Diversiteit in de GGZ
Psychologie en de multiculturele samenleving
Knipscheer & Kleber, 2017
Hoofdstuk 1 – De rol van cultuur in de psychologie: centrale
begrippen
Wat is cultuur?
Menselijke gedrag speelt zich altijd af in een culturele context, en is ook alleen
vanuit die context te begrijpen.
De culturele samenstelling in Nederland is de laatste decennia sterk veranderd.
We zijn door cultuur omgeven en kunnen zonder niet bestaan, maar zijn ons er
nauwelijks van bewust. We beseffen pas als we in contact komen met een
andere cultuur, hoe sterk onze eigen culturele context is. Eerst merken we direct
waarneembare verschillen in taal, eten, kleding en uiterlijk, daarna ook
complexere verschillen, zoals manieren van denken, oordelen, gewoontes,
gevoelens en gedrag.
Cultuur wordt door verschillende wetenschappen geheel anders omschreven. In
de psychologie ziet men cultuur vooral als ruis, die het moeilijker maakt om op
een objectieve manier menselijk gedrag te verklaren. In de sociologie ziet men
cultuur vaak als gezamenlijke waarden en normen, die het menselijk handelen in
zijn geheel structuur geven. In de antropologie ziet men cultuur als het weefsel
waaruit de samenleving bestaat.
Er zijn naast deze verschillen in de definitie van cultuur echter ook een aantal
gemeenschappelijke onderdelen te onderscheiden:
Cultuur is aangeleerd: alle aangeleerde gedragingen zijn cultureel
bepaald: hoe je omgaat met anderen, hoe je je uitdrukt, etc.
Cultuur is meestal impliciet: we zijn ons niet bewust van de dominantie
waarmee onze eigen cultuur ons leven beheerst.
Cultuur is een keuze: de mens komt ongespecialiseerd ter wereld, met nog
talloze mogelijkheden. Uit die mogelijkheden kies de mens alles wat hij
denkt nodig te hebben om een passende en stabiele wereld voor zichzelf
te bouwen. Omdat dit een ingewikkelde keuze is om door elk individu te
moeten laten maken, bieden culturen pasklare antwoorden.
Cultuur is bindend: regels en gewoontes binnen een cultuur kennen een
dwingend karakter en het naleven ervan wordt een verplichting.
Cultuur verwijst naar een groep mensen: cultuur betreft gedragingen en
ervaringen die kenmerkend zijn voor een persoon als lid van een groep.
Daarnaast heeft een individu natuurlijk ook nog eigen unieke
eigenschappen, die omgekeerd ook weer de cultuur kunnen beïnvloeden.
Cultuur verwijst naar symbolen en verleent betekenis: cultuur heeft te
maken met voorschriften, regels en symbolen. Achter het waarneembare
gedrag van culturele groepen gaan betekenissen schuil.
o VB: hand schudden is in sommige culturen en hele intieme
(onbeleefde) handeling, terwijl het in andere culturen onbeleefd is
iemand juist geen hand te geven.
1
,Kortom, cultuur is lastig eenduidig te definiëren. Het gaat om gedrag en
betekenisgeving die door betrokkenen meestal als vanzelfsprekend worden
ervaren, die een sterk bindend karakter hebben en die daardoor generaties lang
voort kunnen blijven bestaan; het geheel van gewoonten, technieken,
gedragingen, handelingen, waarden en normen van een groep, waardoor het
gedrag van de leden van een groep geregeld wordt; een kenmerkende kijk op de
werkelijkheid; het geheel van betekenisverlening aan allerlei verschijnselen in en
om ons heen.
Cultuur is een veelomvattend begrip, dat verder gaat dan de dichotomie ‘wij vs.
zij’ of ‘autochtoon vs. allochtoon’. De grenzen van cultuur zijn vaak en een
cultuur is heterogeen, gelaagd en beweeglijk: onderhevig aan continue
veranderingen.
Cultuur wordt vaak als motief, excuus of oorzaak van gedrag gezien. Dat is
natuurlijk niet terecht, het is eerder het product van gedrag en niet een ‘product’
(non-entity).
Cultuur is een verzameling van onafhankelijke variabelen, geen variabele op
zich. De moderne psycholoog moet daarom cultuur sensitief zijn.
Hoe noemen we de dragers van cultuur?
