Evidence Based Practice:
schuldgevoelens bij mantelzorgers
Cursusnaam: EBP
Naam: Claudia de Ridder
Studentnummer: 1864818
Inleverdatum: 12-06-2024
Opleiding: Master Innovatie in Zorg en Welzijn
Mentor: Paul Breman
Aantal woorden: 2977
Authenticiteitsverklaring:
Met het inleveren van dit beroepsproduct verklaar ik Claudia de Ridder, student aan de
Master Innovatie in Zorg en Welzijn van de Hogeschool Utrecht, dat ik bij het schrijven van
dit beroepsproduct, geen plagiaat heb gepleegd en dat het beroepsproduct het resultaat is
van mijn eigen werk en verwoord is in mijn eigen woorden behoudens citaten. Daar waar het
beroepsproduct gebaseerd is op informatie dan wel ideeën uit een andere informatiebron zal
ik die ander recht doen door naar diens geraadpleegde werk te verwijzen. Tevens verklaar ik
dat ik te allen tijde verantwoordelijk blijf voor het bovenstaande.
,Samenvatting
Inleiding. In Nederland zijn ruim 800.000 mantelzorgers die ondersteuning bieden aan een
dementerende naaste. Ruim de helft van alle mantelzorgers ervaart schuldgevoelens over
de ondersteuning die zij bieden. Mantelzorgers denken dat zij tekortschieten aan de naaste,
wat tegen hun morele kompas van verantwoordelijkheidsgevoel in gaat. Als mantelzorgers
niets doen tegen de schuldgevoelens kan dit leiden tot schaamte, angsten en depressies.
Verpleeghuizen waar de dementerende naaste wonen faciliteren op dit moment geen
ondersteuning voor de schuldgevoelens van mantelzorgers. Maar de gemeente biedt wel
fysieke lotgenotencontact voor mantelzorgers aan. Dit zou het schuldgevoel van
mantelzorgers kunnen verminderen.
Vraagstelling. Draagt fysieke lotgenotencontact bij mantelzorgers van dementerende
naasten, die opgenomen zijn in het verpleeghuis, bij tot een vermindering van
schuldgevoelens?
Methode. Het studiedesign van dit literatuuronderzoek is een critical appraisal of a topic,
waar op systematische wijze in de databanken van PubMed, CINHAL en PsycINFO is
gezocht naar relevante literatuur. De geïncludeerde artikelen zijn beoordeeld middels de
level of evidence en passende beoordelingsformulieren om de methodische grondigheid te
kunnen vaststellen.
Bevindingen. De uitkomsten van het zoekproces van dit literatuuronderzoek is inzichtelijk
gemaakt middels een flowchart. In totaal zijn vier artikelen geïncludeerd: één systematic
review, één mixed method en twee kwalitatieve artikelen. Oorzaken van schuldgevoelens die
vanuit de artikelen naar voren komen zijn: transitie naar verpleeghuis, controle verlies en
onwetendheid. Mantelzorgers ervaren een significante verbetering na lotgenotencontact.
Conclusie. Vanuit dit literatuuronderzoek blijk dat fysieke lotgenotencontact
schuldgevoelens bij mantelzorgers met een dementerende naaste verminderen. Er kunnen
geen conclusies worden getrokken over de vraag of fysieke lotgenotencontact
schuldgevoelens vermindert bij mantelzorgers van naasten die in een verpleeghuis wonen.
