Kern periode 5 – verpleegkundige in de keten
Les 1A – Kennismaking met het werkveld Geestelijk Gezondheidszorg (GGZ)
1. Beschrijft de zorgbranche GGZ en benoemt hoe de CanMEDS rollen ingevuld worden in de rol van casemanager
De GGZ Geestelijke Gezondheidszorg, vakgebied dat zich bezig houdt met de geestelijke/psychische gezondheid van
mensen. Het omvat ook de toepassing van de kennis om de geestelijke gezondheid en de kwaliteit van leven te
bevorderen en/of herstellen. Ook is er het streven naar het voorkómen van psychische problematiek.
- Preventie - Behandeling - Begeleiding
- Verpleging en verzorging - Bescherming - Rehabilitatie
Ontwikkelingen in GGZ:
- Schaarste en schaarsteontwikkeling
- Transitie en substitutie van zorg
- Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving
o Bekostiging
o Ambulantisering is een onderdeel van de transitie in de GGZ en is een afbouwbeleid van
intramurale zorg. Door de verandering naar participatiesamenleving wil de
overheid dat mensen langer thuis blijven wonen
o Kwaliteit van zorg
o Technologie
Casemanager Functionaris die de algehele verantwoordelijkheid draagt voor een patiënt/cliënt en die de zorg
draagt voor de regie en de coördinatie van de samenwerking tussen betrokken organisaties en de
voortgang en ondersteuning. Is de schakel tussen de patiënt/cliënt en de instellingen
- Organisator - Samenwerkingspartner - Communicator
- Gezondheidsbevorderaar - Professional en Kwaliteitsbevorderaar
2. Verwoordt het belang van zorgstandaarden, - programma’s, -modules en -paden en presenteert bij elk begrip
voorbeelden
Richtlijnen Is een document met aanbevelingen, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de zorg,
berustend op systematische samenvattingen van wetenschappelijke onderzoeken en afwegingen van de voor- en nadelen
van de verschillende zorgopties, aangevuld met de expertise en ervaringen van zorgprofessionals en zorggebruikers.
Protocol Is een document waarin staat vastgelegd op welke manier bepaalde activiteiten/handelingen
uitgevoerd dienen te worden. Een protocol is dwingender dan een richtlijn
Zorgstandaarden Geven een beschrijving van de minimale niveau van goed handelen vanuit het perspectief van
de zorggebruiker (patiëntengroep met een bepaalde chronische ziekte): de normen en kaders van goede zorg en de daarbij
behorende kwaliteitsindicatoren. Hierin wordt niet alleen de zorginhoud maar ook de organisatie van de zorg en de
ondersteuning van zelfmanagement behandeld.
- (Zorgstandaard richtlijnen protocollen)
- RIVM, Ministerie VWS, V&VN, etc.
Zorgprogramma’s Het is een samenwerkingsverband tussen artsen van diverse specialismen en paramedici met
als doel een optimale zorg te bieden voor alle aspecten van een patiëntengroep, zoals het geheel van de onderzoeken en de
diverse fasen van de behandeling. Met als doel het leren omgaan met de ziekte, voorkoming of uitstel van complicaties en/
of verergering van de ziekte met behoud van de optimale kwaliteit van leven en de wens van de patiënt.
- Gericht op één specifiek ziektebeeld: op de zorgaspecten
Zorgpaden Ze zijn één van de methoden om patiëntgerichte zorgprocessen transparant te maken, te
standaardiseren, te optimaliseren waar nodig en continu op te volgen. Zorgpaden zijn complexe interventies die de
structuur, het proces en de resultaten van zorg in beweging houden. Zij dienen gebruikt te worden als een methode om een
bepaald doel te bereiken.
- Gespecificeerde/geconcretiseerd zorgprogramma aangepast op de zorgvrager
Zorgmodules De modules bieden concrete handvatten voor het versterken van de rol van de patiënt bij het
omgaan met ziekte en gezondheid, en het mede bepalen van het beleid. Uitgewerkt zijn taken en verantwoordelijkheden
van de patiënt, eventuele mantelzorgers, de huisarts en andere zorgverleners.
