Het personen- en familierecht. Een benadering in context
Dit is een samenvatting van de colleges en het handboek personen- en familierecht gegeven door professor Frederik Swennen aan de Universiteit Antwerpen. Zelf heb ik hiermee in eerste zit een mooi resultaat behaald.
Personen- en Familierecht
Hoofdstuk 1. Wat is personen- en familierecht?
§1. Juridische omschrijving
De tak van het burgerlijk recht die de persoonlijke levensloop volgt van mensen, vanaf hun
geboorte tot aan hun overlijden.
Binnen levensloop: personenrecht regelt het statuut van personen en hun plaats binnen de
samenleving in het algemeen.
Familierecht regelt de plaats van personen binnen drie soorten persoonlijke verhoudingen.
= familiale betrekkingen.
Personenrecht regelt wie, als juridische persoon, in welke mate mag deelnemen aan het
rechtsverkeer.
- Algemene personenrecht: van toepassing op alle personen, over de identiteit van
personen.
- Bijzonder personenrecht: treft slechts bepaalde categorieën van personen.
Wie is de persoon?
- Valt in principe samen met het biologische personenbegrip: elke mens is een persoon
van aan de geboorte tot aan het overlijden. (art.44 en 56 BW)
- Juridische grijze zonder.
Niet alle personen mogen in gelijke mate deelnemen aan de Belgische burgergemeenschap.
- Staatsburgers vs. vreemdelingen. (art.3 BW)
- Onderscheid in diverse categorieën van vreemdelingen.
Drie soorten familiale betrekkingen:
1. De organisatie van solidariteit tussen partners in tafel en bed.
- Huwelijk, wettelijke samenwoning, feitelijke partnerrelaties, gemeenrechtelijke
partnerrelaties.
2. De organisatie van de opvoeding van onvolwassenen, doorgaans door de ouders van hun
kinderen.
- Afstamming en adoptie.
- Overheidsinterventies in de opvoeding.
3. Verwantschap.
Hoofdstuk 2. Personen
Afdeling 1. Waarover gaat het?
Wetgever definieert het begrip personen niet.
- Slechts onrechtstreekse aanwijzingen in de wet. (art.3:38, 3:40 en 3:41 BW)
Artikel 3:35 BW: onderscheid: natuurlijke persoon vs. rechtspersoon.
- Beiden hebben rechtspersoonlijkheid.
1
, De wetgever vaardigt wetten uit voor de verhoudingen tussen de verschillende entiteiten die
de wetgever relevant vindt om te regelen.
Rechtsregels richten zich tot personen = actieve actoren/deelnemers in het rechtsverkeer.
Het juridische concept persoon gaat terug tot de Instituten van Gaius.
- Persona = toneelmasker/de gehele rol die de toneelspeler op zich neemt.
Personen nemen deel aan de rechtsgemeenschap door een bundel rechten en plichten uit te
oefenen met betrekking tot de eigen persoon, andere personen, goederen of verbintenissen.
- Bundel = ware toneelrol.
Staat van de persoon: art.6, §2 BW.
Rechtspersoonlijkheid = de individuele hoedanigheid waarmee een persoon aan de
rechtsgemeenschap deelneemt.
Recht is antropocentrisch opgevat.
- Recht is gemaakt door mensen voor mensen.
- Twee soorten entiteiten: natuurlijke personen en rechtspersonen.
- Recht ordent de samenleving met die rechten en plichten als spelregels.
Natuurlijke personen = personen achter wier juridische masker een menselijke persoon
schuilgaat.
- Alle mensen zijn natuurlijke personen, uitsluitend mensen kunnen natuurlijke personen
zijn.
- Mensen van vlees en bloed met een juridische rol die we identificeren.
Het recht materialiseert de mens in diverse regels.
Mens verschijnt hoofdzakelijk gedematerialiseerd in ons recht.
Rechtspersonen = elke andere entiteit dan de menselijke persoon van wie het recht een
deelnemer aan de rechtsgemeenschap maakt.
Context 1. Over personen, dieren en voorwerpen
Basisonderscheid: personen – voorwerpen – dieren.
- Alle entiteiten behoren tot 1vd juridische categorieën.
- Onderscheid gaat voort op onderscheid tussen subjecten en objecten.
Voorwerpen en dieren: niet in staat om als voelden en denkend wezen rechten en plichten
op te nemen en zo hun stoffelijke omgeving te controleren.
- Enkel de mens heeft een zelfbewustzijn en is zich dus bewust tussen goed en kwaad, hij
kan een maatschappelijk contract sluiten en een levensdoel hebben.
Personen hebben tot en met de volheid van bevoegdheden om voorwerpen en dieren te
gebruiken, ervan het genot te hebben en erover te beschikken tot waar de grenzen van
derden reiken. (art.3:50 en 3:39 BW)
- Voorwerpen en dieren zijn slechts het voorwerp van rechten van personen.
