Volledige samenvatting Internationaal Recht - KU Leuven (16/20)
135 keer bekeken 6 keer verkocht
Vak
Internationaal en Europees recht (C03K2A)
Instelling
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Deze uitgebreide samenvatting van het vak Internationaal Recht aan de KU Leuven is gebaseerd op de lesnotities van twee studenten, aangevuld met gedetailleerde informatie uit de slides van de colleges en het boek 'Internationaal Recht in Kort Bestek' (3e editie). Het vak werd gedoceerd door profess...
INTERNATIONAAL RECHT – Jan Wouters
INLEIDING: 5
ACTUALITEIT: 5
PUBLIEKRECHT: EEN GELAAGDE RECHTSORDE 6
1.BASISKENMERKEN VAN HET INTERNATIONAAL RECHT: 7
1.1 DEFINITIE: 7
1.2 FUNCTIES: 8
1.3 BASISKENMERKEN: 9
DEEL 1: BRONNEN VAN HET INTERNATIONAAL RECHT 12
2. VERDRAGSRECHT 13
2.1 INLEIDING 13
2.2 DEFINITIE 13
2.3 SOORTEN VERDRAGEN 15
2.4 BEKENDMAKING 16
2.5 TOTSTANDKOMING VAN VERDRAGEN 17
2.5.1 opstellen van verdragstekst 17
2.5.2 uitdrukking van de wilsuiting 18
2.5.3 parlementaire instemming 19
2.6 VOORBEHOUDEN 19
2.7 INWERKINGTREDING 21
2.8 NALEVING 21
2.9 TOEPASSING 22
2.10 UITLEGGING/INTERPRETATIE 24
2.11 GEVOLGEN TEGENOVER DERDEN 26
2.12 NIETIGHEID 26
2.13 AMENDERING EN WIJZIGING 28
2.14 BEEINDIGING EN OPSCHORTING 28
2.14.1 algemeen 28
2.14.2 opzegging of terugtrekking 29
2.14.3 sluiten van een later verdrag 29
2.14.4 wanprestatie 30
2.14.5 overmacht 30
2.14.6 rebus sic stantibus 30
3. ANDERE BRONNEN VAN INTERNATIONAAL RECHT - VERHOUDING TUSSEN DE
BRONNEN 31
3.1 GEWOONTERECHT 31
3.1.1 constitutieve elementen van gewoonterecht 33
3.1.2 soorten gewoonterecht 36
3.1.3 codificatie 37
3.2 ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN 37
3.3 RECHTSPRAAK EN RECHTSLEER 38
3.4 BILLIJKHEID 39
3.5 EENZIJDIGE RECHTSHANDELINGEN 39
1
, 3.5.1 eenzijdige rechtshandelingen van staten 39
3.5.2 eenzijdige rechtshandelingen van internationale organisaties 40
3.6 SOFT LAW/INFORMELE RECTSVORMING 40
3.7 HIERARCHIE VAN BRONNEN 42
4. VERHOUDING EN WISSELWERKINGEN TUSSEN INTERNATIONAAL EN
NATIONAAL RECHT 44
4.1 POSITIE VAN NATIONAAL RECHT IN INTERNATIONALE RECHTSORDE 44
4.2 POSITIE VAN INTERNATIONAAL RECHT IN NATIONALE RECHTSORDE 45
4.3 DOORWERKING VAN INTERNATIONAAL RECHTELIJKE REGELS IN
BELGISCHE RECHTSORDE 46
4.3.1 wanneer zijn internationalerechtelijke regels deel van Belgische rechtsorde?
