Cursus Stad in Beweging
Hoorcollege 1 Kijken als een Geograaf/Planoloog
Maandag 5 september 2022
Leerdoelen
- Het toelichten van kernconcepten als tijd, ruimte en plaats op
stedelijke, sociaalgeografische, planologische thema’s (wonen, werken,
recreëren)
- Het duiden van veranderingen in stedelijke context vanuit
verschillende (historische) visies
- Het herkennen en interpreteren van de wijzen waarop deze sociaal-
geografische en planologische thema’s tot uitdrukking komen in en
vanuit de Utrechtse context
Geografie
- ‘The study of the diverse environments, places, and spaces of Earth’s
surface and their interactions. It seeks to answer the questions of why
things are as they are, where they are’ (Encyclopedia Britannica, 2022)
- Eerste geografische tekenen al meer dan 2.000 jaar geleden
- Geografie als universitaire wetenschap vanaf eind 19e eeuw
- Groei van de geografie als academische discipline voor aardrijkskunde
docenten in de context van expanderende wereldhandel, maar ook in
de context van natievorming en groeiend nationalisme
- Het kolonialisme zorgde voor de wens voor geografische kennis en
methoden voor het systematisch karteren van overheerste gebieden
- Economische, educatieve, politieke, nationalistische, en militaire
omstandigheden als bijdrage aan academische geografie
- Verschillende opvattingen over de inhoud in de loop der tijd
Tot WOII – geodeterminisme, possibilisme, culturele geografie
Na WOII – ruimtelijke analyse, behavioural geography, dominantie
van de Anglo-Amerikaanse geografie
Later – marxistische, humanistische, feministische en tijdsgeografie
,Geografische manier van kijken
Wat is waar? Waarom is het daar? Hoe verandert het? Hoe beïnvloedt de
omgeving de mens en vice versa? Kijken naar ruimte, plaats en interactie
en naar tijd en beweging.
Ruimte, plaats en interactie
- Ruimte als een container: absolute locatie (wat is waar?)
- Ruimte als verbinding: relatieve locatie
- Ruimte als interactie: connecties tussen mensen en plekken
(relationality)
- Ruimte met betekenis = plaats
Sociaal, politiek, cultureelm economisch
Gezamemlijke of individuele betekenis
voorbeeld: USP
Wat is de stad? (Louis Wirth; urbanism as a way of life, 1938)
Vier kenmerken van een stad
1. Grootte
2. Bevolkingsdichtheid
3. Sociale heterogeniteit (inwendige rijkdom aan soorten)
4. Permanentie
5. Defined boundary
N.B. nadruk op negatieve effecten van stedelijk leven: oppervlakkige
contacten, criminaliteit, slechte mentale gezondheid
, Pre-industriële steden
Er zijn verschillende theorieën over het ontstaan van steden
1. Hydraulisch, economisch, militair, religieus, etc.
2. Sjoberg (1960) – de dominantie van de politieke en religieuze
elites komt ruimtelijk tot uitdrukking in een voorkeur voor het
stadscentrum als woonplaats (meer bewijs voor deze theorie)
- Status
- Dicht bij publieke gebouwen waar de elites hun macht uitoefenen
- Relatief veilig bij aanvallen op de stad
, 3. Vance (1977) – beschrijft een tegenovergesteld proces
- Stadscentrum wordt een plek voor economische activiteit
- Mensen die het zich kunnen veroorloven trekken naar de stedelijke
periferie (ruimte voor het bouwen van luxueuze huizen)
- Minder bewijs voor deze theorie
Pre-industrieel Utrecht
Bisschopstad (groot aantal kerken en 24 kloosters) en universiteitsstad
(oprichting Universiteit Utrecht in 1636; vanwege de reformatie worden
veel bestaande gebouwen ter beschikking gesteld aan de universiteit; in
de loop van de 19e en 20e eeuw vindt er een uitbreiding van de universiteit
naar uitbreidingswijken plaats; vanaf 1960: USP)
Industrialisatie en urbanisatie
Eerste fase (vanaf 1770)
- Meer behoefte aan huisvesting voor arbeiders: verdichting van het
stedelijk gebied, later uitbreidingen aan de stadsranden
- Slechte leefomstandigheden
Tweede fase (1840-1890)
- Meer regulering in steden, verbetering van leefomstandigheden
- Toenemende suburbanisatie
- Ontstaan van een commercieel stadscentrum
Derde fase (na 1890)
- Verbeterde leefomstandigheden
- Sociale huisvesting
- Tuinsteden (iedereen een eigen tuin)
Industrieel Utrecht