Samenvatting patho-fysiologie
Pathofysiologie
Van eencellig naar meercellig
Adaptatie en homeostase als kern van systeemtheoretische benadering
De structuur van de cellen werd steeds ingewikkelder zodat de overlevingskans groter zou worden,
hierdoor zijn organismes zoals de mens ontstaan.
In de vele cellen is er een stelsel ontstaan, het zenuwstelsel, door dit stelsel weten de cellen
wanneer zij iets nodig hebben. Het stelsel zorgt er ook voor dat we de wereld waar kunnen nemen,
hierop kan het zenuwstelsel ook de manier van wegen bepalen.
Het milieu in jouw lijf heet het milieu interieur, het water tussen de cellen en de weefsels. Je lichaam
moet ervoor zorgen dat de homeostase gehandhaafd wordt, denk hierbij aan de hoeveelheid
zuurstof, hoeveelheid zouten en de temperatuur. Het systeem kan zich goed adapteren (aanpassen)
als het milieu interieur optimaal is.
Gezondheid is een vaardigheid, dit doe je niet altijd bewust. Als het met een patiënt niet gezond is
kan een fysiotherapeut helpen om deze vaardigheid weer onder de knie te krijgen.
Het systeem is adaptief, het kan zich goed aanpassen aan andere omstandigheden, maar ook lerend
en voorspellend.
Een fysiotherapeut benadert iets biopsychosociaal (holistisch), het gaat om de hele persoon en niet
om de aandoening alleen.
Interstitiele ruimte= ruimte tussen cellen, plasma en lichaamswater.
Homeostase= vermogen van een organisme om het milieu constant te houden.
Diffusie= beweging van deeltjes, verplaatsing
Adaptief vermogen= herstellen
Carriër= een drager
Organel is niet levend
Mdbb= biopyschosociaal model
Lipofiel lost in water op
Atrofie= inactiviteit
Belemmeringen voor adaptief vermogen zijn:
- Dispositie weefsel, ligt te ver uit elkaar
- Doorbloeding slecht, obstructie circulatie
- Te vroeg te veel belasten
Waar begint het probleem?
Opbouw van de mens (groot naar klein):
- Organisme (mens in omgeving)
- Orgaansystemen
- Organen
- Weefsels
, - Cellen
- Organellen
- Moleculen
Als er een probleem zit op het niveau van bijvoorbeeld het weefsel, betekent het niet meteen dat er
een probleem is in het gezondheidsniveau van de gehele persoon. Denk in oplossingen.
Inleiding fysiologie:
- systeemtheoretische benadering
- evolutionaire/ecologische benadering
- cel, celorganellen
- diffusie, osmose
- celmembranen, oliewaterverdelingscoëfficiënt
- ondersteunde diffusie
werking van cellen en celorganellen globaal weten is voldoende.
mitotische cellen → bedekkend weefsel → delend weefsel
postmitotische cellen → zenuwweefsel en spierweefsel → delingsfase voorbij
recurrent mitotische cellen → bindweefsel → deelt alleen als het nodig is
Bindweefsel
Cellen:
fibrocyten, fibroblasten (verantwoordelijk voor de productie van matrix, grondsubstantie en vezels)
histiocyten (macrofagen)
plasmacellen (productie van antilichamen)
mestcellen (lokale regulatoren zoals histamine, heparine)
vetcellen (energieopslag, lypolyse, FFA, glycerol)
extracellulaire matrix:
- amorfe grondsubstantie:
- proteoglycanen (glycosaminoglycanen verbonden aan eiwitketens) en glycoproteïnen
(structureel bijv. fibronectine)
GAG’s
- hyaluronzuur, eiwitzijketen, met daarop zijtakken van chondroïtinesulfaat,
heparaansulfaat, kerataansulfaat)
halfwaardetijd 1,9 - 9,2 dagen
- Vezels:
- Collageen, niet elastisch, grote trekvastheid
- Elastine, erg elastisch
In de triple-helix liggen de procollagene moleculen op een rijtje zodat ze waterstofbruggen kunnen
vormen. Door deze elektrovalente bindingen blijven ze beter op elkaar zitten en kunnen er crosslinks
ontstaan, dit zorgt ervoor dat de collagene vezels slecht uitrekbaar zijn.