Cultuur is iets anders dan ras of nationaliteit. Ras verwijst naar fysieke
kenmerken, en vaak is het zo dat mensen met dezelfde fysieke eigenschappen
ook dezelfde kenmerken zoals taal of godsdienst delen. Nationaliteit is vaak
ontstaan vanuit een gemeenschappelijke cultuur. Maar een nationaliteit bestaat
ook vaak uit meerdere culturen (bijvoorbeeld meerdere talen en godsdiensten in
één land). In Nederland wordt etniciteit (ofwel volk) vaak gelijkgesteld aan
nationaliteit. Een Amerikaan kan echter én christen én yup én student én van
Spaanse komaf zijn (etc.). Er moet rekening dus nauw omgegaan worden met de
benaming voor representanten van een cultuur. De oplossing daarvoor ligt in
differentiatie: je moet als onderzoeker genuanceerd zijn in je benaming (dus niet
‘Turk’, maar ‘Koerd’ bijvoorbeeld).
Allochtonen, migranten, asielzoekers en vluchtelingen
Nederland kent al eeuwen migratiestromen: gerepratieerden (uit voormalig
Nederlands-Indië), gastarbeiders, gezinsvormingsmigranten, etc.
Een allochtoon kan worden omschreven als: een mens dat woont in Nederland
en van wie in elk geval één ouder niet geboren is in Nederland. Diegene die in
het buitenland is geboren en minstens één ouder van buitenlandse afkomst
heeft, rekenen we tot de eerste generatie allochtonen; wie in Nederland is
geboren en minstens één ouder heeft van buitenlandse afkomst, rekenen we tot
de tweede generatie allochtonen.
Er wordt verschil gemaakt tussen westerse migranten (landen van Europa minus
Turkije, Oceanië, Indonesië, Japan, Noord-Amerika) en niet-westerse migranten
(Turkije, Azië minus Japan en Indonesië, Latijns-Amerika en Afrika), omdat er
verschillen bestaan in de sociaaleconomische en culturele positie.
Ongeveer 1/5 van alle inwoners in Nederland wordt tot de allochtonen gerekend.
Dit betreft ongeveer 3 miljoen personen. De niet-westerse herkomstgroep,
bestaand uit Turken, Surinamers, Marokkanen en Antillianen/Arubanen groeit
snel, in het afgelopen jaar is deze zelfs met een kwart gegroeid. Het zijn vooral
Duitsers en mensen uit Nederlands-Indië of Indonesië die de westerse
herkomstgroep vormen.
2
,Zo’n 40 procent van de niet-westerse allochtonen is onder de 20 jaar (bij
autochtonen en niet-westerse allochtonen slechts rond de 20 procent). De eerste
en tweede generatie allochtonen is de laatste decennia toegenomen, de eerste
generatie allochtonen neemt toe door immigratie, de tweede generatie neemt
toe door geboorte.
Een andere term is (politiek) vluchteling. Pas vanaf 1972 neemt Nederland
vluchtelingen van buiten Europa op. Sinds 1972 is het aantal vluchtelingen van
buiten Europa sterk toegenomen en daarmee ook de verschillende
nationaliteiten; men noemt dit asielmigratie.
We kennen ook de termen etnische minderheden en migranten (afgeleid van
het Latijn en betekent ‘bezig zich te verplaatsen’). Migranten wonen en werken in
Nederland, maar zijn vaak nog steeds verbonden met hun geboorteland. Men
zoekt hierin vaak een soort evenwicht.
Diversiteit
Een aantal misvattingen dragen bij aan stereotypering en generalisering van
niet-westerse herkomstgroepen en het versterken van het wij-zij-denken
(dichotomie):
1. Cultuur is een zaak van migranten en hun kinderen.
2. Het land van geboorte van een persoon of diens ouders is bepalend voor
zijn of haar cultuur; herkomst is een synoniem van cultuur.
3. Cultuur wordt min of meer onveranderd doorgegeven door ouders aan
kinderen en wordt niet beïnvloed door het leven daarna in een andere
maatschappelijke context.
4. Cultuur van een groep met dezelfde herkomst is min of meer homogeen.
Echter, mensen zijn niet te typeren door hun lidmaatschap van een specifieke
culturele groep. Ook dient gekeken te worden naar andere aspecten waarop
mensen verschillen, zoals: gender, leeftijd, opleiding, seksuele oriëntatie, fysieke
beperkingen en levensovertuiging.
De rol van acculturatie
Acculturatie betreft het aanpassen aan de cultuur waarin men zich begeeft.
Veranderingen vinden plaats a.g.v. langdurig contact of verbinding met andere
culturen (bijvoorbeeld migranten die naar Nederland zijn gekomen en hun
kinderen ineens anders gaan opvoeden of andere kranten gaan lezen).