2
,Inhoud
1. Inleiding............................................................................................................................... 4
2. Methode.............................................................................................................................. 5
2.1 Studiedesign.................................................................................................................. 5
2.2 Dataverzameling............................................................................................................ 5
2.2.1 Zoekproces............................................................................................................. 5
2.2.2 Selectieproces.........................................................................................................6
2.2.3 Beoordelingsproces.................................................................................................7
2.3 Dataextractie................................................................................................................. 7
3. Bevindingen........................................................................................................................ 7
3.1 Methodische beoordelingen...........................................................................................8
3.2 Kenmerken artikelen......................................................................................................9
3.3 Klinische relevantie......................................................................................................10
3.3.1 Transitie naar verpleeghuis...................................................................................10
3.3.2 Controle verlies.....................................................................................................13
3.3.3 Onwetendheid.......................................................................................................13
4. Discussie........................................................................................................................... 13
4.1 Resultaten................................................................................................................... 14
4.2 Sterkten en beperkingen..............................................................................................14
4.3 Aanbevelingen.............................................................................................................16
5. Conclusie.......................................................................................................................... 16
Literatuurlijst.......................................................................................................................... 17
Bijlage A: Zoektermen...........................................................................................................20
Bijlage B: Zoekstring............................................................................................................. 21
Bijlage C: CASP en MMAT beoordelingsformulieren.............................................................27
Bijlage D: Redeneerschema..................................................................................................43
Bijlage E: Leerrendement......................................................................................................45
Bijlage F: Peer assessments.................................................................................................47
3
, 1. Inleiding
In Nederland zijn er ongeveer 800.000 mantelzorgers die ondersteuning bieden aan een
naaste met dementie (Alzheimer Nederland, 2021). De helft van alle mantelzorgers biedt
deze ondersteuning vanuit een moreel verantwoordelijkheidsgevoel, doordat de naaste vaak
een familielid of vriend is (De Boer et al., 2020; Rijksoverheid, z.d.). De zware belasting die
mantelzorgers ervaren bij het bieden van de ondersteuning resulteert vaak in
schuldgevoelens (Bijnsdorp et al., 2022; De Boer et al., 2020). Schuldgevoelens gedefinieerd
als “het gevoel van tekort schieten en niet de juiste ondersteuning bieden aan een
dementerende naaste, staat haaks op het morele verantwoordelijkheidsgevoel van de
mantelzorgers” (Prunty & Foli, 2019). Negatieve gedachten en onzekerheid over de
ondersteuning zorgt ervoor dat de mantelzorgers zichzelf en hun omgeving gaat
verwaarlozen (Prunty & Foli, 2019). Als er niets met de schuldgevoelens van mantelzorgers
wordt gedaan kan dit leiden tot schaamte, depressie en angsten (Gallego-Alberto et al.,
2022).
Mantelzorgers ervaren veel schuldgevoelens bij de transitie van hun naaste als deze van
thuiszorg naar verpleeghuiszorg gaat, door het missen van kennis en het niet voorbereid zijn
(Muller et al., 2017). Mantelzorgers kunnen ondersteuning krijgen bij deze transitie vanuit de
gemeenten. Echter, hier wordt minimaal gebruik van gemaakt door de onbekendheid en het
niet aansluiten op de behoeften van mantelzorgers (De Boer et al., 2019). Verpleeghuizen
bieden geen ondersteuning aan mantelzorgers bij deze transitie (Surplus, persoonlijke
communicatie, februari 2024). De federatie medisch specialisten raadt in de richtlijnen
database aan dat kennisverspreiding, voor onder andere mantelzorger, nodig is bij de zorg
bij een dementerende (Federatie Medisch Specialisten, 2021). Kennis- en skills verbetering
aan mantelzorgers kan door lotgenotencontact worden geboden. Tijdens fysieke
lotgenotencontact bijeenkomsten worden ervaringen, tips, kennis- en skills besproken met
andere mantelzorgers en zorgverleners (Dementie.nl, z.d.). Gemeenten bieden
lotgenotencontact aan mantelzorgers aan, waar de hypothese van is dat het een verminderd
effect heeft op angst, stress en schuldgevoelens (Hielema et al., 2020). Ondanks deze
hypothese wordt fysieke lotgenotencontact niet gefaciliteerd aan mantelzorgers in het
verpleeghuis.
Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in hoeverre fysieke lotgenotencontact bijdraagt
aan het verminderen van schuldgevoelens bij mantelzorgers van dementerende naaste, die
opgenomen zijn in het verpleeghuis. De vraagstelling is: draagt fysieke lotgenotencontact bij
4