47
4.3.2 technieken van doorwerking in interne recht: directe werking/rechtstreekse
werking/rechtsreeks toepasselijk 47
4.3.3 internationaal gewoonterecht in de Belgische rechtsorde 49
4.3.4 verhouding tussen internationaal recht en de grondwet 49
INTERMEZZO ACTUALITEIT (niet echt leerstof maar louter extra voorbeeld) 50
● gewapend conflict Hamas - Israël 50
● klimaatactivist voor correctionele rechtbank in Brugge 51
DEEL 2: SUBJECTEN 51
5. STATEN 52
5.1 DEFINITIE 52
5.1.1 constitutieve bestanddelen 52
5.1.2 fundamentele kenmerken 54
5.1.3 voorbehouden domein 55
5.2 STAATSVORMING 55
5.2.1 totstandkoming van staten 55
5.2.2 verwerving van grondgebied 56
5.2.3 erkenning 57
5.2.4 statenopvolging 58
6. NIET-STATELIJKE ACTOREN 60
6.1 INTERNATIONALE ORGANISATIES 60
6.1.1 definitie 60
6.1.2 internationale rechtspersoonlijkheid 61
6.2 HEILIGE STOEL 62
6.3 BEVRIJDINGSBEWEGINGEN 62
6.4 INDIVIDUEN 62
6.4.1 een recent en fragmentarisch verschijnsel 62
6.4.2 internationale strafrechtelijk AH voor volkenrechtelijke misdrijven 63
6.4.3 volkenrechtelijke bescherming 66
6.5 NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANISATIES 67
6.5.1 definitie 67
6.5.2 opkomst 67
6.5.3 volkenrechtelijke statuts 67
6.6 TRANSNATIONALE ONDERNEMINGEN 68
2
, 6.6.1 definitie + 6.6.2 volkenrechtelijke status 68
DEEL 3: JURISDICTIE 69
7. JURISDICTIE OVER PERSONEN EN GRONDGEBIED 69
7.1 TERRITORIALE JURISDICTIE 70
7.1.1 grondgebied 71
7.1.2 luchtruim 71
7.2 PERSONELE JURISDICTIE: DE NATIONALITEITSBAND 72
7.3 CRIMINELE JURISDICTIE 73
7.3.1 rechtsmachtbeginselen 74
7.3.2 uitlevering 78
8. JURISDICTIE OVER ZEE, ANTARCTICA EN RUIMTE 82
8.1 INTERNATIONAAL RECHT VAN DE ZEE 82
8.1.1 territoriale zee 83
8.1.2 andere maritieme gebieden 84
8.2 INTERNATIONAAL RUIMTERECHT 89
8.2.1 ruimteverdrag 89
8.2.2 toenemende private activiteit in de ruimte 90
8.3 INTERNATIONAAL RECHT INZAKE ANTARCTICA 90
9. IMMUNITEITEN 91
9.1 IMMUNITEITEN VAN VREEMDE STATEN EN
OVERHEIDSFUNCTIONARISSEN 91
9.1.1 basisbegrippen 91
9.1.2 immuniteit van vreemde staten 91
9.1.3 immuniteit van vreemde overheidsfunctionarissen 93
9.2 IMMUNITEITEN VAN DIPLOMATEN, CONSULS EN INTERNATIONALE
ORGANISATIES EN AMBTENAREN 94
9.2.1 diplomaten 95
9.2.2 consuls 95
9.2.3 diplomatieke voordelen 96
9.2.4 grenzen aan diplomatieke immuniteit 98
9.2.5 consulaire voorrechten en immuniteiten 99
9.2.6 immuniteit van internationale organisaties 99
DEEL IV: GESCHILLEN 100
10. STAATSAANSPRAKELIJKHEID 100
10.1 OORZAKEN VAN STAATSAANSPRAKELIJKHEID 101
10.1.1 toerekenbare gedraging 101
10.1.2 schending van een volkenrechtelijke verplichting 102
10.2 GEVOLGEN VAN STAATSAANSPRAKELIJKHEID 103
10.2.2 staten die de gevolgen kunnen inroepen: 104
10.3 DIPLOMATIEKE BESCHERMING 104
10.3.1 minimumstandaard voor vreemdelingen 104
11. METHODEN VAN VREEDZAME GESCHILLENBESLECHTING 105
11.1 DIPLOMATIEKE MIDDELEN 106
11.2 JURISDICTIONELE MIDDELEN 108
3
, 11.2.1 arbitrage 108
11.2.2 gerechtelijke geschillenbeslechting 109
12. RECHTSHANDHAVING 111
12.1 NIET-GEWELDADIGE MIDDELEN 112
12.2 GEBRUIK VAN GEWELD 113
12.2.1 voorgeschiedenis 113
12.2.2 VN-Handvest 113
DEEL V: INTERNATIONALE ORGANISATIES 116
13. INTERNATIONALE ORGANISATIES 116
13.1 SOORTEN INTERNATIONALE ORGANISATIES 116
13.2 BEVOEGDHEDEN 117
13.3 LIDMAATSCHAP 117
13.4 ORGANEN EN BESLUITVORMING 118
13.5 RECHTSPERSOONLIJKHEID 119
13.6 FINANCIEN 119
14. MONDIALE INTERNATIONALE ORGANISATIES: VN EN VN-FAMILIE 120
14.1 VERENIGDE NATIES 120
