Uitgebreide samenvatting van het boek Research Methods in Psychology (3e ed.) van Morling, B. voor het vak Theoretische introductie onderzoeksmethoden (psychologie jaar 1) aan de RUG. Inclusief samenvatting van het artikel over kwalitatieve onderzoeksmethoden en collegestof.
Samenvatting van Morling, B. (2018). Research Methods in Psychology. W.W. Norton & Company Inc.
New York, NY.
Laura Keijzer
Hoofdstuk 1. Psychologie is een manier van denken
De psychologische wetenschap maakt gebruik van de empirische methode. Dit houdt in dat
onderzoek wordt uitgevoerd door het doen van systematische observaties van menselijk gedrag door
waarneming.
Deze systematiek gaat met behulp van de theorie-datacyclus:
1. Een theorie is een ordening van systematische observaties tot een aantal stellingen die
algemene principes beschrijven over hoe variabelen zich tot elkaar verhouden, die leiden tot
specifieke, onderzoekbare vragen. Een theorie bewijst in feite niets en is slechts een
ondersteuning. Een goede theorie:
Is ondersteund door data
Is falsifieerbaar: het leidt tot aannames die, wanneer ze getest worden, fout kunnen zijn
Is spaarzaam: simpel en alomvattend
2. De onderzoeksvragen bevatten geoperationaliseerde variabelen. Dit zijn variabelen die
meetbaar zijn gemaakt.
3. Onderzoeksdesign is ook wel de onderzoeksopzet
4. De hypothese is een testbare voorspelling over de relaties tussen twee of meer variabelen.
Deze gaat over de veronderstelling die de onderzoeker toetst en is afgeleid uit de theorie.
5. De data is de verzameling van observaties/waarnemingen.
Data die in overeenstemming zijn met de theorie versterken de theorie
Ontkrachtende of compleet andere data leiden tot revisie van de theorie
Theorieën worden door wetenschappers geëvalueerd op basis van het gewicht van bewijs. Voor de
‘kracht’ van een theorie geldt dat hoe meer verschillende data er is, hoe sterker de theorie in elkaar
steekt.
Van theorie naar observatie is deductie en van observatie naar theorie is inductie.
De wetenschap is probabilistisch: De resultaten verklaren niet alle bevindingen van alle
soortgelijke onderzoeken.
Er zijn drie basisvormen van onderzoek:
1. Fundamenteel onderzoek
Voorbeeldvraag: ‘Welke delen van de hersenen zijn actief tijdens lezen?’
2. Vertalend onderzoek
Voorbeeldvraag: ‘Kan elke dag een halfuur lezen de testscores op examens Nederlands
verbeteren?’
3. Toegepast onderzoek
Voorbeeldvraag: ‘Heeft elke dag een halfuur lezen bijgedragen aan meer participatie in
lessen Nederlands?’
,Het publicatieproces van onderzoek gaat door middel van peer review. Dit betekent dat het
onderzoek gelezen en gecontroleerd wordt door collega-onderzoekers die onafhankelijk zijn van het
onderzoek zelf.
Hoofdstuk 2. Informatiebronnen
De wetenschap is compleet iets anders dan eigen ervaring en gezond verstand. Wetenschappelijke
onderzoeken beschikken over:
1. Een controlegroep
2. Een voormeting en een nameting
3. Geoperationaliseerde begrippen
4. Een sterk onderzoeksdesign
Onze eigen ervaring en gezond verstand zijn onderhevig aan bias. Hiervan zijn verschillende vormen:
1. We geloven snel sterke en goede verhalen
2. Availaility bias: informatie die makkelijk bereikbaar is in ons geheugen leiden vaak onze
gedachtegang. Dit leidt tot overschatting van hoe vaak gebeurtenissen voorkomen.
Voorbeeld: mensen zijn angstiger voor vliegen dan voor autorijden, omdat
vliegtuigcrashes groots in het nieuws komen. Hierdoor denken we dat vliegen
gevaarlijker is, terwijl de kans op een auto-ongeluk eigenlijk vele malen groter is.
3. Present/presentbias: oorzaak-gevolgrelaties zien die er helemaal niet zijn
4. Confirmation bias: we gaan op zoek naar informatie die onze opvattingen bevestigen en
negeren informatie die onze opvattingen tegenspreekt.
5. Bias blind spot: we denken zelf dat we redelijk bestand zijn tegen bias, en vaak ook dat we
meer bestand zijn tegen bias dan anderen.
Er zijn verschillende soorten wetenschappelijke bronnen:
1. Empirische artikelen rapporteren voor het eerst onderzoeksresultaten van empirische
studies. Deze bevatten details over de methode, statistische tests en resultaten. De opbouw
van een empirisch artikel is als volgt:
a) Abstract / samenvatting
- Korte samenvatting van het onderzoek met sowieso de hypothese, methode en
hoofdresultaten
b) Introductie
- Onderwerp van de studie
- Achtergrond van de studie: geteste theorie, eerdere studies en waarom het
belangrijk is
- Onderzoeksvraag, onderzoeksdoelen en de hypothese in de laatste paragraaf
c) Methode: de ideale methode is zo gedetailleerd dat de lezer het onderzoek precies na
kan doen zonder vragen te hoeven stellen
- Opzet van de studie in detail
- Proefpersonen/deelnemers
- Materialen en meetinstrumenten
- Procedure
d) Resultaten
- Kwantitatieve en kwalitatieve resultaten
- Gebruikte statistische tests
- Ondersteunende figuren en tabellen
, e) Discussie
- Samengevatte herhaling van de onderzoeksvraag en hypothese
- Hoe de resultaten aansluiten op de hypothese
- De relevantie en het belang van de studie
- Eventuele alternatieve verklaringen voor de resultaten en andere kritische vragen
f) Referenties: literatuurlijst
2. Reviewartikelen geven een samenvatting van alle onderzoeken van een bepaald
onderzoeksgebied
Reviewartikelen maken soms gebruik van meta-analyse: dit is een combinatie van de
resultaten van een groot aantal studies en geeft een samenvatting van het effect (de
magnitude) van een relatie.
