IP hst 12 – psychische stoornissen
CENTRALE VRAAG: IS HET MOGELIJK OM ONDERSCHEID TE MAKEN TUSSEN EEN
PSYCHISCHE STOORNIS EN ENKEL ONGEWOON GEDRAG? ANDERS GEZEGD: ZIJN
ER SPECIFIEKE TEKENEN DIE DUIDELIJK OP EEN PSYCHISCHE STOORNIS WIJZEN?
Psychopathalogie/psychische stoornis: (Rosenhan) elk patroon van emoties, gedragingen
of gedachten dat niet bij de situatie past en persoonlijk lijden veroorzaakt of het individu
ervan weerhoudt om belangrijke doelen te realiseren.
Hij wilde benadrukken dat het soms moeilijk is om normale mensen van afwijkende te
onderscheiden, vooral op het moment dat we ‘abnormaliteit’ verwachten te zien.
KERNVRAAG 12.1: WAT IS EEN PSYCHISCHE STOORNIS?
Kernconcept 12.1: het medische model beschouwt psychische stoornissen als een
‘ziekte’, terwijl de psychologie ze opvat als een interactie tussen biologische,
gedragsmatige, cognitieve, ontwikkelings- en sociaal-culturele factoren.
1:5 volwassenen lijdt wereldwijd aan een psychische stoornis. De meeste van hen wonen in
arme landen waar geen instellingen voor geestelijke gezondheidszorg bestaan.
BE: 32% psychische problemen, waarvan 18% vrij ernstig. Zelfmoordcijfer hier het hoogst
van heel Europa (18:100.000)
NL: 18% van 18-64 jaar lijdt aan psychische aandoening.
Klinische psychologen kijken naar 3 klassieke symptomen van ernstige psychopathologie:
- Hallucinaties: zintuigelijke belevingen die niet overeenkomen met de werkelijkheid;
kan op een psychische stoornis wijzen. Hallucinaties kunnen ook een andere oorzaak
hebben, zoals drugsgebruik of langdurige afwezigheid van sensorische input.
- Wanen: extreme verstoringen van het denken, waaronder hardnekkige, foutieve
overtuigingen. Wanen vormen en belangrijk kenmerk van paranoïde stoornissen.
- Affect: term die verwijst naar een emotie of stemming.
Het is lastig te onderscheiden wat normaal is en wat niet, doordat er geen scherpe grens
bestaat tussen normaal en abnormaal denken en gedrag.
Vroeger voelde men zich omringd door bovennatuurlijke krachten, die verantwoordelijk
waren voor geluk, ziekten en rampen. Men geloofde dat psychische stoornissen werden
veroorzaakt door demonen en geesten die zich in de geest en het lichaam van het
slachtoffer hadden verschanst.
Hippocrates kwam in 400 v. Chr. met de theorie van de vier humores.
In de Middeleeuwen raakte dit ondergesneeuwd door talloze vormen van bijgeloof.
Medisch model: standpunt dat psychische stoornissen ziekten zijn die, net als lichamelijke
ziekten, een objectieve oorzaak hebben en een specifieke behandeling vereisen.
Gevolg: men voelde zich niet langer genoodzaakt mensen met psychische
stoornissen martelingen of andere vormen van mishandeling te laten ondergaan. Er
verschenen ‘toevluchtsoorden’ waar de slachtoffers eenvoudig, zinvol werk vonden.
Hier vertoonden ze veel vooruitgang.
Kritiek: het concept ‘ziekte’ legt alle verantwoordelijkheid voor de diagnose en
behandeling bij de therapeut. Hierdoor is de patiënt niets anders dan een passieve
consument van medicijnen en adviezen, in plaats van iemand die actief deelneemt
aan de behandeling. Dit heeft ongewenste gevolgen, zoals een afhankelijke houding
en overbodige medicatie en het zet de patiënt onvoldoende aan tot het leren van
gezonde ‘coping’-strategieën en gezond gedrag.
Ook leidt het tot het idee dat een psychologische behandeling van een psychische
‘ziekte’ alleen zou kunnen plaatsvinden door artsen of onder supervisie van een arts.
, Veel psychologen zijn het niet eens met het medisch model. Het zou namelijk betekenen dat
psychologen door het medisch model worden gedegradeerd tot therapeuten van het tweede
garnituur. Daarom zijn ze overgegaan op combinaties van psychologische perspectieven die
afkomstig zijn uit het behaviorisme, de cognitieve psychologie en de biologische-/
gedragspsychologie.
Moderne psychologen zijn het eens met de stelling van het medische model dat
biologie een rol kan spelen in psychische stoornissen. Er wordt ook rekening
gehouden met factoren gerelateerd aan gedrag, cognitie en ontwikkeling en met
sociaal-culturele factoren. Deze factoren worden in het medische model genegeerd.
o Behavioristisch perspectief – richt zich voor wat betreft de persoon op het
uitwendig waarneembare en benadrukt de invloed van de omgeving.
Abnormale gedragingen kunnen ons (net als normale gedragingen) worden
aangeleerd door gedragsmatig leren. Beloningen en straffen houden dit in
stand.
o Cognitieve perspectief – richt zich op het mentale en legt de nadruk op
psychische processen, zoals gedachten, gevoelens, percepties en
herinneringen.
Zowel cognitieve als behavioristische psychologen erkennen dat
cognitie en gedrag zich gewoonlijk voordoen in een sociale context, en
dat bij de besturing van cognitie en gedrag een sociaal perspectief
nodig is.
o Ontwikkelingsperspectief – men kijkt bij psychische stoornissen naar
afwijkingen van het verwachte biologische en psychologische
ontwikkelingspatroon.
o Empowerment van herstel (Fisher, 2005) – empowerment wordt opgevat als
het zich bewust zijn van de eigen capaciteiten, het nemen van de regie over
het eigen leven en het zelf maken van keuzes. In tegenstelling tot het
medische model, dat ervan uitgaat dat de patiënt zijn conditie zelf kan sturen
in de richting van rehabilitatie of genezing van zijn psychische stoornis.
Tien principes waar het empowermentmodel van herstel vanuit gaat, op basis
waarvan iedereen geholpen kan worden het leven weer in eigen hand te
nemen en te werken aan genezing:
Belangen hechten aan vertrouwen
Belangen hechten aan zelfbeschikking
Hopen: geloven in je herstel
Geloven in de persoon
Verbonden zijn op een menselijk niveau
Beseffen dat gedrag altijd betekenisvol is
Beseffen dat ieder zijn eigen stem heeft
Toestaan van alle gevoelens
Belangen hechten aan het volgen van dromen
Elkaar ontmoeten met waardigheid en respect
Bij alle empowermentmodellen (behalve die van Fisher) staat de cliënt zijn
empowerment ook centraal, maar alle modellen stellen de overtuiging dat men
van een psychische stoornis kan genezen niet voorop. Deze benadering is
hierbij vooral gericht op integratie van mensen met ernstige psychische
problemen.
De meeste psychologen ontkennen niet dat de biologie ons denken en gedrag
beïnvloedt. De hersenen blijken een complex orgaan te zijn. Men heeft ontdekt dat de
psychische functies van de hersenen afhankelijk zijn van een zeer gevoelig
evenwicht tussen chemische stoffen en neurale circuits dat voortdurend wordt
gewijzigd door onze ervaringen. De moderne biopsychologie gaat ervan uit dat niet
alleen cognitieve, gedragsmatige, ontwikkelingsgebonden en sociaal-culturele
factoren, maar ook de hersenen, het zenuwstelsel en andere biologische factoren
een rol kunnen spelen bij psychische stoornissen.