Samenvatting Global History
Week 1
Eurocentrisme → Het geheel van meningen en perspectieven waarin de
economische, culturele en en morele dominantie van Europa als vanzelfsprekend
wordt gezien. Er wordt aangenomen dat Europa zelf zijn dominantie heeft
verkregen. Europa wordt hierin gezien als het centrum van de wereld en de
motor van alle ontwikkelingen in de wereld.
- Eurocentristische tijdlijn van de geschiedenis (niet overal middeleeuwen)
- Termen als het Midden-Oosten (niet overal in het oosten)
- Europa in het midden van wereldkaarten
Encounters → Ontmoetingen tussen volkeren en landen. Culturen zijn altijd al in
aanraking geweest met elkaar en hebben elkaar beïnvloed.
Diffusion → Process van cultuurverspreiding (taal, godsdienst, muziek,
ideologieën). Culturen zijn altijd in contact geweest met elkaar en er was
wederzijdse beïnvloeding.
- Verspreiding van de zwarte dood vanuit China naar Europa via de zijderoute
- Cultureel mozaïek in India, overnemen van elkaars klederdracht
Cultural Mosaic → Verschillende volkeren/culturen die in harmonie samenleven,
waarbij geen enkele cultuur dominant is. De culturen mengen met elkaar en
nemen gebruiken over.
- De taal Hindoestani in India (mengeling van Perzisch, Arabisch en
Indiaas)
- Hindoestanen en Moslims bidden in dezelfde tempel
- Overdracht van kleding
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
What is Global History? - Curtin
Curtin heeft kritiek op de historici die zich focussen op de geschiedenis van hun eigen
cultuur of staat. Er moet gekeken worden naar het grotere geheel en de connecties met
andere werelddelen. Zij hebben een etnocentristisch wereldbeeld.
- VS kijkt naar koloniale tijdperk, EU kijkt naar oudheid tot moderne tijd
In de achttiende eeuw werd het Westen de grootmacht van de wereld, onder andere door
alle Europese imperiums. Zelfs het Chinese rijk was verslagen en er kwam een nieuwe
controle over de wereld. Hiermee startte ook de derde periode in de geschiedenis van de
Industriële revolutie. (Pre-agrarisch/Agrarisch/Industrieel).
Globalisation → De intensivering van sociale, politieke, economische en culturele
relaties over de wereld. Dit komt door technologische ontwikkelingen in de
transport- en communicatiesector. Stroming van geld, ideeën, goederen en
,mensen.
Imperialism → De macht en invloed van een land uitbreiden door middel van
kolonisatie of militaire overname. Dit zorgt ook voor een snelle spreiding van
technologie en ideeën.
- Koloniale rijk van Europa
Cultural change → Verandering in het leven van de bevolking in de breedste zin.
Kunst, brieven, waarden en normen, landbouw, onderwijs, enz.
- Indonesië neemt de Islam over als gevolg van het handelen met de
moslims
Modernisation → Het veranderen van een cultuur in de richting van de meest
succesvolle maatschappij van dat moment. Tussen de jaren 1950 en 1970 was
dit begrip heel verwesterd etnocentristisch, namelijk steeds meer verwesteren.
Nu gaat het vooral om een zo hoog mogelijk productie creëren met een zo hoog
mogelijk verbruik van goederen per capita, door middel van technologische
ontwikkelingen. Het streven naar een zo hoog mogelijke economische capaciteit
kan ook zonder te verwesteren of kapitalistisch te worden.
- Azië lijkt steeds meer op Amerika en Europa
- Kompas in Europa door China
Ethnocentrism → Het beoordelen van de andere cultuur door deze te vergelijken
met de eigen cultuur en de bijbehorende normen, waarden en gebruiken.
- Europa als beste cultuur, andere culturen waren barbaars (oriëntalisme)
Dynasty → Een groep of familie die meerdere generaties lang de macht bleef
houden.