14.1.1 voorgeschiedenis 120
14.1.2 doelstellingen 122
14.1.3 lidmaatschap 124
14.1.4 hoofdorganen 125
14.1.5 hulporganen 131
14.1.6 mensenrechtenbescherming 131
14.1.7 Vredesoperaties 138
14.2 GESPECIALISEERDE EN AANVERWANTE ORGANISATIES VAN DE VN 139
14.2.1 internationale arbeidsorganisatie ILO 139
14.2.2 internationaal muntfonds IMF 139
15. WERELDHANDELSORGANISATIE 140
15.1 OORSPRONG/DOELSTELLINGEN 140
15.2 INSTITUTIONEEL KADER 141
15.3 MATERIEEL RECHT: MATERIËLE WTO-REGELS 142
15.4 MATERIEEL RECHT: GATT 142
15.5 GESCHILLENBESLECHTINGSMECHANISME VAN WTO 144
4
,INLEIDING:
ACTUALITEIT:
G20 doet aan economische + financiële samenwerkingen
Europese raad voorgezeten door Charles Michelle
Voorzitster van Europese commissie = Ursula Von der Leyen
Tegen 2030 wil EU toetreding van meer landen uitbreiden vb: Montenegro, Oekraïne…
Een internationale instelling moet besluiten nemen + landen staan sterk op hun
SOEVEREINITEIT -> in EU hebben lidstaten hun vetorecht opgegeven => veto bijna overal
afgeschaft in EU, behalve voor buitenlands beleid, daar heeft elk lid veto MAAR niet handig
als we in toekomst nog meer leden binnen EU hebben
VN worstelt met relevantie en onmacht omdat permanent lid van veiligheidsraad kan
permitteren oorlog te beginnen tegen buurland zonder gevolgen (terwijl dit ingaat tegen
fundamenteel principe binnen VN)
● vb: Rusland lid van veiligheidsraad, deze raad zet veiligheid van oorlog met Oekraïne
op agenda -> Rusland heeft fundamentele principes geschonden Maar permanente
leden in de veiligheidsraad hebben veto
○ + men kan in principe leden uit veiligheidsraad zetten (maar niet handig want
dan helemaal geen controle meer over deze landen)
● Sinds 1945 Rusland permanent in veiligheidsraad (met veto)
○ -> einde van WOII (grote coalitie toen = VS, VK, Rusland) -> zij hebben VN
gemaakt + ook de veiligheidsraad en de deal was dat zij als grootmacht
permanent in de veiligheidsraad zitten -> de 2 andere permanente leden zijn
China en Frankrijk (China want Churchill wist dat Amerikanen zich zouden
terugtrekken op gegeven moment dus hij had schrik dat de SU Europa weer
zou binnenvallen)
■ De volkenbond (voorganger van VN) tussen WOI en WOII -> deze
Volkenbond ging ten onder omdat de grootmachten er niet inzaten =>
geen sterke organisatie
■ Doel van de VN was nieuwe verbeterde volkenbond => grootmachten
moeten permanent in VN => ze moeten privilege hebben namelijk
vetorecht
● -> in veiligheidsraad is er dus altijd controle op elkaar mogelijk
(checks and balances)
Toen Rusland Oekraïne binnenviel straf voor R via unilaterale sancties want via VN ging niet
(Rusland heeft VETO)
=> bevriezing van de Europese rekeningen van Rusland MAAR Oekraïne wil dat
Europa rekeningen confisqueren MAAR niet simpel door soevereiniteit (andere
landen kunnen niet zomaar zaken afpakken want er geldt immuniteit = immuniteit van
executie)
(!!) -> enkel de EU kan handelsakkoorden sluiten voor de gehele EU en niet een
afzonderlijk land binnen de EU (art 3 VWEU)
● Illustratie: vluchtelingen
Er is een internationale bescherming voor vluchtelingen (in de conventie van
Genève vastgelegd) want in 1951 vele vluchtelingen in de EU DUS nood aan
internationaal kader en bescherming voor vluchtelingen => internationaal
verdrag voor het toekennen van asiel
Wanneer kan je asiel krijgen?
-> Als je kan aantonen dat je vervolgd wordt en dat je als vluchteling geen
beroep meer kunt doen op bescherming van je eigen land.
