Samenvatting leerlijn OA
Leerlijn OA
Les 1 – aseptisch vs. Antiseptisch
✓ het belang benoemen van aseptisch en antiseptisch werken op een operatiekamer
✓ de werking van verschillende desinfectiemiddelen benoemen
✓ de specifieke indeling van een operatiekamer benoemen
1.1.3 aankomst op het operatiecomplex
Patiënt wordt op het operatiecomplex op de holding ontvangen; voorbereidingsruimte met als doel;
ontvangst operatiepatiënten. De volgende voorbereidingen vinden plaats bij de patiënt op de holding:
• verpleegkundige overdracht met holdingmedewerker = verplicht stopmoment
• controle patiëntengegevens; patiënten registratiesysteem
• aanleggen bloeddrukmanchet
• aanbrengen ECG- elektroden
• aanleggen infuus
Hierna volgt de overdracht met de anesthesiemedewerker en neemt de patiënt mee nar de operatiekamer.
Ook op de operatiekamer moeten nog voorbereidende handelingen plaatsvinden voordat de operatie kan
plaatsvinden;
• time- out
• anesthesiologische inleiding
• overige preoperatieve voorbereidingen
Time out
Is een verplicht onderdeel op de operatiekamer, moet worden uitgevoerd voor elke operatie.
= ‘Voordat de patiënt daadwerkelijk geopereerd wordt, vindt er een structureel overleg plaats tussen
operateur en anesthesioloog en OK-personeel. Dit overleg dient op de operatiekamer, vóór de start van de
anesthesie plaats te vinden in de aanwezigheid van de patiënt. De operateur is ervoor verantwoordelijk dat
het stopmoment wordt uitgevoerd en vastgelegd.’ Ten minste één operatieassistent dient aanwezig te zijn
tijdens de time-out en deze neemt actief deel aan een juiste uitvoering van de procedure.
Anesthesiologische inleiding
Vindt plaatst na een goed uitgevoerde time- out procedure. De anesthesiologische inleiding is de start van
de anesthesie. Dit geldt zowel bij algehele anesthesie als bij een locoregionale anesthesietechniek.
Alvorens te beginnen met de inleiding moet de patiënt worden aangesloten op de bewakingsmonitor.
Bij volwassen patiënten zal de benodigde medicatie voor de anesthesie over het algemeen intraveneus
worden toegediend via het infuus. Het onder anesthesie brengen van (kleine) kinderen gaat meestal via
inhalatieanesthetica. Inleiding gaat onder verantwoordelijkheid van de anesthesioloog; hij/zij heeft ook de
leiding.
Overige preoperatieve voorbereidingen
Voor de operatieassistent zijn er verschillende preoperatieve handelingen die mogelijk uitgevoerd moeten
worden. Welke handelingen dit zijn, is afhankelijk van de uit te voeren operatie. Deze handelingen zijn een
voorbereiding op de operatie en worden bij voorkeur uitgevoerd als de patiënt onder algehele anesthesie
is gebracht of een andere vorm van anesthesie heeft gekregen.
• Katheteriseren
• Scheren/ontharen. Om wondinfecties te voorkomen; wondjes na scheren kunne leiden tot
ontstekingen en zo een wondinfectie veroorzaken.
, • Aanleggen tourniquet voor bloedleegte. Mag alleen om bovenarm of been, van tevoren polsteren.
Duur bloedleegte mag niet langer zijn dan 2 uur. Altijd doorgeven aan anesthesie als bloedleegte
af gedaan wordt; bloeddruk schommelingen
1.1.4 De acute operatiepatiënt
Bij een acute operatiepatiënt zullen alle genoemde voorbereidingen versneld, gedeeltelijk of niet kunnen
plaatsvinden. Het operatieteam zal hier het handelen op aan moeten passen. Aandachtspunten bij acute
patiënten zijn:
• Kleding: evt. in eigen kleding naar operatiekamer als er geen tijd is voor een jasje. Eigen kleding is
al gedeeltelijk uitgetrokken of kapot geknipt.
• Nuchter: acute patiënt wordt altijd gezien als niet nuchter; aspiratie door braken hierbij groot
gevaar. Aspireren en mogelijke regurgitatie (terugvloeien maaginhoud) kan worden voorkomen
door;
o Trendelenburg / anti- Trendelenburg
o Bij braken patiënt op de zij draaien (waar mogelijk)
o Uitoefenen van cricoïddruk tijdens inleiding
Aseptisch vs. Antiseptisch werken
Aseptisch = vrij van ziektekiemen
Antiseptisch = tegen infecties, ontsmettend: (ziektekiem werend, bederf werend, ontsmetten, rotting
werkend)
De werking van verschillende desinfectiemiddelen
Chirurgische preoperatieve desinfectie betreft de ontsmetting van de handen van de leden van het
operatieteam en de huid van het operatiegebied, ter voorkoming van besmetting van de operatiewond.
