Hoorcollege 1
Recht en kinderrechten
Recht is het geheel van alle rechtsregels, wat je wel en niet mag doen. Eigenlijk kadert de wet
eigenlijk de maatschappij, hoe moeten wij ons gedragen?
Recht vind je terug in een aantal rechtsbronnen:
- Verdragen
Dit zijn internationale afspraken met landen onderling.
- Wetten
Nationale afspraken, bijvoorbeeld jeugdrecht ligt in het burgerlijke wet boek.
- Jurisprudentie
Dit zijn uitspraken van rechters, ‘in deze zaak heb ik zo besloten...’
- Gewoonte
De gewoonte is eigenlijk wat we normaal vinden in de maatschappij, bijvoorbeeld twee mannen
samen trouwen, dat word gewoon in de maatschappij, dus een gewoonte wet. Net zoals samen
plaatsing van broers en zussen. Wij vinden dat gewoon dus dat werd ook een wet.
Richtlijnen over handelen volgen uit wetten Beroeps Sociaal werk
Dit zijn eigenlijk praktische richtlijnen hoe je je werk moet doen, dit is geen recht.
Rechtsgebieden:
1. Privaatrecht
Dit zijn regels over burgers onderling, dus koop, huur, gezag, omgang, uithuisplaatsingen.
Alles tussen mensen onderling regelt het privaatrecht, word ook wel civielrecht of burgerlijk
recht genoemd.
2. Strafrecht
Dit gaat over strafbare gedragingen en de sancties die hierop staan, dus bijvoorbeeld
jeugdstrafrecht.
3. Bestuursrecht
Hoe het land wordt bestuurd, hoe de gemeentes werken.
4. Staatsrecht
Hoe de staat geregeld is
Als we het hebben over jeugdrecht, spreken we voornamelijk over privaatrecht, een beetje strafrecht
en bestuursrecht. Het jeugdrecht pakt eigenlijk onderdelen van die rechtsgebieden en dat vormt het
jeugdrecht Het geheel van rechtsregels dat de positie van jeugdigen regelt.
Materieel recht de rechtsregels zelf, inhoudelijke regels, alle rechten en plichten, bijvoorbeeld
over gezag en omgang.
Formeel recht het proces recht, hoe de processen lopen. Ze regelen het materiele recht.
Het procesrecht regelt de processen van het recht, en dit zijn civiele zaken.
Dit zijn de meeste zaken over jeugdigen, die beginnen met een verzoekschrift aan de rechter, dus je
verzoekt om iets te doen. Dus de organisatie van jeugdzorg verzoekt de rechter om het kind ergens
anders te plaatsen. En de rechter geeft daarna een beschikking, dat is de uitspraak van de civiele
rechter.
,Bij strafzaken (jeugdstrafrecht) die beginnen met een dagvaarding en die gaat ook naar de rechter en
die spreekt een vonnis uit. (Strafrechter uitspraak)
Welke rechter is bevoegd? En welke rechter kom je nou tegen in de zorg rondom jeugdigen?
De laagste recht, en dus de eerste recht die je tegenkomt is de rechtbank.
Hier werken verschillende rechters. Degene die je rondom zaken ziet met kinderrechten, is de
kinderechter.
(Kantonrechter gaat meestal over echtscheidingen, en politierechter gaat over delicten)
Mocht je niet eens zijn met de uitspraak van de rechtbank, dan ga je in Hoger beroep bij Hof.
En als je daar niet mee eens bent ga je in Cassatie bij Hoge raad.
Kinderrechten
Rond 1900 1e wetten ter bescherming van kinderen, en in Nederland rond 1901; Kinderwetje van
Houten.
Kinderen stegen na WOII, oprichting VN. En hierdoor ontstond Kinderrechtenverdrag (1989, en in
1995 in NL) Kinderen waren hiervoor soort aanhangsel van hun ouders, en nu kregen zij zelfstandige
rechten. Het kinderrechtencomité in Geneve houdt toezicht op naleving.
