Hoorcollege 1: Het immuunsysteem (02-09-2019)
Kenmerken van het immuunsysteem
• Het onderscheidt lichaamseigen van lichaamsvreemd.
Dit is essentieel. Het immuunsysteem valt indringers aan en ruimt deze op. Als het immuunsysteem
lichaamseigen cellen aanvalt, is er sprake van auto-immuniteit.
• Specifiek.
T- en B-celreceptoren zijn erg divers en specifiek gericht op een bepaald epitoop.
• Adaptief.
Het immuunsysteem kan worden opgewekt t.g.v. het binnentreden van indringers of beschadiging
van cellen. De immuunrespons die opgewekt wordt is afhankelijk van de indringer.
• Geheugen.
Herhaaldelijke blootstelling aan een indringer
leidt tot een snellere en betere immuunrespons
door geheugencellen.
• Systemisch.
Cellen en eiwitten die onderdeel uitmaken van
het immuunsysteem zijn in staat om te
circuleren in het bloed, waardoor de locatie van
infectie geen invloed heeft. Een immuunrespons
tegen een bepaalde indringer leidt tot
systemische immuniteit tegen die indringer.
Indringers
Het immuunsysteem kan een immuunrespons opwekken tegen verschillende indringers:
• Protozoa.
• Parasieten.
• Bacteriën.
• Virussen.
• Prionen.
• Toxische componenten.
Diversiteit van het immuunsysteem
De diversiteit van de ziekteverwerker is gelijk aan de diversiteit van het immuunsysteem. Het
immuunsysteem is erg divers: het is in staat om flexibel bepaalde responsen op te wekken om indringers te
verjagen.
Niveaus van het immuunsysteem
• Natuurlijke barrières.
• Direct effectief.
• VB: Slijmvliezen in de maag, mond- en keelholte, huid, antimicrobiële moleculen
geproduceerd door het epitheel, speeksel, maagzuur, tranen, korstjes op wonden. [WC1,
V1]
• Aangeboren immuniteit.
• Adaptieve immuniteit.
Aangeboren immuniteit vs. Adaptieve immuniteit [WC1, V9]
Aangeboren immuniteit Adaptieve immuniteit
1
, Werkzaam binnen enkele minuten/uren na het Werkzaam na vijf dagen tot één week na het
binnentreden van indringers of beschadiging van binnentreden van indringers of beschadiging van
cellen. cellen.
Gemedieerd door mechanismen die reeds Gemedieerd door mechanismen die
aanwezig zijn. ontwikkeld/opgewekt worden t.g.v. het
binnentreden van indringers of beschadiging van
cellen.
Functie: tijdrekken en het afremmen van de groei Functies:
van de indringer (door de indringer deels te • Specifiek herkennen en doden van
doden). indringers.
• Herstel ingang zetten.
Herhaaldelijke blootstelling leidt tot gelijke Herhaaldelijke blootstelling leidt tot toename van
reacties. de sterkte van de reactie.
Receptoren zijn specifiek voor structuren die Receptoren hebben een hoge specificiteit. Er kan
voorkomen op gerelateerde microben. Er kan geen onderscheid gemaakt worden tussen epitopen.
gedetailleerd onderscheid gemaakt worden tussen [WC2, V1]
microben. [WC2, V1]
Componenten die deel uitmaken van het Componenten die deel uitmaken van het adaptieve
aangeboren immuunsysteem: immuunsysteem:
• Cellen: dendritische cellen, mestcellen, • Cellen: lymfocyten (B-cellen, T-helpercellen
macrofagen, natural killer cellen, (CD4+ T-cellen), cytotoxische T-cellen (CD8+
granulocyten (basofielen, eosinofielen, T-cellen), etc.).
neutrofielen). • Bloedeiwitten: antistoffen
• Bloedeiwitten: complementeiwitten, acute
fase eiwitten.
Hoorcollege 2: Acute ontsteking en aangeboren immuniteit (02-09-2019)
Ontsteking
Acute ontsteking = Een aangeboren niet-specifieke afweerreactie van het lichaam op weefselbeschadiging.
Als het proces van acute ontsteking van start gaat, dan speelt de aangeboren immuniteit een rol. Het
opwekken van de adaptieve immuniteit leidt uiteindelijk tot het doden van de indringer, waardoor de
herstelrespons kan plaatsvinden. Tijdens het proces van acute ontsteking is altijd sprake van evenwicht. De
cascade wordt ingang gezet om niet alleen te starten, maar ook te kunnen remmen. Zo wordt het hele
proces onder controle gehouden (zelfregulerend proces). Echter, een acute ontsteking kan overgaan in een
chronische ontsteking als de stimulus aanwezig blijft. Er is dan constant sprake van een ontsteking, waarbij
weefselschade ontstaat. Een chronische ontsteking wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van vele
macrofagen, T-helpercellen en plasmacellen. Als er tijdens deze chronische ontsteking collageenafzetting
plaatsvindt, dan is er sprake van fibrose.
Stimuli voor een acute ontsteking
• Infecties.*
VB: Bacterie, virus, schimmel, parasiet.
• Weefselnecrose.*
VB: Ischemie, trauma, schade.
• Vreemde lichamen.
VB: Splinter, viezigheid.
• Immuunreacties.
VB: Overgevoeligheidsreacties, allergische reacties.
2