Dit vastgelegd in vluchtelingenverdrag van Genève (economische migranten
vallen hier niet onder)
● ‘2 verschillende Europa’s’:
Raad van Europa (46 leden) -> EVRM (1950) dit bewaakt door Europees hof voor
de rechten van de mens in Straatsburg
EHRM doet veel uitspraken over de verplichtingen tov vluchtelingen (vb: verbod op
foltering en vrijheidsberoving -> je mag vluchteling niet terugsturen naar plaats waar
leven in gevaar is)
Europese Unie (27 landen) steeds meer actief op gebied van asiel en migratie
(sommige landen weigeren vluchtelingen op te nemen vb: Hongarije)
In België heeft de federale oh bepaalde verplichtingen tav vluchtelingen -> ook op
Vlaams niveau vb onderwijs (kosteloos basisonderwijs)
● Illustratie: covid-19:
Wereldgezondheidsorganisatie = bezig met het maken van een verdrag
De lidstaten willen de gezondheidszorg nauw bij zichzelf houden en zo weinig
mogelijk bevoegdheden overhevelen aan de EU
(de Europese commissie heeft ervoor gezorgd dat ieder land van de EU aan
voldoende vaccins is gekomen)
Raad van Europa
Vrijheidsbeperkende maatregelen om verspreiding van het virus tegen te gaan, zijn
slechts gerechtvaardigd indien:
- Er dwingende maatschappelijke noodzaak is
- Evenredige verhouding tot nagestreefde doel = proportionaliteiteis
- Subsidiariteitseis: is er geen minder ingrijpende maatregel beschikbaar?
● Van coëxistentie en coöperatie tot integratie van Staten
6
, Groeicurve voor internationale samenwerking:
*1648 begin van het recht van coëxistentie -> staten werken volledig
onafhankelijk maar ze leven wel vreedzaam met elkaar (eerste functie van
internationaal recht)
*1919 verdrag van Versailles = grondslag voor allereerste wereldorganisatie
Volkenbond = begin van recht van coöperatie = meer gestructureerde
samenwerking tussen bepaalde landen (economische samenwerking,
mensenrechten, volksgezondheid…. -> vanaf 1945 werd dit de VN =
verbeterde organisatie van Volkenbond)
*1957 verdrag van Rome, begin van de EEG => begin van sterk Europa en
gemeenschappelijke markt; vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal <->
in 1951 de EGKS -> in begin slechts 6 landen in EU, later is EU uitgebreid
zowel qua landen als wat bevoegdheden betreft = recht van integratie
● Recht van integratie want bevoegdheden worden echt overgedragen
naar een centraal niveau => EU = Supranantionaal: instelling die
eigen autonomie en onafhankelijkheid
*2016 Brexit = desintegratie -> unie kan versplinteren MAAR toch is Unie
sterker uit Brexit gekomen want Unie heeft als 1 geheel nieuwe
onderhandelingen gevoerd met VK
1.BASISKENMERKEN VAN HET INTERNATIONAAL RECHT:
1.1 DEFINITIE:
Wat is internationaal recht?
Vroeger: betrekking tussen Staten <-> nu: betrekking tussen staten (of IO’s) en natuurlijke of
rechtspersonen
Centrale actoren = nog steeds STATEN
- Lid VN
- Dan kunnen ze zich beroepen op veiligheidsraad of algemene vergadering (art
35 VN-handvest)
- Partij voor Internationaal gerechtshof (art 34 lid 1 statuut IGH)
→ Rusland staat voor internationaal gerechtshof omdat ze zogezegd
beweren dat er genocide was in Oekraïne waardoor zij mochten
aanvallen
- Internationale organisaties
ONDERSCHEID: internationaal publiekrecht (= volkenrecht = internationaal recht) en
internationaal privaatrecht
→ deze laatste is geen internationaal recht maar nationaal recht dat regels
bevat om vast te stellen welk recht van toepassing is op privaatrechtelijke
rechtsbetrekkingen die aanknopingspunten hebben met meer dan 1 nationale
rechtsorde
7
, 1.2 FUNCTIES:
Functies van internationaal recht:
1) Bevoegdheid volkenrechtelijke subjecten afbakenen
● in ruimte: staten mogen bvgh uitoefenen op eigen territorium
● in tijd: problemen inzake ontstaan en de opvolging van (nieuwe)
staten
● wat betreft persoon: extraterritoriale jurisdictie voor eigen
onderdanen (actief en passief personaliteitsbeginsel)
● wat betreft onderwerp: IO’s waar staten bepaalde bvgh aan geven
2) Regelen van coëxistentie (het vreedzaam naast elkaar samenleven) van
internationale rechtssubjecten
a. Staten zijn op zichzelf bestaande eenheden -> we moeten zorgen dat ze
niet botsen, DUS zijn er internationale regels van het publiekrecht nodig
GESCHILLENBESLECHTING en – PREVENTIE
b. Gebruik van geweld -> internationaal recht bevat ook subtak, het
oorlogsrecht = inhumane activiteit humaniseren => in oorlog menselijk
lijden verzachten
● Wat niet verboden is volgens het internationaal
oorlogsrecht: je mag de tegenstander uitschakelen
(dus recht om te doden is er dus wel)
● Ius ad bellum = mag u oorlog beginnen? Recht naar
oorlog toe te gaan + recht op zelfverdediging <-> ius in bello =
welke gedragsregels gelden voor de vechtende partijen
in oorlog? (vb: geen burgerlijke doelwitten => enkel
militaire doelwitten aanvallen (bv geen
ziekenhuizen….), krijgsgevangenen ook rechten?...)
