KERN A/C – Periode 2 Leerdoelen
Les 1a – Persoonsgerichte zorg
Leerdoelen
De student:
1. Beschrijft de principes van persoonsgerichte zorg volgens het
model van McCormack en McCance
De principes van McCormack & McCance, 2010
- De uniciteit van de persoon
o Het leren kennen van de persoon waar je voor zorgt
en diens normen en waarden
o Karakter, levensverhaal, persoonlijkheid
o Hoe iemand zich kleedt, spreekt en handelt
- De zorgrelatie tussen zorgvrager en zorgverlener
o Goede zorgrelatie
o Ook jezelf laten kennen als persoon, meeleven en
emoties tonen
- De bekwaamheid van de zorgverlener
o Medische kennis én kennis van de patiënt. Laten weten wat belangrijk is voor jouw patiënt
- De zorgcontext
o Omgeving, werksfeer, collega’s, patiëntenrelatie, fouten maken toegestaan?
- Zorgverlenend gedrag
o Medisch handelen
o Er echt zijn voor de ander
o Inlevingsvermogen en compassie
1e cirkel is de randvoorwaarden (basis) daar bovenop komt de context, de omgeving waarin zorg wordt verleend. In het
midden staan de uitkomsten waar je naartoe werkt. Dan is dit voor de patiënt voordelig:
- Patiënt is tevreden
- Voelt zich betrokken
Belangrijkste uitgangspunten:
- Samen beslissingen maken
- Rekening houden met de normen en waarden
- Meeleven met de zorgvrager
- Erbij betrokken zijn
- Holistische zorg verlenen (mentaal, sociaal en fysiek)
2. Benoemt overeenkomsten en verschillen tussen persoonsgerichte zorg, de presentietheorie, menslievende zorg
en belevingsgerichte zorg.
Persoonsgerichte zorg = de persoon staat centraal, niet de ziekte of aandoening
= acceptatie van de persoon hoe hij is, is in alle theorieën belangrijk
Speerpunt Menslievende zorg mensen mogen er zijn, betrokkenheid, persoonlijke aandacht, goede onderhouden van de
relatie van patiënt en zorgvrager, ze voelen zich geen last voor de maatschappij (vluchtelingen, ouderen, verstandelijk
gehandicapte), betrokkenheid
Speerpunt Presentietheorie dat je er bent, gelijkwaardigheid, vertrouwen, open staan, geen last voor de maatschappij,
aanspreken op de krachten die ze hebben, delen in het leven van de betrokkenen
Speerpunt Belevingsgerichte zorg meeleven, aanpassen aan de persoon, wat de patiënt meemaakt, zorg die recht doet
aan iemands persoonlijkheid en rekening houdt met diens beleving van de situatie(dementerenden, verstandelijk
gehandicapten)
1
, Les 1c – Visie, dat bepaal ik zelf wel…
Leerdoelen
De student:
1. Benoemt en onderscheidt de verpleegkundige visies op verplegen van Roy, Leininger en Orem
Callista Roy
- Zorgvrager is adaptief systeem:
o Vermogen aan te passen aan omgeving
o Kan omgeving beïnvloeden
- Zorg kan gericht zijn op individu, gezin, groep, gemeenschap of samenleving
- Richten zich op de aard van de problemen van de patiënt die vragen om verpleegkundige interventies
- 1. Fysiologische adaptie
o Activiteit en rust ○ Voeding
o Uitscheiding ○ Vocht, elektrolytenhuishouding
o Zuurstof ○ Bescherming
o Reguleren van temperatuur ○ Reguleren van zintuigelijke functies
o Reguleren van de hormonen
- 2. Adaptie van zelfbeeld
o Lichamelijke zelfachting ○ Persoonlijke zelfachting
- 3. Adaptie van de rolbeheersing
- 4. Adaptie van onderlinge afhankelijkheid
Madeleine Leininger
- Het gedrag van zorgvragers en verpleegkundigen (en de interactie tussen beide) wordt in een culturele context
geplaatst
Dorothea Orem
- Mensen willen zelf nog het liefste zelfstandig leven en nog zelf de touwtjes in handen hebben > alleen heeft de
mens bij sommige dingen wel hulp nodig
- Bevat 3 theorieën
o Theorie over zelfzorg
o Theorie over zelfzorgtekort
o Theorie over verpleegkundige gedragssystemen
- Zorgvragers zijn mensen die beperkingen ervaren in de zorg voor hun zelf (of voor degene die van hen afhankelijk
zijn) > hangt samen met de gezondheidstoestand
- Universele zelfzorgbehoeften:
o 1. Instandhouding voldoende opname van lucht
o 2. Instandhouding voldoende opname van water
o 3. Instandhouding voldoende opname van voedsel
o 4. Verlenen van zorg rond het uitscheidingsproces en uitscheidingsproducten
o 5. Handhaven van evenwicht tussen activiteit en rust
o 6. Handhaven van evenwicht tussen op zichzelf zijn en sociaal contact
o 7. Voorkomen van risico’s voor menselijk leven, functioneren en welbevinden
o 8. Bevorderen menselijk functioneren en menselijke ontwikkeling binnen sociale groepen,
overeenkomstig persoonlijke mogelijkheden en beperkingen en de wens normaal te zijn
- Ontwikkelingsbepaalde zorgactiviteiten
o Levensfase gebonden
o Situatie gebonden
o Ervaring gebonden
- Gezondheidsbepalende zelfzorgactiviteiten
o Leren leven met de gevolgen van een ziekte
2