Running head: HECHTING EN DEPRESSIEVE KLACHTEN VAN JEUGDIGEN 1
De invloed van hechting op depressieve klachten van jeugdigen
Naam:
Studentnummer:
Cursus: Eindopdracht cross-sectioneel onderzoek (PB0802)
Begeleider: -
Examinator: dr. R. van Geel
Inleverdatum: 29-09-2019
,Running head: HECHTING EN DEPRESSIEVE KLACHTEN VAN JEUGDIGEN 2
Samenvatting
Om depressieve klachten te verminderen onder jeugdigen, is het wenselijk om in kaart te
brengen of hechting tussen jeugdigen en hun ouders een effect heeft op het ontwikkelen van
depressieve klachten. In dit cross-sectioneel onderzoek werd onderzocht welke aspecten van
hechting een (on)gunstig effect hebben op depressieve klachten. Het onderzoek werd
uitgevoerd met behulp van een longitudinaal onderzoek van de Radboud Universiteit in 129
gezinnen uit de omgeving Nijmegen. De uiteindelijke onderzoeksgroep bestond uit 89
respondenten uit meetgroep 6 van het longitudinaal onderzoek. Via een zelfrapportage
vragenlijst hebben de 89 respondenten de relatie met hun ouders beoordeeld (IPPA) en
aangegeven in welke mate zij last hebben van depressieve klachten (CDI). De depressieve
klachten van de respondenten werd gemeten met een multiple-regressieanalsye. Uit de
resultaten van de multiple-regressie analyse blijkt dat de relatie (hechting) van jeugdigen en
ouders een effect heeft op depressieve klachten. Hechtingsaspect vertrouwen-communicatie
heeft een dempend effect en hechtingsaspect woede heeft een versterkend effect op het
ontwikkelen van depressieve klachten. Er wordt aanbevolen om naast hechting ook andere
persoonsvariabelen en omgevingsvariabelen te betrekken in het onderzoek naar depressie bij
jeugdigen.
Keywords: hechting, depressie
,Running head: HECHTING EN DEPRESSIEVE KLACHTEN VAN JEUGDIGEN 3
De invloed van hechting op depressieve klachten van jeugdigen
Er is veel onderzoek gedaan naar depressie, een internaliserend probleem, dat verband
houdt met hechting tussen jeugdigen en hun ouders. De belangrijkste symptomen van een
depressie zijn sombere stemming en/of verlies van interesse en plezier (anhedonie) (van der
Molen, 2015). Andere symptomen uit de criteria van de DMS-5 zijn gewichtsverlies,
slaapproblemen, vermoeidheid, concentratieproblemen, gevoelens van waardeloosheid /
schuldgevoelens en suïcidale gedachtes (van der Molen, 2015). Depressie heeft een grote
gevolgen voor het individu en zijn/haar omgeving. Individuele gevolgen zijn verminderd
functioneren (werk en sociaal), werkverzuim, suïcidaliteit en sterfte door ongezonde
levensstijl, suïcide of chronische lichamelijke ziekte. (Trimbosinstituut, 2017). Daarnaast
heeft depressie ook grote gevolgen op maatschappelijk niveau. Jaarlijks brengt depressie hoge
kosten met zich mee en behoort depressieve stoornis wereldwijd tot de psychische en
lichamelijke aandoening die de meeste ziektelast veroorzaakt (Trimbosinstituut, 2017). Het is
dus in het belang van het individu en de samenleving om depressie te voorkomen.
Depressie kan op alle leeftijden ontstaan, maar het risico op het krijgen van een eerste
episode is het grootst in de puberteit (Wesselhoeft et al., in van der Molen, 2015). De
afgelopen jaren is depressie onder de jongeren toegenomen. Uit de gezondheidsenquête van
het Centraal Bureau voor Statistiek (2019) blijkt dat in 2018, 5% van de jongeren tussen de 12
en 18 jaar een depressie hadden, dit is een stijging ten opzichte van 2014 (1,8%) (Nederlands
Jeugdinstituut, 2019). In de leeftijdscategorie 16-20 jaar heeft 10% een depressie. Depressie
komt het minst (3%) voor in de leeftijdscategorie onder de 12-16 jaar, maar deze doelgroep
laat wel de grootste stijging zien vergeleken met de cijfers uit 2014 (Nederlands
Jeugdinstituut, 2019). Depressie neemt de laatste jaren steeds meer toe onder kinderen en
jeugdigen. Uit het themarapportage ‘zicht op depressie’ van de Staat van Volksgezondheid en
Zorg blijkt dat landelijke cijfers ontbreken over het voorkomen, beloop en gevolgen van
, Running head: HECHTING EN DEPRESSIEVE KLACHTEN VAN JEUGDIGEN 4
depressie bij jongeren tot 18 jaar (Trimbosinstituut, 2017). Om depressie onder jeugdigen te
voorkomen en te behandelen, is het belangrijk om te weten welke factoren een depressie
voorspellen. Volgens van Rooijen (2012) hangt dit van af van beschermende- en
risicofactoren op kindniveau en omgevingsniveau.
Volgens hechtingstheorieën ontwikkelen kinderen zich vanuit de relatie met hun
primaire verzorger. Hechting ontstaat in de babytijd en is een wederzijdse socialisatie proces
waarbij het gedrag van baby respons oproep van de ouder (omgeving) en de ouder ook weer
respons oproept bij de baby (Feldman, 2012). Dit versterkt hun band omdat er gereageerd
wordt op elkaar behoeftes (Ainsworth et al., in Feldman, 2012). Vanuit deze ervaringen,
ontwikkelen kinderen een positief of negatief zelfbeeld van zichzelf en de omgeving. De
representaties hebben invloed op de sociale-emotionele ontwikkeling en het aangaan van
affectieve relaties met anderen op latere leeftijd (Bowlby, in Bartholomew, 1990). Een aantal
longitudinale studies onderbouwen dit (Mikulincer & Shaver, 2007, p. 124-126). Uit het
onderzoek van Buist et al. (2004) blijkt dat een lage mate van hechting de kans op het
ontwikkelen van internaliserende en extranaliserende problemen in de adolescentie vergroot.
Dit is te verklaren vanuit de hechtingstheorie en theorie van Beck. Volgens de
hechtingstheorie ontwikkelen kinderen een zelfbeeld van zichzelf en de wereld in de relatie en
interactie met hun ouders. Beck (1979) spreekt bij mensen met een depressie van een
cognitieve triade. Dit betekent dat in het denken van deze mensen vooral drie negatieve
cognities overheersen: een negatieve kijk op zichzelf, de wereld en de toekomst (van der
Molen, 2015). De negatieve kijk op zichzelf heeft betrekking op gedachtes over eigen
onvermogen en waardeloosheid. De kijk op de wereld hangt samen met de opvatting hoe het
leven zou moeten zijn en de kijk op de toekomst hangt samen met hulpeloosheid ideeën (van
der Molen, 2015). De disfunctionele cognities liggen verankerd in schemata. Depressieve
schemata zijn al vroeg in de jeugd gevormd, vaak naar aanleiding van negatieve