WIGK JEUGD
1.1 INTERNATIONAAL VERDRAG RECHTEN VAN HET KIND
Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het kind werd aangenomen door de Verenigde
Naties. Dit Kinderrechtenverdrag is er om de rechten van kinderen wereldwijd te beschermen. Het
is ondertekend door 195 landen. Een onafhankelijke VN-kinderrechten comité houdt toezicht op de
naleving van het Verdrag en onderzoekt de kinderrechtensituatie in de landen die het Verdrag
hebben ondertekend.
Het Verdrag geldt voor alle kinderen en bevat 54 gedetailleerde artikelen. Centraal hierin staan het
recht op (over)leven, bescherming, participatie en voorzieningen als onderwijs, gezondheidszorg en
verzorging. Een aantal artikelen richt zich specifiek op de rechten van kinderen in een extreem
moeilijke situatie, zoals kinderen die in aanraking komen met justitie.
1.2 MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING
De meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling helpt professionals bij vermoedens van
huiselijk geweld of kindermishandeling. Aan de hand van een vijf stappen model wordt er bepaald
of professionals een melding moeten doen bij Veilig thuis en of er voldoende hulp kan worden
ingezet.
Iedere organisatie en zelfstandige professional ontwikkelt een eigen meldcode met daarin vijf
stappen. Iedere organisatie is verplicht om deze vijf stappen in haar meldcode op te nemen.
Stap 1: In kaart brengen van signalen
Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van Veilig thuis (= het
advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling).
Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n).
Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling Heb ik op basis van
stap 1 t/m 3 een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling? Heb ik een
vermoeden van acute of structurele onveiligheid?
Stap 5: Neem twee beslissingen
1. Is melden noodzakelijk? Melden is noodzakelijk als er sprake is van acute of
structurele onveiligheid.
2. Is hulp verlenen of organiseren (ook) mogelijk? Hulp verlenen is mogelijk als:
- De professional in staat is om effectieve/passende hulp te bieden;
- De betrokkenen meewerken aan de geboden of georganiseerde hulp;
- De hulp leidt tot duurzame veiligheid.
Indien hulp verlenen op basis van een van deze punten niet mogelijk is, is melden bij Veilig Thuis
noodzakelijk.
2.1 ONDERTOEZICHT STELLING
Hoe kom je aan een OTS
De Raad voor de Kinderbescherming gaat onderzoek doen naar de situatie. Hier volgt een rapport
en advies uit naar de kinderrechter. Er vindt een zitting plaats en hier kan er mogelijk een OTS
worden uitgesproken.
Ondertoezichtstelling (OTS)
,Een OTS wordt opgelegd indien een minderjarige zodanig opgroeit dat zijn/haar ontwikkeling
ernstig wordt bedreigd en de ouder(s) die het gezag uitoefenen de hulp en zorg die door
professionals wordt geboden niet of onvoldoende hebben geaccepteerd.
Verder moet er sprake zijn van een gerechtvaardigde verwachting dat de ouder(s) die het gezag
uitoefenen, gelet op de ontwikkeling van de jeugdige, binnen een aanvaardbare termijn de
verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding weer op zich kunnen nemen. Een OTS is
mogelijk als alle andere middelen hebben gefaald. Het is dus bedoeld om de ouders weer in hun
kracht te stellen en de opvoeding weer aan kunnen.
Een OTS is een onder toezicht stelling. Deze wordt opgelegd wanneer gezagdragers onvoldoende
adequate invulling geven aan gezag. De ontwikkeling van het kind wordt dus bedreigd door
bijvoorbeeld mishandeling, misbruik of emotionele verwaarlozing. Het kind krijgt op structureel
gebied niet de zorg die hij of zij nodig heeft.
Een OTS wordt altijd op het kind uitgesproken, niet op de ouders. Bij een OTS hebben de ouders
nog gezag, maar komt er een jeugdbeschermer/gezinsvoogd bij die toezicht houdt en meebeslist
over het welzijn van het kind. Ouders worden dus niet buiten spel gezet, maar onder scherp
toezicht geplaatst. Hoe dit wordt ingevuld is afhankelijk van de situatie. Een kind kan zowel thuis
blijven wonen als uit huis worden geplaatst.
Bij een OTS is het de bedoeling dat deze zo snel mogelijk weer wordt opgeheven. Er worden
concrete doelen gesteld en wanneer deze behaald worden, wordt de OTS opgeheven. Indien ze niet
behaald worden wordt de OTS verlengd. Een OTS wordt in principe voor minimaal zes maanden en
maximaal een jaar uitgesproken. Het is een gedwongen maatregel, ouders hebben geen keus.
Verschillende vormen van OTS
VOTS
Voorlopige ondertoezichtstelling. Wordt gehanteerd wanneer er acute dreigende situaties
voordoen. Duurt maximaal drie maanden. Niet verlengbaar.
Tijdelijke voogdij
Tijdelijke schorsing van het gezag. Bijvoorbeeld in situaties waar ouders tijdelijk niet in staat zijn om
voor een kind te zorgen, zoals wanneer deze in de gevangenis zitten of bij AMA (alleenstaande
minderjarige asielzoekers). Deze maatregel duurt 6 weken en is verlengbaar. Wordt ook wel
voorlopige voogdij (vovo) genoemd.
Uithuisplaatsing
Kinderen met een OTS kunnen uit huis geplaats worden. Vrijwillig met instemming gezag (12+
eigen instemming 16+ eigen verzoek), op aanwijzing van de gezinsvoogd of door de kinderrechter.
2.2 DELTAMETHODE
Methode Integrale Jeugdbescherming. Het doel van de deltamethode is het vergroten van de
kwaliteit van de jeugdbescherming:
Verlaging van de caseload;
Werken volgens een methodiek.
