Grondslagen van het Recht 2023-2024
Naam: Opdracht: schrijfopdracht 3
Voornaam: Studentnummer:
Dag en tijdstip werkgroep: Nummer werkgroep:
Naam docent: Aantal woorden: 1093
_____________________________________
, Kunnen parlementariërs meer of minder zeggen?
‘Ik wil u vragen om uw woorden terug te nemen.’ Deze zin hoor je wel vaker tijdens het parlementaire
debat. Politici gebruiken steeds meer grof en beledigend taalgebruik tijdens het debat. Zo betichtten
sommige Kamerleden, tijdens het debat over het onderzoeksprogramma naar onafhankelijkheid,
dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, Thierry Baudet van een racistische uitspraak. ‘Volgens
mij kunnen we heel veel zeggen, maar dat niet’, zei Kamerlid Don Ceder van de ChristenUnie. Baudet
antwoordde daarop met: ‘Volgens mij mag je hier alles zeggen.’1 Het gemak waarmee Kamerleden zich
tegenwoordig achter hun parlementaire immuniteit verschuilen, is een probleem dat aangepakt moet
worden. Want wat voor beeld straalt dit uit naar de samenleving? Dat men alles mag zeggen en het men
koud laat of het anderen kan beledigen?
Men kan zich daarbij afvragen: ‘Hoe verhoudt de parlementaire immuniteit zich tot de huidige tijd en
vraagt dat om een aanpassing van die immuniteit?’
Eerst ga ik uitleggen hoe het beginsel van parlementaire immuniteit ontstaan is. Daarna zal ik ingaan op
enkele veranderingen in de maatschappij en hoe die zich verhouden tot de parlementaire immuniteit.
Als laatste sluit ik af met een conclusie.
De geschiedenis
Het idee van parlementaire immuniteit gaat al eeuwen terug, zelfs naar de tijd van de middeleeuwen.2
In verschillende landen, zoals Engeland, Frankrijk en Nederland, werd er gestreefd naar bescherming
van de onafhankelijkheid van parlementsleden, omdat zij vreesden voor de absolute macht van de
koning. Dit vormt de oorspronkelijke ratio achter dit recht. Na de eerste codificatie in de Staatsregeling
voor het Bataafse Volk en enkele herzieningen van de Grondwet, ontstond in Nederland de
parlementaire immuniteit zoals wij die nu kennen in art. 71 Grondwet. 3 Achter de ratio van de
parlementaire immuniteit zit een belangrijke rechtsstatelijke grondslag: de institutionele
onafhankelijkheid van het parlement.4 In een rechtsstaat is het scheiden van de wetgevende, uitvoerende
en rechtsprekende macht een belangrijke waarborg tegen machtsmisbruik. 5 De institutionele
onafhankelijkheid van het parlement benadrukt daarmee de machtenscheiding. Parlementsleden moeten
namelijk de vrijheid hebben om hun taken uit te voeren, zonder dat de rechtsprekende macht hen daarin
beperkt.
Doordat de parlementaire immuniteit een lange geschiedenis heeft, kan men zich afvragen of zij nog
wel geschikt en relevant is voor ons moderne politieke systeem. Zo beargumenteerde rechtsgeleerde
Van Os dat de parlementaire immuniteit een oplossing is voor een niet (langer) bestaand probleem. Er
is geen noodzaak meer om volksvertegenwoordigers jegens de koning te beschermen, omdat door de
constitutionele monarchie zijn macht al geruime tijd beperkt is.6 Men zou kunnen stellen dat het nu niet
meer gaat om bescherming jegens de koning, maar juist om bescherming jegens de rechterlijke macht
en het bevorderen van de rechtsstatelijke machtenscheiding. Van Os ziet daar al helemaal geen
bedreiging in, aangezien we in beginsel kunnen vertrouwen op onze rechters en op onpartijdige
vonnissen.7
1 ‘Uitspraak Baudet zorgt voor opheft: Dat is ronduit racistisch’, De Telegraaf, 14 juni 2023.
2
Ellian & Stam 2022, p. 341.
3 Ellian & Stam 2022, p. 342.
4 Ellian & Stam 2022, p. 346.
5 Cliteur & Ellian 2019, p. 44.
6 Ellian & Stam 2022, p. 348.
7 Ellian & Stam 2022, p. 349.