Oefenvragen Tentamen Blok 1.2
Differences between people
1. Volgens Freud’s topografische model kan je alleen gedachten van je bewustzijn naar je
onderbewustzijn verplaatsen, maar niet andersom. Hoe heet dit principe?
A. Catharsis
B. Secondary process thinking
C. Primary process thinking
D. One-way mental gate
2. Je moet plassen dat is (1), je ziet een wc in je hoofd via het (2) en vervolgens zie je de wc in
het echt en doet het ego zijn werk via het (3).
Vul dit op de juiste manier in.
A. (1) impuls vanuit ego, (2) primary process, (3) secondary process
B. (1) impuls vanuit ego, (2) pleasure principle, (3) reality principle
C. (1) impuls vanuit ID, (2) primary process, (3) sencondary process
D. (1) impuls vanuit ID, (2) pleasure principle, (3) reality principle
3. Wat is GEEN doel van het superego?
A. Voorkomen van een impuls uit ID die tegen de normen en waarden van je ouder ingaan
B. Streven naar een ideale zelf
C. Andere mensen jouw persoonlijkheid leuker laten vinden
D. Proberen het ego rationeel te maken
4. Wanneer je de drang hebt om iemand te slaan, en je maakt jezelf wijs dat dat komt omdat
diegene zo ontzettend vervelend is dat hij/zij wel geslagen moét worden, noem je dat… ?
A. Projection
B. Sublimation
C. Repression
D. Regression
5. Zet de fases en de keywords die daarbij passen in de goede chronologische volgorde volgens
de psychoseksuele ontwikkeling van Freud.
A. Anal fase 1. mond
B. Genital fase 2. Geslachtsdrang
C. Oral fase 3. Oedipus/electra complex
D. Fallic fase 4. rust
E. Latent fase 5. Poepen
, 6. In het experiment van Pavlov:
1. Was het eten de US
2. Was het eten de CS
Hierbij is:
A. 1 is juist, 2 is onjuist
B. 1 is juist, 2 is juist
C. 1 is onjuist, 2 is juist
D. 1 is onjuist, 2 is onjuist
7. In het experiment van Little Albert:
1. Werd het geluid van de hamer na de conditionering de CS
2. Was het huilen na de conditionering de CR
Hierbij is:
A. 1 is juist, 2 is onjuist
B. 1 is juist, 2 is juist
C. 1 is onjuist, 2 is juist
D. 1 is onjuist, 2 is onjuist
8. Conditionering blijft het langst hangen bij… ?
A. Continious reinforcement
B. Partial reinforcement
9. Defenitie = je gedragen naar het beeld dat je van jezelf hebt.
Begrip = …. ?
A. Congruentie
B. Self-actualizing
C. Self-consistency
D. Social learning theory
10. Wat is de goede volgorde van de Driehoek van Maslow, van onder naar boven?
A. Fysiologische behoeften, sociale acceptatie, waardering, zekerheid, zelfontplooiing
B. Zekerheid, fysiologische behoeften, sociale acceptatie, zelfontplooiing, waardering
C. Zekerheid, sociale acceptatie, fysiologische behoeften, waardering, zelfontplooiing
D. Fysiologische behoeften, zekerheid, sociale acceptatie, zelfontplooiing
11. Wat is GEEN resultaat van het experiment van Bandura?
A. Jongens imiteren meer dan meisjes
B. Mere exposure van het model zorgt voor meer imitatie
C. Beloningen zorgen voor meer imitatie
D. Kinderen die keken naar gestraft gedrag, vertoonden minder imitatie