Samenvatting Met recht bedreven
1.2.1 – Algemene onderdelen in wetten en regelingen
Hoewel wetten en regelingen verschillend ingedeeld kunnen zijn, hebben zij ook vaste
onderdelen.
Opschrift en citeertitel: in het opschrift staan de officiële naam van een wet of
regeling, informatie over de datum van ondertekening en het onderwerp.
Voor de auteurswet is het opschrift: ‘Auteurswet, wet van 23 september 1912,
houdende nieuwe regeling van het auteursrecht, Stb. 1912, 308, zoals laatstelijk
gewijzigd op 9 oktober 2013, Stb. 2013, 383 (i.w.tr. 18-10-2013).
In artikel 52 is de citeertitel van de Auteurswet opgenomen: ‘Deze wet kan worden
aangehaald onder de titel “Auteurswet”.
Aanhef en considerans: de aanhef komt na het opschrift en gaat vooraf aan de
inhoud van de wet/regeling. In de aanhef staat door wie de wet is opgesteld en wie
betrokken is geweest bij het wetgevingsproces.
Bij de Auteurswet is het opschrift als volgt: Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods,
Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau etc. etc.
In de aanhef staat ook het doel van de reden van het opstellen van de wet, dit heet
de considerans.
Corpus: de kern van een wet of regelgeving wordt gevormd door de wetsartikelen.
Dit noem je ook wel het lichaam of de corpus van een wet.
1.2.2 – indeling wetten en regelingen
Wetten en regelingen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld: boeken, titels,
hoofdstukken, afdelingen, paragrafen en/of wetsartikelen. Niet iedere wet of regeling bevat al
deze instrumenten.
Boeken: Door een indeling in boeken staan wetsartikelen die vergelijkbaar zijn qua
inhoud bij elkaar. Het Strafrecht bestaat bijvoorbeeld uit meerdere boeken.
Titels en hoofdstukken: Een verdere onderverdeling kan worden aangebracht met
titels. Ook hoofdstukken kunnen een onderverdeling aangeven.
Afdelingen en paragrafen: Soms is een wet of regeling zo lang of uitgebreid dat nog
een verdere onderverdeling nodig is.
Om inzicht te krijgen in de structuur van grote wetten en regelingen, is het handig om de
inhoudsopgave van die wet of dat artikel te bekijken.
, Artikelen
Het corpus van een wet/regeling wordt gevormd door de wetsartikelen. De wetsartikelen zijn
genummerd. Soms begint de nummering bij een hoofdstuk of boek opnieuw, soms loopt het
door.
Verwijzingsartikelen
Achter de wetsartikelen staan soms tussen haakjes andere wetsartikelen. Dit zijn artikelen
die ook relevant voor je kunnen zijn als je naar een bepaald onderwerp op zoek bent. Let op:
dit is door de uitgever van de wettenbundel bedacht, niet door de wetgever.
Gelaagde structuur
Sommige wetten/regelingen worden gekenmerkt door een gelaagde structuur. Dat betekent
dat wetten en regelingen zijn opgebouwd in lagen (boeken, titels, afdelingen, paragrafen) die
gaan van algemeen naar bijzonder.
Wanneer meerdere artikelen over hetzelfde onderwerp elkaar tegenspreken, dan gaat de
bijzondere regeling voor!
Schakelbepalingen
Een schakelbepaling is een wetsartikel dat andere wetsartikelen verklaart. Een voorbeeld: op
andere handelingen van bestuursorganen dan besluiten zijn de afdelingen 3.2 tot en met 3.4
van overeenkomstige toepassing, voor zover de aard van de handelingen zich daarentegen
niet verzet.
Normaal gesproken hebben 3.2 tot 3.4 alleen betrekking op besluiten. Door de
schakelbepaling gelden deze afdelingen ook voor andere handelingen van bestuursorganen.
Je rekt eigenlijk de betekenis van bepaalde wetsartikelen op.
2.3 – Citeren
Het citeren van een wetsartikel houdt in dat je het op de juiste manier noteert, zodat iedereen
weet over welk artikel je het hebt.
Het woord ‘artikel’ moet met een kleine letter (art.) tenzij het aan het begin van de zin staat.
Voorbeeld: art. nummer welke wet (afkorting) art. 289 WvSr
Leden, subs en subleden
Een artikel kan ook leden, subs en subleden kennen.
Lid: zelfstandig stuk tekst binnen een artikel (wordt aangegeven met een dikgedrukt cijfer 1)
Sub: maakt deel uit van een opsomming (wordt aangegeven met een kleine, cursieve letter a)
Sublid: maakt een verdere onderverdeling (wordt aangegeven met een bolletje °))
De volgorde van het noteren is: artikel lid sub sublid
Voorbeeld: art. 9 lid 1 sub a onder 3°) WvSr.
Let op: het Burgerlijk Wetboek bestaat uit meerdere boeken. Als je daarnaar verwijst, schrijf
je het boeknummer gevolgd door een dubbele punt, gevolgd door het artikel!
Dus: art. 1:23 BW is boek 1, artikel 23 van het Burgerlijk Wetboek.