Bijeenkomst 5 Beperkte kring van gerechtigden
Art. 6:108 overlijdensschade —> gaat over de nabestaanden.
Waar hebben de nabestaanden recht op?
Lid 1: gederfd levensonderhoud: sub a,b en c gaan over gederfd levensonderhoud in financiële zin.
Sub d gaat over levensonderhoud in natura: bijvoorbeeld huishoudelijk hulp.
Lid 2: begrafeniskosten. Deze moeten worden vergoed. Je hebt discussie in de literatuur over wat de
begrafeniskosten precies inhouden. Volgens de literatuur moet je de term ruimer nemen, dus
bijvoorbeeld ook na afloop van de begrafenis de dankkaarten sturen. Er moet wel gekeken worden
naar de levensstandaard van de overledenen. De redelijkheidstoets vloeit voort uit de parlementaire
geschiedenis. Er wordt gekeken naar de persoon / familiegebruiken / religieuze en culturele
achtergrond / levensstandaard.
Ruime opvatting: lichaam brengen naar land van herkomst, kosten voor familie die daar naartoe
moeten komen, kosten voor huurauto etc.
Dus als er een aansprakelijke persoon is, wordt er niet moeilijk gedaan.
Gederfd levensonderhoud:
Kinderen: ze hebben allemaal een eigen vordering. Er wordt gekeken naar de financiële situatie
waarin de overledenen verkeerde / ging verkeren en zou verkeren. De grondslag staat in art. 6:108
sub a. Let wel op, dit artikel geldt slechts voor minderjarige kinderen. Categorie a is meteen een
bijzondere positie. Je hebt dan recht op een vordering die onafhankelijk is van de vraag of de
nabestaanden voor het overlijden van de persoon werden onderhouden door de overleden of niet.
Het kan dat op enig moment de vordering voor de kinderen op sub b wordt gebaseerd.
Sub c wordt minder gebruikt in de praktijk omdat er meer eisen aan worden gesteld. Sub b is in de
praktijk het meest relevant. Hiervoor geldt wel een eis. Sub a is een bijzondere positie: ongeacht
vraag of je door overledenen werd onderhouden. Je hebt alleen een vorderingsrecht op grond van sub
c als je geheel / ten delen door de overleden in levensonderhoud werd voorzien. Je moet denken aan
meerderjarige kinderen die wel alimentatie gerechtigd zijn. De grondslag is ook sub d t.a.v. het
huishouden. Het is de vordering van de kinderen, omdat zij schade lijden omdat de werkzaamheden
van de moeder wegvallen. Dus let op, Jan heeft geen grondslag. Er is een situatie met
overlijdensschade, dus er is geen sprake van letselschade. Jan is niet degene die het doet.
Wat kan Gerda vorderen?
Je hebt niet te maken met een letselschade zaken, maar met overlijden. Zij valt niet onder een van de
categorieën van lid 1.
Dus de kinderen kunnen vorderen op grond van sub d, maar het gaat niet om een vordering van
Gerda zelf of de vader zelf.
Kan Gerda verplaatste schade vorderen omdat ze drie maanden voor de kinderen heeft gezorgd?
Ja, art. 107 kan namelijk een optie zijn.
Kinderen vorderen op grond van lid 1 gederfd onderhoud. Degene die wordt aangesproken, moet
hetzelfde verweer kunnen voeren als tegen de overledenen (denk aan eigen schuld).
De vordering van de kinderen is gebaseerd op sub a, misschien op sub b, maar zeker op sub d. Alle
gunstige financiële omstandigheden tellen mee voor het betalen van de behoeftigheid. Uitgangspunt is
de levensstandaard van de nabestaanden. Deze moet zoveel mogelijk gelijk blijven aan de
hypothetische situatie zonder het ongeval. De hele financiële positie moet worden meegenomen, alles
telt dus mee. Als de omstandigheden van het geval / billijkheid het vragen kunnen bepaalde
schenkingen niet worden meegenomen. Je moet je verhaal wel op orde hebben en je kunt het schenken
frustreren doordat het op die manier aan de dader wordt schenkt. Dan kan het zijn dat de rechter op
grond van de redelijkheid en billijkheid de schenking er buiten laat.
Verder Niks / Snippe
Huishoudelijke hulp: wat is de leeftijd van de kinderen (Organice). In principe kunnen de kinderen het
gewoon vorderen. Het is hun vordering en niet die van de vader. Maakt ook niet uit of er al kosten zijn
gemaakt, daar wordt van geabstraheerd.