Gedematerialiseerde opvatting: eigendom heeft niets te maken met de band met een
persoon en haar eigendom, maar enkel de band met de medepersonen tot de eigendom.
Gematerialiseerde opvatting: eigendom heeft te maken met de band tussen een persoon en
een eigendom.
Actor-netwerktheorie: erkent binnen het netwerk van het recht ook de agency van niet-
menselijke elementen die het netwerk samenstellen met de menselijke actoren. Net als
mensen zijn dieren en voorwerpen in deze visie gematerialiseerde actanten, met
eigenwaardige en niet slechts instrumentele belangen waarmee mensen rekening moeten
houden.
2
, Dieren:
- Gevoelsvermogen en biologische noden erkent in 2021.
- Symbolische bescherming: dezelfde bepalingen met betrekking tot lichamelijke
voorwerpen van toepassing. (art.3:39 en art.3:38 BW)
- De invulling moet gaan om het eigen belang van dit specimen van dit species.
- Instrumentele bescherming: de bevordering van het welzijn van dieren staat slechts in
functie van de hoger gewaardeerde belangen van mensen als enige categorie van
personen.
- Eigenwaardige bescherming: concept van dierwaardigheid: dier = levend wezen met
gevoel, eigen belangen en waardigheid.
Veel aandacht naar de objectiefrechtelijke bescherming van andere dragers van leven in de
menselijke leefomgeving.
Het objectief recht beschermt ten behoeve van het algemeen belang entiteiten die geen
drager van leven zijn, maar voor de mensheid of een deel ervan veel immateriële waarde
hebben. (art. 3:2 BW)
Afdeling 2. De natuurlijke persoon
§1. De mens
Franse Revolutie: juridisch vooral aandacht gegaan naar de algemene en gelijke toekenning
van de rechtspersoonlijkheid aan alle mensen.
- Slavernij, standenmaatschappij en burgerlijke dood: afgeschaft. (art. 4 EVRM, art.10 en
18 GW)
Minder aandacht: welk wezen in aanmerking komt om als mens te worden beschouwd.
- Wet Medische Experimenten: de geboren, levende en levensvatbare persoon.
Monstres: is een mens met een beperking ook een mens?
- Vandaag: wel deelnemen aan de samenleving door de geneeskunde/voorkomen dat
mensen met beperkingen geboren worden.
Mens = wezen dat uit een mens wordt geboren.
- Uitsluitend mensen kunnen mensen voortbrengen.
- Wet verbiedt gameten te maken van bv. varkens en mensen.
§2. Vanaf de geboorte
A. Levende en levensvatbare geboorte
Onrechtstreeks afleiden dat de rechtspersoonlijkheid als natuurlijke persoon pas aanvat op
de dag en het uur van de levende en levensvatbare geboorte. (art. 3.13 BW, art. 44, 1°,
331bis, 725 tweede lid 2° en 906 BW)
Geboorte = uit de baarmoeder komen. (art.58, §3 BW)
- Vaststelling: door arts/vroedvrouw: vaststelling wordt juridisch uit handen gegeven.
Ectogenese: zwangerschap buiten baarmoeder -> toekomst.
De mens is levend (geweest) wanneer hij enig teken van leven heeft gegeven.
- In- en uitademend.
De mens is levensvatbaar als hij bij de geboorte de noodzakelijke menselijke eigenschappen
bezit om minstens enige tijd zelfstandig in leven te blijven.
- Ontwikkeling geneeskunde -> voorwaarde = inhoudloos.
Hoe bepalen dat een overleden kind levensvatbaar was: de wettelijke
levensvatbaarheidsgrens: vanaf de verwekking van 180 dagen. (art.326 BW)
- Betwist: medische ontwikkelingen. (art.42 en 58 BW)
3
, Akte van geboorte: (art.58, §1, 42-48 BW)
- Een medisch attest opgesteld door de arts/vroedvrouw.
- Uiterlijk de eerste dag na de geboorte ter kennis brengen aan een ambtenaar van de BS.
- Ouders bij ambtenaar aangifte van geboorte doen binnen de 15d.
Men weet op welk ogenblik de rechtspersoonlijkheid is aangevangen en een
natuurlijke persoon is beginnen te bestaan.
Overlijdt een kind na de vaststelling maar voor de aangifte -> akte van overlijden.
B. Doodgeboorte
Tot 1999 was een regeling hiervoor juridisch niet relevant.
Officiële erkenning aan het feit dat het kind dood is geboren:
- In Vlaanderen worden alle levenloos geboren kinderen die de wettelijke
levensvatbaarheidsgrens nog niet hebben bereikt op verzoek van de ouders
begraven/gecremeerd.
- Een akte van een levenloos kind moet(/kan) worden opgesteld door de ambtenaar van
de BS voor kinderen die overleden zijn op het ogenblik van de vaststelling van de
bevalling door de arts/vroedvrouw. (art. 58-59 BW)
Slechts de rechtsgevolgen die in de wet zijn bepaald.