Hoofdstuk 3. Drie claims, vier soorten validiteit
Variabelen in een onderzoek moeten altijd minstens twee meetwaarden hebben. De constante
variabele wordt gelijk gehouden en heeft één waarde.
De gemanipuleerde variabele is een onafhankelijke variabele. Deze veroorzaakt de
afhankelijke variabele en wordt gecontroleerd door de onderzoeker.
Voorbeeld: de hoeveelheid medicijn
De gemeten variabele is de afhankelijke variabele. Deze wordt veroorzaakt door de
onafhankelijke variabele en kan niet worden gecontroleerd door de onderzoeker.
Voorbeeld: de gemeten bloeddruk
Dus: de hoeveelheid medicijn (o) veroorzaakt de gemeten bloeddruk (a).
Conceptuele variabelen zijn abstracte concepten zoals bijvoorbeeld ‘schoolprestaties’. Deze
begrippen moeten op theoretisch level worden gedefinieerd, en deze definities heten dan
conceptuele definities. Onderzoekers moeten deze variabelen operationaliseren: meetbaar maken.
Een variabele wordt dan de onafhankelijke variabele of de afhankelijke variabele.
Bijvoorbeeld: een onderzoeker is geïnteresseerd in schoolprestaties (concept) en verwoord
dit door de vraag ‘wat is je gemiddelde schoolexamencijfer?’ op een vragenlijst
(operationalisering).
Er zijn drie soorten claims in onderzoeken:
1. Frequentie-claim: Het aantal keren voorkomen van een verschijnsel.
Voorbeeld: ‘42% van de Nederlandse volwassenen sport nooit’
2. Associatieclaim: Een relatie tussen twee variabelen
Het gaat hier om twee variabelen die tegen elkaar gemeten worden om te zien of er een
relatie bestaat en hoe sterk deze is. Dit heet een correlatiestudie en wordt grafisch
weergegeven in een scatterplot.
Een correlatie betekent niet dat er een oorzaak-gevolgrelatie is tussen twee variabelen.
Het kan slechts een voorspelling doen.
Voorbeeld: ‘Een hoger inkomen wordt geassocieerd met minder tijd voor socializen’
3. Causale claim: Een oorzaak-gevolgrelatie tussen twee variabelen
Er zijn bepaalde eisen voor een causaal verband:
a) Er is een correlatie tussen twee variabelen
b) De oorzaak leidt tot het gevolg en niet andersom. Het is dus eenrichtingsverkeer. Dit
heet temporal precedence
, c) Er zijn absoluut geen mogelijke alternatieve verklaringen voor het verband
(confounders)
Causale claims kunnen alleen voortkomen uit echte experimenten
Voorbeeld: ‘Het volgen van muzieklessen verhoogt het IQ’
Het verschil tussen een associatieclaim en een causale claim is doorgaans te zien in
taalgebruik:
Iets is gelinkt aan of toont een verband met = associatie
Iets leidt tot of veroorzaakt = causaal
Validiteit is of je meetinstrument/onderzoek meet wat het hoort te meten. Er zijn vier verschillende
soorten validiteit:
1. Constructvaliditeit: Hoe goed is de variabele geoperationaliseerd?
2. Externe validiteit: Is het resultaat te generaliseren naar de gehele populatie?
3. Statistische validiteit: Is het statistisch relevant?
4. Interne validiteit: Hebben de gemeten variabelen de resultaten wel veroorzaakt?
Bij de drie soorten claims zijn verschillende vormen van validiteit relevant:
Frequentieclaim: Constructvaliditeit, externe validiteit en statistische validiteit
Associatieclaim: Constructvaliditeit, externe validiteit en statistische validiteit
Causale claim: Interne validiteit is het meest belangrijk, daarna kan ook gevraagd worden
naar de andere drie vormen.
Hoofdstuk 4. Ethische richtlijnen voor psychologisch onderzoek
Er zijn verschillende historische onderzoeken in de psychologie waarin grote ethische fouten zitten.
Als voorbeeld om de drie grootste ethische fouten aan te tonen wordt de Tuskegee Syphilis Studies
gebruikt:
1. Geen respectvolle behandeling
- Onderzoekers logen over de aard van het onderzoek en hielden informatie achter
voor de deelnemers
2. Schade voor de betrokkenen
- De tests die werden gedaan waren pijnlijk en gevaarlijk
3. Betrokkenen kwamen uit een kwetsbare sociale groep
Andere voorbeelden van onethische studies zijn het Stanford Prison-experiment, de Milgram Studies
en het stotteronderzoek.
Er zijn verschillende ethische basisprincipes voor psychologisch onderzoek die worden weergegeven
in het Belmont Rapport:
1. Respect voor de persoon
Informed consent: de deelnemer weet waar hij aan mee gaat doen
Debriefing na het onderzoek: de deelnemer heeft recht op zijn resultaten en de
onderzoeksuitkomsten
Speciale beveiliging voor mensen zonder voldoende inzicht in hun eigen situatie
2. Weldadigheid
Het onderzoek is gericht op verbetering
Geen schade voor de deelnemers
Recht op anonimiteit en vertrouwelijkheid
3. Rechtvaardigheid
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper laurakeijzer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.