- Is een onderdeel van een zorgpad de modules vormen een zorgpad
Protocol - zorgstandaard/richtlijn – zorgrogramma – zorgmodule - zorgpad
, 3. Verwoordt oorzaken van schaarste en schaarste verdeling en legt relaties met transities en substitutie in de
zorg en de maatschappelijke ontwikkelingen van verzorgingsstaat naar participatiestaat
Schaarste Binnen de zorg is er op alle gebieden personeelstekort, er zijn te weinig verpleegkundige e.d.
om de zorg te kunnen verlenen. Dit heeft allerlei gevolgen voor het wel aanwezige personeel en de patiënten: lange
wachtlijsten en grote/hoge werkdruk.
Schaarste verdeling Tekorten kunnen verdeeld voorkomen in Nederland: Randstand heeft veel jeugdigen, en dus
meer zorg voor jeugdigen nodig. Limburg/Friesland/Groningen hebben veel ouderen en dus veel GGZ nodig.
Transitie in de zorg De overheveling van zorg van nationaal niveau naar regionaal/gemeenschappelijk niveau.
Door de decentralisatie van taken moet er een participatiemaatschappij ontstaan waarbij mensen veel minder afhankelijk
zijn van geïnstitutionaliseerde zorg maar zorg dichtbij krijgen, het liefst thuis.
- Participatie van de medemens is de nieuwe standaard er wordt van burgers verwacht dat zij meer hulp, -
mantelzorg, - gaan bieden aan hun naasten (om de kosten terug te dringen).
Substitutie in de zorg Door de zorg van de 2e lijn naar de 1e lijn (medisch specialist huisarts) te verplaatsen kunnen
de kosten van de gezondheidszorg naar beneden worden gebracht. Daarnaast kan de zorg ook “dichter bij huis” worden
geleverd wat voor patiënten als prettig zou kunnen worden ervaren.
Nederland was een verzorgingsstaat: een sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijkheid draagt voor het
welzijn van zijn burgers, zoals in kwesties van gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid.
Hedendaags is Nederland in transitie naar een participatiestaat/-samenleving: een samenleving waarin iedereen die dat
kan verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven en omgeving, zonder hulp van de (landelijke) overheid
Ketenzorg Alle zorgverleners bundelen hun kennis en krachten met één gezamenlijk doel: verbeteren van het
leven van de patiënt. Komt met name voor bij chronische ziekten
Welke nadelen kleven er aan het werken met zorgprogramma’s in de ondersteuning/begeleiding van zorgvragers met een
psychiatrisch aandoening?
- Patiënten worden niet individueel bekeken, de zorg is niet persoonsgericht
Les 1B – Review, Conclusie en Discussie
1. Maakt kennis met beschrijvende verklarende en toetsende statistiek
Beschrijvende statistiek Onderzoek waarbij het gaat om registratie en systematische ordening van wat zich voordoet
op een bepaald gebied, waarbij niet wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een theorie of
het formuleren van een hypothese. Je wil hierbij dus een situatie in kaart brengen.
Verklarende statistiek Verklarende statistiek maakt gebruikt van statistische technieken om uitkomsten van
kengetallen, grafieken en tabellen te verklaren.
Toetsende statistiek Om te weten of er een verschil is (bijvoorbeeld tussen twee groepen), of juist een samenhang
(bijvoorbeeld tussen twee kenmerken), wordt toetsende statistiek gebruikt. Toetsen betekent
daarbij dat er, met behulp van statistische berekeningen, wordt nagegaan of een verschil of
relatie reëel is, dan wel mogelijk op toeval berust. Er wordt daarbij een hypothese getoetst.
2. Verwoordt in eigen woorden het verschil in de vier meetniveaus (nominaal, ordinaal,
interval, ratio)
Vier meetniveaus (nominaal, ordinaal, interval, ratio) en het verschil daartussen
De meetniveaus bepalen wat je wel en wat je niet met de gegevens kan doen.
- Nominaal De waarde die een variabele kan aannemen heeft
alleen betekenis van naam, niet van volgorde.