Curtin deelde de geschiedenis over drie perioden: Pre-agrarisch → Agrarisch →
Industrieel.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
The World, 1000-1300 - Tignor
Volgens Tignor kreeg de wereldhandel een boost, doordat men overzee ging handelen. Dit
was nu mogelijk doordat er betere schepen, betere kaarten en een kompas was, waardoor
men beter kon navigeren. Hierdoor kon er over een grote afstand met veel goederen
verhandeld worden en waren er minder risico’s aan verbonden. Door de betere
landbouwproductie kwamen er overschotten die ook verhandeld konden worden. Hierdoor
ontstond er een wereldhandel.
Er waren tussen 1000 en 1300 vier grote commerciële centra/hubs in de wereld.
Caïro en Alexandrië → De Egyptische havensteden waren een knooppunt tussen de
Middellandse zee en het Oosten. Europe verwierf hierdoor Chinese goederen
zoals zijde en satijn. De Islamitische leiders zagen het belang van handel en
, beschermden de handelaren tegen rovers en maakten de handel gratis.
Guangzhou → Belangrijke haven in China die toegankelijk was voor grote schepen.
De Song-dynastie richtte handelaars kantoren op en zorgde voor bescherming
van de handelaren. De handelaren waren erg welkom.
Quilon → Strategische ligging tussen de Zuid-Chinese zee en de Rode zee. Door
het culturele mozaïek voelde men zich welkom en ging zich daar vestigen. Ook
was er politieke stabiliteit en vrije handel.
Melaka → Strategische positie tussen Oost-Azië (China) en India. Hierdoor was dit
een rustplek voor reizigers om te wachten op de wind of om tussenhandel te
doen. Door het klimaat groeiden er ook bijzondere goederen die verhandelt
konden worden.
In het Westen van Afrika woonden de Mande-sprekende volkeren. Ze deelden een taal en
een cultuur, ze reisden veel rond en pasten zich aan aan de omgevingen. Ze spreidden zich
uit naar de kust en naar het achterland waar hun politieke en economische ideeën ook
kwamen. Hierdoor ontstond er een commercieel handelsnetwerk in Afrika en konden er
producten als goud en slaven verhandelt worden met het achterland. Dit netwerk lag er al
voordat de Europeanen er in 1450 kwamen. Ook ontstond er een handel van goud, zout en
slaven naar Noord-Afrika.
In de loop van de tiende eeuw was er in de Islamitische wereld strijd tussen de Sjiieten en
de Soennieten. Ondanks het grote moslimrijk, kon de islamitische wereld niet integreren
door de politieke verdeeldheid. Doordat er veel openheid en handel was kon de Islamitische
wereld wel integreren.
Door de mengeling van het hindoeïsme en de Islam in India, ontstonden er regio’s waar de
twee religies en hun culturen gingen mengen. Zo werden delen van India geregeerd door
een Moslimleider (Delhi Sultan) en nam men gebruiken van elkaar over. Er was echter geen
dominante cultuur, waardoor er een cultureel mozaïek ontstond.
- Mengeling van talen (Hindoestani)
- Bidden in dezelfde tempels
- Overnemen van klederdracht
Tijdens de Song-dynastie in China kwam de industriële revolutie. Hierdoor groeide de
productie en de handel in China. De vraag was echter groter dan het aanbod, waardoor er
inflatie kwam. Er was tijdelijke politieke instabiliteit door gelekte geheimen en gegevens,
maar hierna ontstond er een betere bureaucratie. Het onderwijs werd beter en er werden
boeken gedrukt over filosofie, literatuur en medische kennis.
Spanje en Portugal was in handen van de Moslims, maar de Europese heersers wilden deze
macht terugnemen. Het Roomse en het Byzantijnse rijk wilden allebei de grootste zijn, maar
sloegen de handen ineen om de Moslims te verdrijven. Een oorlog voeren voor het geloof en
voor God was altijd goed en zonden zouden hierdoor verdwijnen bij de Christenen.
- De oorlog had succes in Spanje en Portugal, maar niet in Israël
Doordat de Mongolen delen van Afrika en Eurazië hadden veroverd met hun handel en
migratie, werden de verschillende culturen met elkaar verweven. Hierdoor kwam de Islam in
Eurazië terecht en paste men de klederdracht aan. De culturen kwamen zowel op religieus