Kern A en C periode 3: Eigen
regie.
Lessen:
- Les 1A: Zelfmanagement: begrippen, modellen en meetinstrumenten.
- Les 1C: Gedrag verklaren.
- Les 2A: Coping.
- Les 2C: Gedrag veranderen.
- Les 3A: Breinregie (Leven Lang Leren).
- Les 3C: Bevolkingsonderzoek.
- Les 4A: Preventie.
- Les 4C: Ethiek en tussentijdse beoordeling.
- Les 5A: Thuiszorg.
- Les 5C: Groepsvoorlichting.
- Les 6A: EHealth.
- Les 6C: Zelfmanagement bevorderen.
- Les 7A: Zelfmanagement kwetsbare groepen.
- Les 7C: Palliatieve en terminale fase.
- Les 8A: Ervaringsdeskundige.
- Les 8C: Afsluiting Eigen Regie.
,Les 1A: Zelfmanagement: Begrippen, modellen en
meetinstrumenten.
Leerdoelen:
1. Legt in eigen woorden eigen regie, zelfmanagement; empowerment, veerkracht, herstel en
zelfredzaamheid uit.
2. Beheerst het Chronic Care Model en het Generiek Model zelfmanagement op grote lijnen.
3. Weet wanneer een meetinstrument voor zelfmanagement in te zetten.
4. Is op de hoogte van de veelvoud aan meetinstrument voor zelfmanagement en de verschillen
hiertussen.
1. Legt in eigen woorden eigen regie, zelfmanagement,
empowerment, veerkracht, herstel en zelfredzaamheid uit.
Zelfmanagement: Wagner et al. (2001): Het individuele vermogen om goed om te gaan met
symptomen, de behandeling, lichamelijke en sociale consequenties van de chronische aandoening en
de daarbij behorende aanpassingen in leefstijl, zodat men in staat is om zelf de eigen
gezondheidstoestand te monitoren en de cognitieve, gedragsmatige en emotionele reacties te
vertonen die bijdragen aan een bevredigende kwaliteit van leven.
De Veer en Francke (2013): Interventies gericht op het vergroten van de vaardigheid van de cliënt
om, in samenwerking met zorgprofessionals, zelf in actie te komen, oplossingen te zoeken en regie te
hebben over het eigen leven.
Zelfredzaamheid: Wmo: Het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen om zelf
voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.
De Boer en Van der Lans: Het met zo min mogelijk overheidssteun een zelfstandig leven kunnen
leiden.
Eigen regie: Vermogen van een persoon om zelf te bepalen op welke wijze hij het eigen leven inricht
(wonen, werken, sociale contacten) en hoe de zorg en-of begeleiding bij eventuele ziekte daarbij
wordt ingevuld.
Empowerment: Jacobs, 2018: Een proces van bewustwording, van je mogelijkheden om invloed uit te
oefenen, keuzes te maken en mee te beslissen. De dialoog is het uitgangspunt om te werken aan
empowerment en participatie.
,Herstel: een terugkeer naar een vorige toestand.
Veerkracht: Het vermogen om interne en externe mogelijkheden aan te boren om met een probleem
om te gaan en de draad weer op te pakken.
2. Beheerst het Chronic Care Model en het Generiek Model
zelfmanagement op grote lijnen.
The Chronic Care Model:
Achtergrond informatie CCM: Zelfmanagement is een van de pijlers van het Chronic Care Model. Dit
model is in de jaren 90 van de vorige eeuw ontwikkeld door de Amerikaan Edward Wagner (1998).
De basis van het CCM is de gedachte dat mensen met een chronische ziekte hun gedrag pas
veranderen wanneer zij in dit proces een leidende rol krijgen. Het model maakt voor organisaties
duidelijk op elke elementen zij de zorg voor chronisch zieken kunnen verbeteren, zodat het resultaat
van de zorg verbetert. Iemand met een chronische ziekte maakt bewust keuzes over hoe zijn of haar
leven en behandeling eruit ziet, ondersteund door zorgverleners. Zowel overheid, zorgverleners als
patiëntenorganisaties onderstrepen het belang van zelfmanagement. Mensen met een chronische
ziekte staan elke dag voor nieuwe keuzes. Wat kunnen ze wel en niet eten, welke activiteiten gaan ze
ondernemen, hoeveel medicijnen willen ze slikken? Er bestaan geen kant-en-klare oplossingen voor
al deze dagelijkse vraagstukken. Vaak is het een kwestie van uitproberen. Chronisch zieken zijn
daarbij voor een groot deel zelf verantwoordelijk voor de resultaten: van de 8760 uur in een jaar
delen zij immers slechts enkele uren met zorgprofessionals. Voor de overige uren zijn zij op hun eigen
inzichten aangewezen. Om hen daarbij te ondersteunen, is het van belang dat professionals mensen
met een chronische ziekte helpen om aan zelfmanagement te doen. Zelfmanagement krijgt vanuit de
politiek steeds meer aandacht. Het ministerie van VWS stelde in 2009 dat adequaat zelfmanagement
essentieel is om mensen in staat te stellen hun chronische ziekte zo goed mogelijk in het leven te
passen. Het wordt steeds belangrijker, omdat het aantal chronisch zieken flink zal toenemen.