De belangrijkste functie van de deltamethode is het analyseren en doelen stellen. Samen met
ouders de huidige situatie analyseren en de sterke en zwakke punten om vervolgens planmatig te
werken aan de gewenste ontwikkelingsuitkomsten van het kind.
De deltamethode heeft de volgende uitgangspunten:
1. De ontwikkeling en de veiligheid van het kind staan centraal
2. Het kind is onderdeel van een context/netwerk
3. Communicatie met ouders, kind en derden uit het netwerk van het gezin is cruciaal
, 4. Een respectvolle, transparante houding en werkt samen met de ouders en jeugdige
5. Planmatig werken en doelgericht
6. Een OTS is een tijdelijke maatregel
Vanaf de start van de OTS moet de gezinsvoogd zicht krijgen op de situatie (signaleren en
risicotaxatie). In de gaten houden welk risico een kind loopt bij het voortduren van een situatie. En
actie ondernemen ingrijpen wanneer de veiligheid niet meer door de ouders kan worden
gewaarborgd.
Communicatie
Engageren: de jeugdige, diens ouders, het gezin en andere belanghebbenden tot een
actieve medewerking te motiveren (aansluiten, complimenteren, helpen, vragen naar wens
van ouders).
Positioneren: datgene wat gezinsvoogden doen om het specifieke van de
kinderbeschermingsmaatregel, met name het belang van de ontwikkeling en de veiligheid
van het kind, te verduidelijken (meebeslissen, transparant zijn, toezicht houden, veiligheid
eisen).
2.2.1 HET VIERSTAPPENMODEL
Het doel van de Deltamethode is de opheffing van de ontwikkelingsbedreiging van het kind en is
bedoeld voor alle kinderen waarover een ots is uitgesproken. De kern van deze werkwijze voor
gezinsvoogden is het vierstappenmodel. Het vierstappenmodel helpt gezinsvoogden om de
ontwikkelingsbedreiging op te heffen door samen met het gezin concrete werkdoelen op te stellen.
Het vierstappenmodel ondersteunt gezinsvoogden bij het proces van het vertalen van de informatie
over het gezin – bij de start van de ots is dit de grond voor de ots – in uiteindelijk concrete
werkdoelen. Het model gaat uit van het inventariseren van de feiten waar de problemen van de
jeugdige en het gezin betrekking op hebben, maar besteedt teven aandacht aan de sterke punten
en de visie van de gezinsleden op deze feiten (stap 1). Vervolgens stelt het model de wijze waarop
het kind in zijn ontwikkeling wordt bedreigd centraal (stap 2) en vertaalt dit naar de gewenste
ontwikkelingsuitkomsten voor het kind (stap 3). Tot slot worden hieruit concrete werkdoelen en
middelen geformuleerd die worden opgenomen in het actieplan (stap 4).
Stap 1: formuleren van zorgpunten, sterke punten en de visie van het gezin
Welke zorgpunten worden genoemd in de aanmeldingsinformatie over de aanleiding voor
het uitspreken van de OTS?
Zorgpunten kunnen betrekking hebben op het kind (probleemgedrag), de ouders (zorgen
over opvoeding), of de omgeving van het kind en het gezin (familie, buurt, school)
Wat is de visie van het gezin op de zorgen? Wat was de reactie van vader/moeder/kind op
het raadsrapport?
Welke sterke punten, positieve eigenschappen hebben de gezinsleden?
Stap 2: mogelijke verstoringen in en bedreigingen van de ontwikkeling
De zorgpunten selecteren en ‘vertalen’ naar mogelijke verstoringen van de ontwikkeling
van het kind
Aan de hand van de ontwikkelingstaken beschrijven welke zorgpunten een verstoring in de
ontwikkeling is voor het kind
Risicotaxatie (is het kind voldoende veilig?)
, Bij stap 2 analyseer je op welk gebied een kind/jongere risico loopt op een achterstand in de
ontwikkeling. Op welk gebied zijn er zorgen?
Stap 3:
gewenste ontwikkelingsuitkomsten
De verstoorde ontwikkeling vertalen naar de gewenste ontwikkelingsuitkomst (de ideale
situatie)
Het schetsen van een gewenste toekomstige situatie voor het kind
Gewenste ontwikkelingsuitkomsten worden positief geformuleerd
o Niet: X voelt zich minder angstig
o Maar: X voelt zich vaker opgewekt
Vakjargon wordt vermeden (ouders en kinderen moeten zich herkennen in de gewenste
uitkomsten
Stap 4: de actieagenda, werkdoelen en actiepunten
Er worden haalbare en realistische werkdoelen vastgesteld die nodig zijn om in de richting
van de gewenste ontwikkelingsuitkomsten te komen
De doelen zijn SMART geformuleerd
In omstandigheden die voor het kind zeer dreigend en onveilig zijn, zullen de werkdoelen
worden geformuleerd als eisen (en consequenties als hier niet aan wordt voldaan).
De deltamethode is nu de standaardwerkwijze bij de uitvoering van ondertoezichtstelling. De
methode gaat niet alleen over wat de gezinsvoogd doet, hoe hij met jeugdigen en ouders werkt en
met welke middelen hij dat doet, maar ook over de begeleiding van gezinsvoogden, de rol van
andere disciplineren binnen het Bureau Jeugdzorg en de manier waarop in het Bureau Jeugdzorg
beslissingen over de casuïstiek tot stand komen.
In de methode staat de communicatie tussen de gezinsvoogd en de gezinsleden centraal. Daarbij
zijn er twee cruciale vaardigheden: engageren en positioneren. Met engageren en positioneren
worden al die vaardigheden aangeduid die de gezinsvoogd aanwendt om enerzijds het gezin
optimaal te betrekken en te motiveren voor verandering en anderzijds de positie van de