In dit verdrag zijn 54 artikelen, de 4 basisbeginselen:
(BELANGRIJK TENTAMEN)
Artikel 2, Non-discriminatie
Het gelijkheidsbeginsel. Alle rechten gelden voor alle kinderen.
Artikel 3, Belang van het kind
Het grootte begrip, dit moet de eerste overweging zijn.
Artikel 6, Recht op leven en ontwikkeling
Wordt vaak ingeroepen in oorlogsgebieden, oorlogssituaties.
Artikel 12, Participatie/ hoorrecht
Kinderen moeten worden betrokken bij beslissingen die hun aan gaan. Met de kinderen
spreken, niet over.
Deze gelden altijd voor ALLE kinderen.
In dit kinderrechtenverdrag zijn 3 functies, verdragsartikelen worden op 3 manieren gebruikt:
1. Juridisch middel
Je gebruikt het in rechtszaken. Je gebruikt die bepalingen voor de rechter, om aan te tonen
dat het in strijd is met kinderrechtenverdrag.
(Artikel 9; Recht op omgang, Artikel 25; Terugplaatsing, Artikel 37; gesloten plaatsing)
2. Sociaal-politiek
Plicht voor de overheid en doorwerking in beleid. Het ligt altijd als basis voor beleidsplannen.
3. Pedagogische boodschap
Hoe vind je dat je om moet gaan met kinderen in een land? Wat vinden we nou belangrijk?
(Artikel 3, belang van het kind)
, Wat betekenen kinderrechten voor het werken als jeugdprofessional?
Gebruik ze, ben bewust van de (pedagogische) kinderrechten. Er ligt een visie in wat in hun belang is,
en wat belang is voor een goede ontwikkeling.
- Betrek de kinderen erbij
Vraag hun mening erover, praat met hen.
- Bij uithuisplaatsing: denk aan het recht om bij ouders op te groeien, eerst alle hulp thuis
bieden en indien uithuisplaatsing, werk aan terugplaatsing.
- Woont kind niet meer thuis?
Denk aan recht op omgang, kan kind niet onbegeleid? Dan begeleid.
- Denk aan zo thuis mogelijk opgroeien
Netwerk, pleegzorg, gezinshuid, dan pas instelling.
- Plaats broers en zussen, in gezinshuis
Dit is buiten de regels, maar dit vinden we heel belangrijk!
- Geef je strafadvies?
Minder gericht op straffen, denk aan gedragsverandering
Belang van het kind
Hoe weeg je het belang van het kind?
Het belang van het kind moet worden ingevuld, dit is aan ons, de gebruikers van de wet en de
mensen die met kinderen werken.
Dit doe je dus ook eerst met andere kinderrechten, dit geeft een pedagogisch boodschap. Als ze
bijvoorbeeld iets verkeerds hebben gedaan, dan sluit je ze niet meteen op maar kijk je naar of ze hulp
nodig hebben en dat hoort bij art. 3 in combinatie met art. 37.
Hierbij hoort Best Interest of the Child Model van Kalverboer (BIC-model)
Die geeft eigenlijk voorwaarden voor een optimale ontwikkeling:
Adequate verzorging, een veilige fysieke directe en wijdere omgeving, affectief opvoedingsklimaat,
ondersteunende flexibele opvoedingsstructuur, adequaat voorbeeldgedrag ouder en samenleving,
interesse, continuïteit in de opvoeding, respect, sociaal netwerk, educatie, omgang met
leeftijdgenoten, stabiliteit in levensomstandigheden.
Als al deze voorwaarden aanwezig zijn dan komen we uit bij het belang van het kind.
Als de voorwaarden afwezig zijn, dan zien we een bedreigende ontwikkeling.
Hoe doet Nederland het?
Eens in de 5 jaar rapporteert Nederland over stand van zaken.
We doen eigenlijk ontzettend veel, maar op het gebied van vluchteling kinderen doen we niet goed
genoeg.