Casus 1 dementie en delier
Bronnen
Stahl S., Stahl’s Essential Psychopharmacology 4th ed., H 01, 02, 03.
Baer M., Neuroscience, exploring the brain, 3rd ed., H 02, 03, 04, 05.
Bak M. et al., Innovatief Leerboek Persoonlijke Psychiatrie, 1st ed., H 4.1.4.
Leerboek psychiatrie hfst. 8.1 en 8.2 → dementie en delier
1
,Algemene neurobiologie
Neurotransmitter→ signaaloverdracht tussen neuron via een synaps.
- Glutamaat(exitatior)
- GABA(inhibitoir)
- Dopamine, DA
- Serotonine, 5HT
- Norepinefrine, NE
- Acetylcholine, Ach
Klassieke neurotransmissie→ stimulatie van een presynaptisch neuron→ elektrische impuls→ axon
terminal→ release neurotransmitter→ stimulatie postsynaptisch neuron→ elektrische impuls
postsynaptisch neuron.
- Communicatie in neuronen is elektrisch, tussen neuronen in chemisch
Retrogade neurotransmissie(terug praten)→ stoffen worden teruggestuurd vanuit het
postsynaptisch neuron, naar de presynaptische neuron kern (evt middels een derde neuron).
Endocannabinoiden(EC), stikstofmonooxide(NO) en groeifactoren(NGF) zijn voorbeelden.
Non-synaptische(volume) neurotransmissie → de synapsspleet lekt tijdens normale
neurotransmissie waardoor nabijgelegen neurotransmitters ook worden gestimuleerd. Bv DA in de
PFC door een tekort aan heropnamepompen. Zelfregulatie van mono-aminoneuronen vindt plaats
middels lekken naar inhibitiore auto-receptoren in het neuron dat de neurotransmitter uitscheidt.
Excitatie-secretiekopppeling→ eozetting van elektrisch naar chemisch; impulsen openen voltage
gated natriumkanalen(VSSC’s) en voltage gated calcium kanalen(VSCC’s).
Signaal-transductie cascade→ kan ervoor zorgen dat een gen aan/uit wordt gezet en kan uren tot
dagen duren.
2
,Een neurotransmitter, hormoon of neurofine die zich hecht aan een receptor. Hierdoor wordt
postsynaptische een volgende, tweede chemische boodschapper aangemaakt. Vervolgens activeert
deze een tird messenger, een kinase, welke een fosfaatgroep toevoegt aan de vierde boodschapper,
een proteine waardoor er een actieve fosfaatproteine ontstaat. Deze kunnen de synthese van
neurotransmitters en ionknaalgeleiding veranderen. Een derde messenger fosfatase kan de activatie
ongedaan maken. De vierde messenger is met name van belang bij de regulatie van chemische
neurotranmitter processen. Een ander doel is de genetische expressie veranderen; immediate-early
genes reageren snel op de input van een neurotransmitter, eenmaal geactiveers produceren ze een
vijfde messenger die samen een leucine zipper vormen welke een grotere groep late genen activeert.
• G-proteine-linked systemen, de second messenger is chemisch.
• Ion kanaal gelinkte systemen, de second messenger is een ion
• Hormoon gelinkte systemen, first messenger is een hormoon
• Neurotrofine gelinkte systemen, first messenger is een neurotrofine
Doelen signaal transductie;
- Activeren fosfaatproteinen→ beinvloed de synthese en loslating van neurotransmitters en
heeft invloed op de ionkanaal geleiding en de algemene neuronactiviteit.
o Activatie ongedaan gemaakt door evt een third fosfatase
- Gen expressie→ neurotransmie zet genen aan/uit
De epigenetica bepaald of een gen daadwerkelijk tot expressie tot mRNA wordt omgezet of
genegeerd. Door de structuur van de chromatine(DNA zit om nucleosomen(8 histonen tesamen)) in
de celkern aan te passen middels methylering kan het wel of niet worden afgelezen(silenced or
active genes). Zo bepaald het de functie van het neuron en de ontwikkeling van het brein en
mogelijke stoornissen.
3
, Neurotransmitter transporters als doelwit van psychofarmaca
Neurotransmitter transporters bevinden zich met name presynaptisch met het doel neurotransmitter
terug het neuron in te transporteren→ voor recyceling en regulatie neurotransmitters in de
synapsspleet.
- Plasmamembraan-transporters→ bevinden zich op het presynaptisch of gliacel mebraan en
transporteren NT het neuron in.
o Natrium/chloride gekoppelde transporters; voor monoamines NE, serotonine en
dopamine alsook GABA en glycine.
▪ Energie door koppeling met natrium/kalium ATPase(Na uit neuron)→ zorgt
voor de gradiënt die nodig is voor Na(downhill) en Cl(uphill) transport het
neuron in.
▪ Bij lage natrium concentraties is de affiniteit voor de monoamine en dus
geen binding van Na als monoamine.
• Middels de VMAT2 transporter worden alle weer in vesikels
geplaatst.
o Hoge-affiniteit glutamine transporter (SLC1)
- Intracellulaire synaptische vesculaire transporter→ NT vesikel in. een proton ATPase pomp
continu H+ naar buiten waardoor de positief geladen neurotransmitters weer het neuron in
stromen.
o Vesiculaire monoamine transporters(VMAT); voor serotonine, NE, dopamine
o Vesiculaire acethylcholine transporter(VAChT)
o Vesiculaire inhibitoire aminozuurtransporters (VIAATs) voor GABA
o Vesiculaire glutamaat transporter(VGluT1-3)
→ 12-transmembraanregio eiwit→ bindt eerst, dan pas transport.
4