Desinfecteren van het operatiegebied wordt gedaan met behulp van verschillende soorten middelen. Deze
middelen ontsmetten en remmen de groei van bacteriën en schimmels.
• Alcohol 70%. Betrouwbaar, ook voor huid maar leidt niet tot steriliteit omdat het geen
bacteriesporen dood.
• Chloorhexidine 0,5% in alcohol 70% → in roze of wit. Vvaak wordt de witte gebruikt in het gezicht
of als de kleur van de huid behouden moet worden. Dit kan zijn als na de operatie de huidskleur
beoordeeld moet worden.
• Hibicet = chloorhexidine met cetrimide (geel)
• Jodium 1 % in alcohol 70 % is een algemeen gebruikt preoperatief huiddesinfectans. Jodium
irriteert de huid; na desinfectie dient de resterende jodium dan ook met alcohol 70 % te worden
weggenomen.
• Povidonjodium = is een oplossing in water waarbij het actieve jodium 1 % bedraagt. Dit
desinfectans wordt gebruikt bij slijmvliezen (ogen, gyn, perineumregio).
Het ontsmette gebied altijd even laten drogen totdat het droog is, anders plakt de afplakdoek niet. De
huid is droog als de huid weer dof is en dus niet meer glimt van het ontsmettingsmiddel. Het
operatiegebied moet ruim gedesinfecteerd worden, zodat de afdekdoeken op het gedesinfecteerde gebied
geplakt kunnen worden. Het effect van de desinfectie kan verminderen wanneer de huid niet goed
gedroogd is. Jodium tussen de huid en de diathermieplaat kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Het operatiegebied wordt vervolgens preoperatief gedesinfecteerd door de specialist, de instrumenterende
of de omloop. Er wordt gedesinfecteerd van schoon naar vuil gebied, dus vanaf de incisieplaats naar
buiten toe. Tenzij omgeving schoner is dan operatiegebied; buiten naar binnen; vervuilde wond;
huidinfectie, rectovaginale operaties. Hiermee wordt voorkomen dat micro-organismen uit de omgeving
van de anus, perineum of het geïnfecteerde gebied worden verspreid over de omliggende huid.
,Er worden op de operatiekamer verschillende maatregelen getroffen om besmetting en infecties te
voorkomen. Deze maatregelen worden structureel doorgevoerd om de kans op besmetting zo klein
mogelijk te houden.
- Handschoenen (steriel en onsteriel)
- Dubbele handschoenen (orthopedie)
- Mond- neus masker
- Oog bescherming (bril, masker met spatscherm)
- Omgaan met patiëntmateriaal (werk schoon)
- Omgaan met scherp materiaal (messen/naalden: tellen)
Aandachtspunten desinfectie
• Check inhoud; etiket
• Steriliteitsdatum; etiket
• Schenk in kommetje zonder het aan te raken en te druppelen; kommetje en vloeistof blijven zo
steriel
• Let op eigen steriliteit; jas en handschoenen
• Let erop dat er geen vloeistof onder elektroden en diathermieplaat komen
Het operatiecomplex
5.1 bouwtechnische eisen
Een moderne operatiekamer is een werkomgeving die aan een groot aantal strenge eisen moet voldoen.
Een operatiekamer is gesitueerd in een operatiekamercomplex (OKC), een van de rest van het ziekenhuis
afgesloten afdeling. Verpleegafdelingen dragen hier hun patiënten over aan de medewerkers van de
operatieafdeling, zodat ze hier op een veilige en verantwoorde manier een operatieve ingreep kunnen
ondergaan. OK-medewerkers moeten onder andere goed op de hoogte zijn van wat wel en niet mag, en
waar wel en niet te komen. Hierbij wordt binnen de afdeling hoogwaardige technische apparatuur gebruikt
die nodig is bij diverse ingrepen, bewaking van patiënten enzovoort.