Hierdoor kan er in de zorg een discrepantie ontstaan tussen vraag en aanbod. Zelfmanagement kan
hierdoor gedeeltelijk een oplossing bieden, omdat het erop is gericht patiënten minder afhankelijk te
maken van zorgverleners.
Elementen van het CCM: Het Chronic Care model is een hulpmiddel voor de ontwikkeling en
verbetering van de chronische zorg. Het model bestaat uit 6 elementen die van invloed zijn op het
resultaat van zorg.
Ondersteuning van zelfmanagement (vergroten zelfredzaamheid patiënt)
Beslissingsondersteuning (toepassen van evidence-based zorg)
, Ontwerp van het zorgproces (organiseren van een efficiënte, gecoördineerde samenwerking)
Klinische informatiesystemen (ICT-oplossingen)
Afstemming op de maatschappij (coördineren van mogelijkheden voor de patiënt buiten de
gezondheidszorg)
Gezondheidszorgsysteem (continu verbeteren van de chronische zorg aan de hand van
bewezen strategieën)
Doel van het CCM: Het doel van het model is om zorg oor chronisch zieken te verbeteren door goede
samenwerking tussen de patiënt en een team van zorgverleners. Daarbij is de patiënt goed
geïnformeerd en werkt hij actief mee aan de behandeling. Het team van zorgverleners is goed
voorbereid en pro-actief. Elk element uit het Chronic Care model kan bijdragen aan het verbeteren
van deze zorg. Het combineren van elementen vergroot de kans op betere uitkomsten op
patiëntniveau, zoals betere kwaliteit van leven en minder complicaties.
Generiek Model Zelfmanagement:
Doel Generiek Model Zelfmanagement: Een theoretisch raamwerk voor het bevorderen van
zelfmanagement. Het model bevat de essenties van zelfmanagement en aan welke onderdelen
aandacht kan worden besteed bij het werken aan zelfmanagement in de praktijk.
Toelichting instrument: Letterlijk centraal in zelfmanagement staat de mens met een chronische
aandoening die samen met de zorgverlener vaststelt wat hij zelf kan en wil doen, welke doelen hij
zich wil stellen. De kern van het model is dus de interactie tussen chronisch zieke en zorgverlener.
Het generiek model is weergegeven als een cirkel opgebouwd uit een kern en verschillende ringen.
Elke omliggende ring bevat aspecten van zelfmanagement die met elkaar samenhangen, die kunnen
inwerken op elkaar en op andere ringen en die van invloed zijn op de dynamiek tussen de chronisch
zieke en de zorgverlener in de kern.
Kern (de witten binnen cirkel): Letterlijk centraal in zelfmanagement staat de mens met een
chronische aandoening die samen met de zorgverlener vaststelt wat hij zelf kan en wil doen. De kern
van het model is dus de interactie tussen chronisch zieke en zorgverlener. Achter beide figuren staan
belangrijke derden verbeeld. Dit benadrukt dat zelfmanagement een zaak is van de chronisch zieke
en zijn/haar naasten in samenspel met de eerst verantwoordelijke zorgverlener en het hele team van
zorgverleners dat de chronisch zieke begeleidt. Tussen beide figuren staan de begrippen die
kenmerkend zijn voor het samenspel: communicatie, partnerschap, vertrouwen en respect. Bij
zelfmanagement zijn chronisch zieke en zorgverlener gelijkwaardige partners, die een
samenwerkingsrelatie aangaan en onderhouden. Zij zoeken gezamenlijk naar de balans tussen
enerzijds de eisen die de aandoening stelt (belasting) en anderzijds de hoeveelheid eigen regie en