(rugnummers voetbalelftal)
o Enige relevante maat: modus
- Ordinaal De waarde geeft alleen een volgorde aan. (niveau opleiding)
o Relevante centrummaat: mediaan en modus
- Interval De verschillen van variabelen hebben bij het intervalniveau wel een betekenis. (temperatuur:
30-40 is gelijk aal 70-80 qua temperatuurverschil, echter is 80 niet 2x zo warm als 40)
o Relevante centrummaat: gemiddelde, modus en mediaan
- Ratio Er is altijd nulpunt. (aantal exemplaren van een product: A scoort 2x zo hoog als B, gewicht)
o Relevante centrummaat: gemiddelde
, 3. Leest informatie af van een frequentietabel en een kruistabel
Frequentietabel Een frequentietabel is een rij waarnemingsgetallen met daarbij de bijbehorende frequenties.
Deze kan horizontaal of verticaal worden weergegeven
Kruistabel Een kruistabel wordt in de statistiek gebruikt om snel een globaal visueel inzicht te krijgen in
het verloop van en het mogelijk verband tussen twee of meer variabelen. Het meetniveau van
de variabelen is nominaal of ordinaal. Variabelen van een hoger meetniveau kunnen op
nominaal of ordinaal niveau weergegeven worden door groepering in klassen
4. Verwoordt in eigen woorden het verschil tussen continue en discrete meetschalen
Discrete en continue variabelen
Is een onderverdeling in kwantitatieve variabelen. Kwantitatieve variabelen zijn bijvoorbeeld lichaamslengte, aantal
kinderen, gewicht, IQ en toets scores kwantitatieve variabelen zijn uit te drukken in cijfers/getallen
- Discreet Kennen géén tussenwaarden. (aantal kinderen = hele getallen)
- Continue Kennen wél tussenwaarden. (lengte, gewicht)
5. Legt de begrippen modus, mediaan, gemiddelde, standaarddeviatie en normaalverdeling uit
Modus De waarneming die het meest voorkomt in een reeks is de modus (modus = most)
Mediaan De mediaan is het middelste getal in een reeks
Gemiddelde Het gemiddelde is te berekenen door alle waarnemingen bij elkaar op te tellen en deze door
het aantal waarnemingen te delen.
Standaarddeviatie Spreidingsmaat. Hoe hoger de standaarddeviatie, hoe hoger de spreiding. Maat om aan te
geven hoe de getallen rondom het gemiddelde verspreid zijn
Normaalverdeling Standaard model voor hoe dingen gebeuren.
- Niet iedereen scoort het zelfde, wel zijn scores systematisch
rond het middelpunt (gemiddelde) verdeeld.
- Hoe verder het gebied van het gemiddelde af ligt, des te minder
scores in dat gebied voorkomen
- Hoe groter de steekproef, hoe groter de kans dat deze de
normaalverdeling volgt.
6. Verwoordt in eigen woorden wat statistische significantie is
Statistische significantie Een gevonden resultaat berust niet op toeval. Bij statistische significantie is de kans dat het
verschil in resultaat tussen de onderzoeksgroep en de controlegroep op basis van toeval is ontstaan zeer klein.
7. Interpreteert een betrouwbaarheidsinterval
Betrouwbaarheidsinterval Het interval dat de waarden aangeeft waarvan met een bepaalde zekerheid (vaak 95%) mag
worden aangenomen dat de onderzoeksuitkomst hierin ligt. Hoe smaller het betrouwbaarheidsinterval, des te preciezer de
inschatting van de waarde.
Les 1C – Kennismaken met motiverende gespreksvoering
1. Legt de essentie van motiverende gespreksvoering (MGV) uit
- MGV gaat ervan uit dat de motivatie uit de patiënt zelf komt. Het gaat in op
de ambivalentie (= tweestrijd van gedachten/gevoelens/waarden) die een
patiënt dikwijls voelt over het veranderen van gedrag. De patiënt ziet het nut
er wel van in en wil ook wel, maar hij ziet ook de nadelen en wil dus ook niet.
- Motivatie zorgt ervoor dat gedrag ‘geactiveerd wordt’, ‘richting krijgt’ en
‘volgehouden’ of juist ‘gestopt’ wordt. Motivatie is beïnvloedbaar in een
gesprek
- Eigen motivatie is de grondlegger!
- Motivatie is afhankelijk van drie componenten:
o Willen: belang van verandering inzien
o Kunnen: hebben van vertrouwen in verandering
o Klaar zijn: het stellen van prioriteiten
Een op samenwerking gerichte gespreksstijl die iemands eigen motivatie en bereidheid tot
verandering versterkt