De toepasselijke regeling verschilt naargelang de zwangerschapsduur zoals die blijkt uit het
medisch attest.
1. De zwangerschapsduur is gelijk aan/hoger dan 180d: de aangifte van doodgeboorte is
verplicht.
2. De zwangerschapsduur is gelijk aan/hoger dan 140d: enkel akte op verzoek van de
ouders.
3. De zwangerschapsduur is minder dan 140d: juridisch niet relevant, er kan nooit een akte
worden opgesteld.
Artikel 59 BW bepaald wat er in de akte van levenloos kind vermeldt moet worden.
C. Nog geen geboorte
Infans conceptus-regel: retroactieve toekenning van rechtspersoonlijkheid aan het verwekte
kind.
- Een verwekt kind wordt als reeds geboren beschouwd, en dus als natuurlijke persoon,
telkens dat in zijn belang is.
- Fictie van het recht: kind is nog niet geboren.
Slechts als bewarende maatregel onder opschortende voorwaarde van de levende en
levensvatbare geboorte. (art. 3.13 BW, art.725, tweede lid, 2° en 906 BW)
Verwekking = het foetale bestaan, na innesteling in de baarmoeder van een menselijke
embryo/eicel met het inherente vermogen om zich tot mens te ontwikkelen.
= de ononderbroken ontwikkeling tot mens.
Geen algemeen rechtsbeginsel.
Context 2. Het menselijke leven voor de geboorte.
Het ongeboren kind is een voorwerp -> weerstand.
Niet dezelfde eigendomsrechten als op andere voorwerpen.
Infans conceptus-regel laat niet toe om het verwekte menselijke leven al voor de levende en
levensvatbare geboorte dadelijk bescherming toe te kennen.
Het menselijk leven krijgt wel bescherming op grond van de menselijke waardigheid.
- Als algemeen belang.
4
, §3. Tot aan het overlijden
A. Overlijden
De rechtspersoonlijkheid als natuurlijke persoon eindigt io de dag en het uur van het
overlijden. (art.3.13, 56 en 718 BW)
De dood is de toestand die intreedt, wanneer het leven ophoudt.
Vaststelling door een arts die een overlijdensattest opstelt. (art.55, §1 BW)
Vaststelling van het overlijden is niet eenduidig. (art.11, lid 2 Orgaantransplantatiewet).
- Drie onafhankelijke artsen moeten het overlijden vaststellen.
Overledene = lijk/stoffelijk overschot. (art.11 Decreet Begraafplaatsen en Lijkbezorging)
Akte van overlijden: zodra het overlijdensattest van de arts ontvangen is door de BS.
B. Afwezigheid (art.112-125 BW)
Soms is het onzeker of iemand leeft of dood is.
1. Vermoeden van afwezigheid
Van toepassing indien aan volgende voorwaarden is voldaan: driemaandenregel:
- Een persoon is gedurende meer dan drie maanden niet meer in zijn woon-of
verblijfplaats verschenen.
- Men heeft van hem gedurende minstens drie maanden geen nieuws meer ontvangen.
- Daaruit vloeit onzekerheid voort of hij nog in leven is. (art.112, §1 BW)
Gevolgen: vermoeden van afwezigheid wordt vastgesteld en de behartiging van belangen
moet worden voorzien.
- Goederen worden beheerd diir zijn algemeen gevolmachtigde. (art.113, §1, lid 1 BW)
- Geen gevolmachtigde aangesteld: gerechtelijke bewindvoerder. (art.113 BW)
- De kinderen: voogdijrecht. (art.125 BW)
- Geen onmiddellijke gevolgen voor huwelijken/relaties.
Einde: art.117 BW.
1. De vermoedelijke afwezige keert terug of men ontvangt nieuws van hem.
- Derdenverzet aantekenen.
- Eind gerechtelijk bewind.
- Alle maatregelen vervallen.
2. Het overlijden met een identificeerbaar lijk.
- Eind van het gerechtelijk bewind.
- De gerechtelijke verklaring van overlijden.
3. De verklaring van afwezigheid.
2. De verklaring van afwezigheid
Mogelijk als alternatief als aan volgende voorwaarde is voldaan: (art.118, §1 BW)
- Er zijn vijf jaren verstreken sinds de gerechtelijke vaststelling van het vermoeden van
afwezigheid of
- Er zijn zeven jaren verstreken sinds men voor het laatst nieuws ontving van de afwezige.
Vermoeden van afwezigheid is geen verplichte voorafgaande stap.
Juridische gevolgen van overlijden.
- Bekendmaking van verzoek in BS, twee lokale dagbladen en een nationaal dagblad in de
taal van de procedure. (art.119-120 BW)
- Een jaar na de laatste bekendmaking.
Verklaring van afwezigheid = fictie van het recht die de vorm van de burgerlijke dood
aanneemt.
Kinderen: voogdijrecht + kennisgeving aan vrederechter. (art.125 BW)
5
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper RenkeC. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.