1
, Taak 6 Het lot van de naasten
Pien loopt ernstig letsel op als gevolg van een aanrijding waarvoor Kees en zijn
aansprakelijkheidsverzekeraar aansprakelijkheid hebben erkend. Pien raakt naar aanleiding
hiervan in coma en komt drie maanden later te overlijden. Het onderzoek naar de precieze
doodsoorzaak levert geen verrassingen op: de door het ongeval opgelopen inwendige
verwondingen zijn Pien uiteindelijk fataal geworden.
a. De nabestaanden blijven ontredderd achter. Haar partner Carel blijkt psychisch niet tegen de situatie
opgewassen te zijn en is de dag na de begrafenis ‘met de noorderzon’ vertrokken. Van de ene op de
andere dag staan de twee kinderen van Pien alleen op de wereld. De meest voor de hand liggende
oplossing zou natuurlijk zijn, dat vader Jan, de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging
van de kinderen verder op zich zou nemen.
b.
Jan is wegens verblijf in het buitenland tijdelijk onbereikbaar en daarom neemt tante Gerda,
peettante van Pien, de kinderen voorlopig in huis. Gezien haar hoge leeftijd kan tante Gerda
uiteraard niet blijvend voor de kinderen zorgen. Omdat ze het gevoel heeft dat zij desondanks
enige hulp moet bieden, schenkt ze de kinderen bij notariële akte ieder 5 000 Euro.
c.
Ruim twee maanden na het overlijden van Pien keren Jan en diens tweede vrouw naar Nederland
terug. Zij nemen onmiddellijk de twee kinderen in huis, vastbesloten om verder de
opvoeding en verzorging op zich te nemen. Een probleem is dat zowel Jan als zijn echtgenote
een volledige betrekking buitenshuis hebben. Voor de dagelijkse verzorging en opvang van de
kinderen wordt daarom een huishoudster aangetrokken, tegen een bruto salaris van 14 000 Euro per
jaar. Financieel is dat niet zo'n groot probleem. Zowel Jan als zijn vrouw verdienen samen ongeveer
45 000 Euro bruto per jaar en ook de kinderen zelf zijn er - financieel althans - niet slecht aan toe na
het ongeval en het overlijden van hun moeder:
· de erfenis (verkochte inboedel e.d.) bedraagt na aftrek van de successierechten 15 000 Euro.
· een week na het overlijden keert Nationale Nederlanden, blijkbaar nog onkundig van haar
overlijden, het toegezegde voorschot op grond van de ongevallenverzekering uit, ten bedrage
van 25 000 Euro;
· Pien blijkt ook nog een levensverzekering te hebben afgesloten bij Nationale Nederlanden,
hetgeen opnieuw 50 000 Euro oplevert;
· in de administratie van Pien wordt een lottoformulier aangetroffen; zij bleek vier cijfers juist
geraden te hebben, goed voor 22 894 Euro.
Toch zit het Jan niet lekker dat hij de huishoudster uit eigen zak moet betalen.
Jurisprudentie
- HR 19-06-1970, NJ 1970/380 (NBM/Eagle Star)
Dit arrest gaat over overlijdensschade waarbij de nabestaanden een uitkering kregen uit een
sommenverzekering. Hoge Raad: alle financiële omstandigheden tellen mee bij het bepalen van de
behoeftigheid. Alle financiële omstandigheden tellen mee, ook de gunstige zaken. Daarvoor was een
arrest gewezen: IBC / Derkx. In dit arrest ging het om een letselschade zaak. Daarbij was er ook een
uitkering uit een sommenverzekering. Hierbij werd gezegd dat de uitkering ene keuze was die de
verzekerde mag maken en het gaat de dader niet aan. Bij overlijdensschade telt het wel mee, maar bij
letselschade geldt het niet. Er wordt dus een verschil gemaakt tussen deze twee.
Ratio: het gaat bij artikel 108 om de behoeftigheid, en dit vereist dat alle omstandigheden worden
meegenomen. IBC Gaat om letselschade: heeft de dader een grote / kleine financiële draagkracht is
niet relevant. Bij overlijden is het wel zo, want je kijkt naar de behoeftigheid.
- HR 05-06-1981, NJ 1982/221 (Tijsterman/Hony)
De man in casu hoefde zijn ex-vrouw niet meer te onderhouden. Dit was een reden waarom hij het
financieel ruimer kreeg. De kinderen kwamen bij hen te wonen. Moet het feit dat de kinderen het
2