● Art 51 VN-handvest-> recht op zelfverdediging als u
wordt aangevallen MAAR hiervan vaak misbruik
gemaakt of uitgemolken vb: België gaat mee helpen IS
uit te moorden in Irak dus gaat de zelfverdediging van
Irak versterken
● ‘In het algemeen is dreigen met geweld verboden in het
handvest’ MAAR hier zijn dus uitzonderingen op
c. Gebruik van grondgebied: je mag uw grondgebied niet gebruiken voor
doeleinden die andere staten benadelen (vb kerncentrale bouwen aan de
grens en uitlaatgassen maken schade over grens dan is dit een
onrechtmatige daad, of terroristische organisaties onderdak bieden)
d. Diplomatieke en consulaire betrekkingen: hoe functioneren betrekkingen
tussen staten
i. -> door de diplomatiek: diplomaten zijn nodig om
hun landen te vertegenwoordigen, hun
economische belangen te verdedigen, politieke
banden tussen de staten maken
ii. -> consulaire betrekking is het bekomen van
een visum, regelen in het buitenland van een
8
, huwelijk… => meer burgerrechtelijke belangen
en minder politiek dan bij diplomatiek
e. Staatsaansprakelijkheid: tussen landen gerechtigheid bekomen
!!!DIT allemaal maatregelen om vreedzaam naast elkaar te kunnen bestaan
3) Regelen van internationale samenwerking tussen internationale
rechtssubjecten
a. We moeten samenwerken via internationale instellingen (vb: VN,
wereldhandelsorganisatie…) en regionale instellingen (vb: EU, Afrikaanse
Unie…) => mondiale en regionale organisaties
⇒ global governance of mondiaal bestuur (aan mondiale uitdagingen
beantwoorden)
b. Mensenrechten, milieurecht, handelsrecht…
● UVRM = in resolutie aangenomen door AV van de VN, het is
streefdoel om naar bescherming van mensenrechten te
gaan!
→ deze later pas vastgelegd in juridisch bindende verdragen
(vb: bupo-verdrag).
Mensenrechten tot stand gekomen na WOII
○ Mensenrechten zowel in:
■ Universele VN mensenrechtverdragen
■ Regionale mensenrechtverdragen
● Handelsrecht: wereldhandelsorganisatie (waaronder de EU
zelf als lid) om handelsoorlogen te voorkomen
WTO 1995 = wereldhandelsorganisatie -> je moet de regels zo
optellen dat zowel rijke als arme landen gelijk worden gesteld
en niemand benadeeld wordt
● Internationaal milieurecht 1979
→ stockholmverklaring (VN)
+ milieu-akkoord van Parijs in 2015
INFO: EHRM -> regionaal hof
c. Samenwerking kan zijn: coöperatie, integratie, global governance
1.3 BASISKENMERKEN:
Kenmerken internationaal recht:
1) Afwezigheid centrale wetgever
- Algemene vergadering VN geen wereldwetgever
→ wetgever valt samen met rechtsonderhorigen want staten maken regels
via verdragen (bilateraal of multilateraal) en zijn tegelijkertijd ook
bestemmelingen v die regels
⇒ staten kiezen zelf om verdragen te ratificeren en binden daardoor zichzelf
- Staten = tegelijkertijd wetgever en rechtsonderhorigen => consensualisme (een
land kan alleen maar door vrije wil zich binden)
- Soevereine gelijkheid van Staten = grondbeginsel!! (art 2 lid 1 VN-handvest)
9
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper RechtenKUL1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €20,96. Je zit daarna nergens aan vast.