevreemde activiteit is, waaraan wij zo min mogelijk moeten meedoen.
vii. Meer aandacht voor het belang van empirisch onderzoek
Empirisch onderzoek is in de rechtswetenschap nog schaars, terwijl toch op elk
denkbaar terrein van de rechtswetenschap empirisch onderzoek wenselijk is. Het
stimuleren van theoretisch onderzoek en empirische verificatie van veronderstellingen
kan de relevantie van de rechtswetenschap verder versterken.
viii. Meer het internationale debat aangaan
De rechtswetenschap kent, anders dan vele andere wetenschappen, geen lingua franca
meer. We doen veel aan rechtsvergelijking, maar we beperken onze resultaten te veel
tot de Nederlandse markt.
ix. De wet naar een werkelijke universitas scientiarum
Moeten wij niet binnen het geheel van universiteit(en) meer zoeken naar
interfacultaire samenwerking? De rechtswetenschap kan van andere wetenschappen
leren hoe zij nog wetenschappelijker kan worden.
10 Tot slot: de schoonheid van de wetenschap
-
R.A.J. van Gestel & J.B.M. Vranken, m.m.v. J.L.M. Gribnau & H.E.B. Tijssen, ‘Naar criteria
voor methodologische verantwoordingen’, NJB 2007, p. 1243-1258.
In dit artikel worden acht artikelen getoetst aan drie (minimum)eisen van methodologische
verantwoording.
Dit wordt gedaan door te kijken naar wat aandacht voor methoden in praktische zin zou
kunnen betekenen voor in dit geval het schrijven van rechtswetenschappelijke
tijdschriftartikelen. De minimumeisen zijn: (1) de aanwezigheid van een scherpomlijnde en
verantwoorde probleemstelling, (2) een zorgvuldig bronnengebruik en (3) een consistente
presentatie van onderzoeksresultaten en conclusies in het licht van de gekozen
probleemstelling. De resultaten zijn dat geen van deze artikelen een scherpomlijnde en
verantwoorde probleemstelling kent, dat de zorgvuldigheid van het bronnengebruik te wensen
overlaat en dat de verbinding tussen conclusies, onderzoeksvragen en bevindingen uit het
bronnenonderzoek niet sterk is en soms helemaal ontbreekt. Inachtneming van
bovengenoemde eisen zorgt voor: a) de kans op fouten verkleint, b) meer nadruk legt op
datgene wat wordt toegevoegd aan de stand der wetenschap en c) onderzoekers alerter maakt
op gevaren van vooringenomenheid en het trekken van conclusies en het doen van
aanbevelingen die niet rechtstreeks voortvloeien uit het verrichte onderzoek.
1 De huidige methodendiscussie in de rechtswetenschap
De laatste tijd is er veel discussie over de methoden van juridisch onderzoek en over de
achterstand die juristen in dit opzicht op andere disciplines zouden hebben. Onze voorkeur
gaat ernaar uit veel concreter te zijn door precies na te gaan of bepaalde (nader te kiezen en te