Een OKC is vaak op een plek in het ziekenhuis gebouwd die gemakkelijk te bereiken is voor
verpleegafdelingen en diverse logistieke diensten. Meestal is de centrale sterilisatieafdeling rechtstreeks
aan een OKC verbonden. Een moderne operatieafdeling dient aan een groot aantal eisen en normen te
voldoen. Deze normen zijn beschreven in diverse documenten en de overheid (Inspectie voor de
Gezondheidszorg) controleert en handhaaft hierop.
Er is bij iedere toegangsdeur tot het complex een ‘sluis’ door middel van automatische klap- of
schuifdeuren, zodanig uitgevoerd dat er een zogenoemd ‘drukregime’ is op het complex. De lucht
stroomt hierdoor van het schoonste gedeelte (de operatiekamer en opdekruimte) via steeds minder
schone gedeelten via de sluis naar de rest van het ziekenhuis. Vaak zitten er in deze keten van overdruk
meerdere klap- of schuifdeuren die automatisch open- en dichtgaan. Hiermee wordt het overdruksysteem
niet te veel belast.
Luchtbediening; de luchtbediening op de OK wordt geregeld doormiddel van het down- flow systeem. De
temperatuur is rond de 18,5 graden ingesteld.
- Aangeleverde gefilterde lucht vaak rond de 19 graden
- Volwassenen ideale operatie omgevingstemperatuur 18-20 graden
- Bij kinderen wordt er gekozen voor een wat hogere omgevingstemperatuur (25 graden)
Inblaasplenum
De beheersing van het luchtstromingspatroon en kwaliteit van de lucht op de ok vormt = essentieel voor
infectiepreventie. De OK moet een inblaasplenum hebben → belangrijk omdat gefilterde en schone lucht
over hele oppervlak vanuit het plafond verticaal naar beneden stroomt over het wondgebied van de
, patiënt, gedeeltelijk over het operatieteam en de tafels waarop de instrumenten liggen. Door filtratie
wordt de aangevoerde lucht van stof en andere kiemdragende deeltjes ontdaan. Door filtratie wordt de
aangevoerde lucht van stof en andere kiem dragende deeltjes ontdaan.
Overdruk op OK is verplicht → micro-organismen van buiten kunnen de OK niet in komen. Tijdens een
operatie moeten de deuren gesloten blijven om overdruk te continueren. Het openen van een deur brengt
verstoringen van de gewenste luchtstroom en ongewenste temperatuurschommelingen teweeg. De
overdruk moet van buiten en van binnen in de ok te lezen zijn. Signaal als overdruk wegvalt. Luchtstroom
patroon kan verstoord worden door verschillende oorzaken;
• Juiste time-out; middelen en materialen controleren. Voorkomt onnodige deurbewegingen
• Los zo min mogelijk af tijdens operaties
• Niet ‘wapperen’ met doeken, jassen, verwarmingsmatrassen
• Zo min mogelijk medewerkers in operatiekamer
• Geen materialen (karren, tafels etc.) voor de luchtfilters
• Loop niet onnodig heen en weer
De werkgroep infectiepreventie (WIP) heeft richtlijnen opgesteld voor kleine chirurgische en invasieve
ingrepen, steeds vaker worden kleine ingrepen niet meer gedaan onder strenge luchtafzuiging en klimaat.
Onderscheid in drie klassen:
1. Operatieafdeling klasse 1. Vroeger de gesloten OK, vinden grote operaties plaats, waarbij de
hoogste eisen worden gesteld aan klimaat en luchtbeheersing.
2. Operatieafdeling klasse 2. Voorheen de open OK, die we meestal in poliklinieken aantreffen.
3. Zelfstandige behandelkamer. Zoals ruimten op de radiologieafdeling waar katheterisatie of geleide
puncties plaatsvinden.
Zone A/B/C (=operatieafdeling klasse 1)
• Zone A : Is de Operatiekamer, hier vinden de operaties plaats en bevindt zich de opdekruimte. Is
dus de meest schone ruimte. Contaminatiegraad van lucht moet zo laag mogelijk zijn; hoge eisen
aan luchtbehandeling systeem.
• Zone B : schone nevenvertrekken; de gang naar de OK toe. Koffiekamer, wasruimte, steriele
opslag, via zone B komen ook de patiënten binnen. Lagere eisen aan luchtbehandeling. Minder
overdruk en geen gefilterde lucht m.b.v. het inblaasplenum.
• Zone C : De ruimte waar de meeste ziektekiemen zitten. Hier zit de recovery/holding waar de
patiënten heen gaan na de operatie. maar ook sluizen, verkleedkamer en wachtkamer. Laagste
eisen aan luchtbehandeling. > Luchtstroom gaat van A → B → C