Ondernemingsrecht
Vertegenwoordiging (zie schrift)
- A is rijk, druk en lamlendig. B is het neefje ervan. A zegt tegen B: koop namens mij een kast
van C in Limburg.
- B koopt een kast van C namens A.
- Er komt een koopcontract met de handtekeningen van: B en C.
- Er komt een overeenkomst tot stand tussen A en C. B valt er tussenuit.
- Stel, C krijgt zijn geld niet. Dan moet hij het geld terugvragen bij A, niet bij B. De kast is
namelijk namens iemand gekocht.
- Stel, B is 11 jaar oud. Dat maakt helemaal niks uit, want de deal komt tot stand tussen A en C.
- Mag B volkomen dement zijn? Ja, dat mag, want de deal komt tot stand tussen A en C.
- ABC
Bij vertegenwoordiging zijn er 3 elementen:
- B moet een rechtshandeling verrichten (ovk)
- In de naam van A
- B moet bevoegd zijn hiervoor.
Hoe wordt B bevoegd?
1. Op grond van de wet
a. A is handelingsonbekwaam (kinderen en gekken. De B hierbij zijn ouders/verzorgers)
b. A is failliet (B is hierbij een curator)
c. A is rechtspersoon (een BV kan geen gebouw kopen, de B is hierbij management,
bestuur, directie)
d. A is V.O.F. (vennootschap onder firma) TENTAMENVRAAG.
2. Vrijwillig > op grond van een OVK.
a. Door een VOLMACHT. De definitie staat in art. 3:60 BW.
b. Gevolg > art. 3:66 lid 1 BW (TENTAMENVRAAG) ONDERSTREPEN IN HET BOEK. Als B
binnen zijn bevoegdheid/volmacht blijft, wordt A er bijgelapt als hij niet betaalt.
c. Hoe onstaat een volmacht? > art. 3.61 lid 1 BW
i. Stilzwijgend. (bijvoorbeeld als kassamedewerker, bijbaantjes, impliciet
onderdeel van een andere overeenkomst: de arbeidsovereenkomst)
ii. Uitdrukkelijk. (Bijvoorbeeld: een vriend zegt: ‘je komt in duitsland? Oh koop
die auto’. De gevolmachtigde (B) heeft nu NIET de plicht om die OVK uit te
voeren.). Uitdrukkelijke volmacht is een ‘losse’ volmacht.
iii. Lastgeving. (art. 7:414 BW, komt wss niet in tentamen) (Bijvoorbeeld, je zegt
tegen de bank ‘als de aandelen onder de 10% komen, verkoop je ze’. Dit
heeft A dan tot last gelegd bij B en B is ook verplicht om dit uit te voeren)
3. A: Volmachtgever
4. B: Gevolmachtigde
5. C: Derde
Voorbeeld 1
- A zegt tegen B: ‘verkoop mijn huis’.
- Dezelfde avond zegt B tegen A: “Je huis is nu al verkocht! Ik heb hem verkocht aan mezelf
voor 10 euro!” Jij wil dat ik het verkoop, ik heb het verkocht voor 10 euro, so what?. Dit
fenomeen, dat B zelf aan de koop meedoet, heet “Selbsteintritt” art. 3:68 BW. De
Selbsteintritt mag in principe niet volgens de wet als er een botsing van belangen /
belangenverstrengeling ontstaat.
, - Dit mag dus niet.
Voorbeeld 2
- A zegt tegen B: ‘verkoop mijn huis, ik wil minstens 650.000 euro’
- B zegt dezelfde avond: Ja het is verkocht! Ik heb het zelf gekocht.
- Is B nu blij? Nee, want hij wilde minstens 650.000 euro, hij hoopt natuurlijk op een hoger
bedrag.
- Is hier toch een belangenverstrengeling mogelijk? Ja, dit mag dus niet volgens art. 3:68 BW.
Voorbeeld 3
- A zegt tegen B: ‘verkoop mijn huis, ik wil 650.000 euro’
- B zegt dezelfde avond: ja is verkocht aan mezelf
- Mag dit? Ja, er is geen belangenverstrengeling
Stel: B was niet bevoegd.
Voorbeeld 4 TENTAMENVRAAG
- A zegt tegen B: Koop een auto van C, voor maximaal €25.000 euro.
- B gaat naar C: hij gelooft het niet, die auto is vorige week prachtig gerestaureerd. B wilde
toch nog wat van de prijs af en hij sluit een koopovereenkomst namens A voor €30.000 euro.
- Het is geen slechte deal, want die auto was eigenlijk wel 40.000 euro waard.
- B gaat na de vakantie naar A, het slechte nieuws is dat de auto 30.000 euro was. Maar het
goede nieuws is dat die auto prachtig is. Maar de hobby van A is dat hij auto’s restaureert. En
hij wil de auto niet hebben. Nu wil C natuurlijk wel zijn geld.
- Hoofdregel: art. 3:66 BW
o Er is geen overeenkomst tussen B en C tot stand gekomen. Ook niet tussen A en C.
- Moet A dan dit betalen? Als B binnen zijn grenzen blijft, dan wordt A erbij gelapt. Maar B is
niet binnen zijn budget gebleven.
- In 2 uitzonderingen komt er wel een overeenkomst tussen A en C.
o Art. 3:69 BW: bekrachtiging. Als A tevreden met de deal is, dan hoeft B niet te
betalen. Eigenlijk geeft hij achteraf nog toestemming om een hoger bedrag in te
zetten.
o Art. 3:61 BW!!. Er komt toch een overeenkomst tot stand tussen A en C, als C erop
mocht vertrouwen dat B wel bevoegd was. Dat C erop vertrouwd dat B binnen zijn
bevoegdheid was gebleven. Let op: dit vertrouwen moet zijn veroorzaakt door A.
Oefenvraag voor tentamen (opgave 1)
Albers geeft makelaar Bouhuys opdracht om het huis van Carels te kopen. Ze komen overeen dat
Bouhuys niet meer dan €250.000 zal bieden.
Albers schrijft Carels ondertussen een brief, waarin hij Carels meedeelt dat Bouhuys hem mag
vertegenwoordigen t.a.v. de koop van het huis.
Bouhuys koopt het huis namens Albers voor €285.000, omdat Carels recentelijk een aan tal fraaie
verbeteringen aan het huis had laten verrichten.
a) Waarom is A in beginsel niet gebonden aan de koop?
a. Omdat B niet bevoegd was (boven zijn bevoegdheid uit ging). Art. 3:66 BW.
b) Komt er uiteindelijk toch een overeenkomst tot stand? Zo ja, tussen welke partijen en voor
welk bedrag?
a. Art. 3:61 BW. Mocht C erop vertrouwen dat B bevoegd was. Is dit vertrouwen
veroorzaak door A? Ja, er stond alleen geen bedrag in. Er komt een deal tot stand
tussen A en C voor €285.000,-
10-09-2019