Migranten kunnen op de onderstaande vier manieren omgaan met de nieuwe
meerderheidscultuur waar ze naartoe verhuisd zijn:
1. Migranten kunnen zich identificeren met de nieuwe (meerderheids-)
cultuur én de cultuur waaruit ze zijn gekomen (minderheidscultuur),
wat leidt tot de identiteit integratie. Dit is de meest succesvolle manier.
2. Migranten identificeren zich vooral met de nieuwe cultuur, maar niet die in
de oude waaruit ze zijn gekomen, wat leidt tot assimilatie.
3. Migranten identificeren zich slechts met de cultuur waaruit ze zijn
gekomen, maar niet die van de nieuwe, wat leidt tot separatie.
4. Migranten ontkennen zowel de oude cultuur waaruit ze zijn gekomen als
de nieuwe cultuur, wat leidt tot marginalisatie.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat integratie (interactie met de dominante
bevolkingsgroep in de samenleving met behoud van eigen culturele identiteit) de
meest succesvolle strategie is om met culturele verandering om te gaan.
Wanneer het individu slaagt in het ontwikkelen van denkbeelden en gedragingen
die hem helpen in het hanteren van de stress die ontstaat bij de confrontatie
tussen de culturele codes van afkomst en de behoefte tot aanpassing aan het
3
, nieuwe bestaan, kan er sprake zijn van succesvolle integratie. Dit succes is wel
van een aantal factoren afhankelijk: de migrant moet in staat zijn de taal en
gewoonten van de meerderheidscultuur te leren, de waarden van de twee
culturen moeten niet te veel met elkaar botsen en de meerderheidscultuur moet
openstaan voor nieuwe invloeden.
Waarom aandacht voor culturele verschillen?
Veel wetenschappers doen aannames over menselijke gedrag op basis van
steekproeven met mensen die uitsluitend komen uit westerse, geschoolde,
geïndustrialiseerde, rijke en democratische samenlevingen: WEIRD (Western,
Educated, Industrialized, Rich, Democratic) countries. De conclusies die uit
dergelijke onderzoeken getrokken worden, zijn allesbehalve representatief voor
de wereldbevolking. Gelukkig ziet de psychologie dit ook steeds meer zelf in: zij
kunnen de invloed van sociaal-culturele factoren niet langer negeren. Dit heeft
een aantal redenen:
1. De beroepsgroep psychologen moet representatiever worden voor de
bevolking. Hiervoor wordt in Nederland de term ‘interculturalisatie’
gebruikt: een proces waarbij de inhoud en organisatie van de zorg wordt
aangepast aan het multiculturele karakter van de bevolking.
2. De migratie is toegenomen, en zijn de groepen etnische minderheden
veel groter dan eerst.
3. Er is meer sprake van globalisering, waardoor het westerse karakter van
de psychologie steeds duidelijker werd.
Hoe onderzoeken we de invloed van cultuur?
Culturele antropologie richt zich op gedrag in een specifieke socioculturele
context. De psychologie is juist specifiek gericht op het individu. Antropologen
zien het individu altijd in het licht van de sociale en culturele context waarin hij
of zij zich bevindt.
Cultureel antropologen verzamelen hun onderzoeksgegevens veelal door
veldwerk: observaties, interviews en zelf participeren aan activiteiten van een
cultuur. Dit is een ‘emic’ (cultuurspecifieke) benadering van onderzoek doen.
Psychologen daarentegen, hanteren juist een ‘etic’ (universalistische)
benadering: experimenten, tests en gestandaardiseerde vragenlijsten. Deze
laatste methode-benadering is gevoelig voor het impliciet bevatten van westerse
waarden en verwachtingen. Zo hebben sommige begrippen een andere betekenis
in andere culturen of weten minderheidsgroepen niet goed hoe een test invullen
werkt. Daarom is het zeer belangrijk naast kwantitatief onderzoek, ook
kwalitatief (etnografisch) onderzoek te verrichten om de externe validiteit
(generaliseerbaarheid) te vergroten.
Het is bijzonder moeilijk goede vragenlijsten, tests, en interviews te maken,
aangezien daar impliciet allerlei cultuurgebonden waarden (en vooroordelen)
insluipen (dit is overigens een methodisch probleem). Dit probleem om een
cultuurvrije methode te ontwikkelen, is een zeer belangrijk thema in de
gezamenlijke studie van psychologie en cultuur.
4